Alchemie


DE VIER ELEMENTEN
DE DRIE KRACHTEN
Zwavel
Zout
DE TWEE TEGENGESTELDEN
DE ENE STEEN
DE NIEUWE ALCHEMIE
Aanwijzingen voor proefondervindelijk onderzoek




Keer inwaarts voor uw reis!
Voor al uw kunsten Zult Gij de Steen niet vinden in vreemde streken. ANGELUS SILESIUS

De geschiedenis van de alchemie is nauw verweven met die van de zogenaamde geheime genootschappen uit de Europese Middeleeuwen . Het geheim zijn van deze groepen was ten dele een politieke noodzaak: hun enige overlevingskans. Hun leringen brachten bevrijding met zich mee van valse opvattingen en van vantevoren vastgelegde schemata. Zouden deze leringen openlijk verkondigd worden, dan zouden zij tegenwerking van de gevestigde Kerk hebben opgewekt. Ten dele ook is de geheimzinnigheid, zoals we al gezien hebben, inherent aan de aard van het werk van de scholen van innerlijke transformatie. Het is de geheimzinnigheid van een technische taal, en niet die van een poging om politiek of commercieel voordeel te behalen, hoewel dit nu juist wel de beschuldiging was die tegen hen werd ingebracht.
De geheimzinnigheidsfactor maakt het moeilijk om de geschiedenis van deze psychologische scholen met enige precisie te reconstrueren. Met name aangezien veel van de informatie aangaande hen afkomstig is uit de hen in kwaad daglicht stellende verdraaiingen van kerkelijke bestrijders. Het schijnt echter redelijk zeker te zijn dat gedurende de hele periode dat Europa beheerst werd door de macht van de Kerk, deze scholen van de psychische transformatie bleven opkomen. Tot op welke hoogte er een ononderbroken continuïteit in de traditie bestaat, die steeds weer in verschillende vermommingen optreedt, of tot op welke hoogte er nieuwe leringen werden geformuleerd in begrippen uit oude, semi-mythische bronnen, om zo hun acceptatie te vergemakkelijken, valt moeilijk te zeggen. De alchemisten -en andere groepen - neigden ertoe de nadruk te leggen op het feit dat hun leringen dezelfde waren als die van de oude wijzen: de eerste leraar was altijd Hermes Trismegistos, een Egyptische ingewijde die de Egyptenaren identificeerden met Thoth, de schrijver van de goden, en die de Grieken gelijk stelden met Hermes, de bode der goden. Talrijke werken van anonieme, middeleeuwse in het Latijn schrijvende alchemisten werden aan Hermes toegeschreven. Andere wijzen uit de Oudheid die door de alchemisten worden genoemd als ingewijden in hun traditie, waren Salomo, Pythagoras, Socrates, Plato en Anaxagoras; uit de Middeleeuwen Avicenna, Albertus Magnus, Roger Bacon, Raymond Lully en anderen.

Het patroon dat in deze tradities valt op te merken, is het volgende: aanvankelijk wordt er een school of groep van ingewijden gesticht, die de technieken van de transformatie leert en de daarmee samenhangende kennis van psychofysiologische constitutie van de mens. Rond een kern van meestal anonieme leraren groeit er een gemeenschap of broederschap die, om de leringen van voorbeelden te voorzien en een uiterlijke vorm te geven, en tegelijkertijd om zich de materiële middelen te verwerven voor het dagelijks levensonderhoud, zich toelegt op de een of andere kunst of wetenschap. Zo waren de vrijmetselaars oorspronkelijk een groep ingewijden die tevens meester-architecten en bouwkundigen waren, en die tevens de wetten van de geometrie en van de verhoudingen en aard van materialen bestudeerden om daarmee tempels te bouwen die het bewustzijn zouden inspireren en verhogen, zelfs van diegenen die niets van hun doeleinden af wisten. Anderen zoals de rozekruisers en de Broederschap van het Gouden Kruis specialiseerden zich in de natuurwetenschappen en bestudeerden de werken van God en de Natuur in de kosmos (astrologie) en in de samenstelling van de materie (alchemie). Nog weer anderen onderzochten de kruiden en de farmacologie en ontwikkelden nieuwe benaderingen van de medicijnen en de geneeskunst . Zo ontwikkelde de 17 eeuwse Duitse alchemist Paracelsus als eerste de idee van de chemische specificiteit, nog steeds een van de hoekstenen van de moderne therapieën. De orde van de Tempelieren, waarschijnlijk begonnen door een groep adepten uit de militaire stand als een poging om de militairen te bekeren tot een spirituele oriëntatie, kanaliseerden hun uiterlijke activiteiten tot handels- en culturele uitwisseling, en brachten veel materiële en wetenschappelijke rijkdommen naar het Westen uit de Arabische en Griekse wereld.

Onder de huidige wetenschapsmensen is de algemeen aanvaarde visie op de alchemisten, dat zij betreurenswaardig verslingerd waren aan het nutteloos en bijgelovig zoeken naar een manier om goud te maken, hoewel deze onderzoekers de verdienste hebben dat zij het pad gebaand hebben voor de ontwikkeling van de moderne chemie. Dit ondanks de herhaalde en nadrukkelijke mededeling van de alchemisten dat aurum nostrum non est aurum vulgum, 'ons goud is niet het gewone goud'; en dat 'ons' kwikzilver niet het gewone kwikzilver is. Zo zegt de anonieme auteur van een alchemistisch traktaat getiteld 'Een Open Toegang tot het Gesloten Paleis van de Koning': 'Ik heb gesproken over kwikzilver, zwavel, het vat, de behandeling etc. - en natuurlijk moeten al deze dingen met een korreltje zout genomen worden, u moet begrijpen... dat ik metaforisch gesproken heb; als u mijn woorden letterlijk neemt, zult u niet oogsten.'

Hier, en trouwens ook elders, wordt duidelijk gezegd dat de chemische terminologie van de alchemisten een metafoor is voor het innerlijk werk, het opus, van de psychische transformatie. De omzetting van 'lage metalen' in 'goud' is de omzetting van de psychofysiologische elementen in de mens van een onzuivere, geblokkeerde staat naar een zeer gevoelige staat van ontvankelijkheid voor hoogfrequente energie. De edele metalen worden beschouwd als de meest ontwikkelde leden van het minerale rijk; analoog betekende dus 'goud maken' door 'onze kunst', zichzelf maken tot een hoger ontwikkeld lid van het menselijk rijk.

En dit was geen exclusieve, separatistische onderneming: wanneer de alchemisten zeggen 'ons goud', bedoelen zij niet ons i n tegenstelling tot jullie, maar het goud in ons, tegenover dat van de edelsmeden. In de geschriften van de alchemisten is er een intense, bijna schrijnende ambivalentie tussen hun verlangen om de waardevolle kennis en de kunst die zij geleerd hebben te delen, en de wetenschap dat dit slechts in zeer beperkte mate mogelijk is, omdat het voor de kunst zowel als voor het individu niet zonder gevaar was als bepaalde informatie voortijdig in verkeerde handen terecht kwam. 'Want de zaak is zo glorieus en prachtig dat zij niet aan iemand volledig doorgegeven kan worden, tenzij langs mondelinge weg.' De echte alchemistische adepten waren er zich natuurlijk wel van bewust dat hun leringen verdraaid en misbruikt werden door charlatans die claimden dat zij tastbaar goud konden maken en zodoende een slaatje sloegen uit de hebzucht van de onwetenden. Zij stelden deze opsnijders en snoevers aan de kaak, die beweerden dat zij de metalen konden 'vermenigvuldigen'; en wezen er, zeer logisch, op dat als deze bedriegers werkelijk goud konden maken, dat zij het dan niet rond zou den lopen bazuinen en de 'goedgelovigen het geld uit de zak klop pen ' Maar zij protesteerden voor niets, en de slechte naam die de alchemie heeft gekregen door de activiteiten van bedrieglijke imitators, heeft ze ook nu nog. Hoewel de moderne wetenschap de alchemisten er van beschuldigt dat zij geld probeerden te maken, en gelooft dat zij een exacter en vollediger kennis heeft verkregen door de wetenschap om de wetenschap te dienen, is dit in werkelijkheid een vertekend en geïdealiseerd beeld. Het merendeel der moderne geleerden werkt voor de industrie of de staat, voor geld; de bepaling van doel en zin van wetenschappelijk onderzoek wordt dikwijls overgelaten aan de politici en zaken mensen. Derhalve zijn de onderzoekingen van chemici en fysici, oorspronkelijk door de alchemisten begonnen als een hulp bij de evolutie van de mens zelf, ver verwijderd geraakt van deze doelstelling. Chemie gebruiken om geld te maken, waarvan de alchemisten beschuldigd werden, is nu juist wat de moderne chemici en hun schutspatronen in feite doen.
Tegenwoordig heeft de studie van de alchemie een nieuwe impuls gekregen dankzij het werk van Carl Jung. In zijn autobiografie vertelt Jung hoe hij gedurende een aantal jaren in het midden van zijn leven blootgesteld was aan een 'confrontatie met het onderbewuste', dat wil zeggen beelden, dromen en fantasieën die zowel erg vreemd als erg sterk waren, kwamen onwillekeurig in zijn bewustzijn op. Hij had een droom waarin hij; het gevoel had dat hij 'gevangen was in de zeventiende eeuw'. Spoedig begon hij te merken dat de 'analytische psychologie op een eigenaardige manier samenviel met de alchemie.' De droomsymbolen en beelden die hij tegenkwam, hadden talrijke parallellen in de alchemistische literatuur. Deze ontdekking was uiterst belangrijk voor Jung, omdat ze hem erop wees dat zijn psychische ervaringen niet alleen maar persoonlijk-subjectief waren, maar collectieve, historische antecedenten hadden. Jung had geen leraar buiten zichzelf noch mede-onderzoekers bij wie hij zijn ervaringen kon verifiëren en hij; bevond zich in een uiterst geïsoleerde positie zonder enige uiterlijke bevestiging. Daarom beschouwde Jung zijn onderzoek naar de alchemie als dat wat zijn psychologie 'zijn plaats in de werkelijkheid gaf en (haar) plaatste op haar historisch fundament.'
Jung deed pionierswerk voor de erkenning van het belang van de alchemistische traditie en haar voortdurende relevantie voor de queeste van de moderne mens, op zoek naar inzicht in zichzelf en individuatie, maar toch was hij niet in staat uit de rol van wetenschapsman te stappen.

'Ik werkte langs de filologische lijnen alsof ik het raadsel van een onbekende taal probeerde op te lossen.' De concrete experimentele praktijk van de kunst van de alchemie ontging hem, omdat deze zoals de alchemisten zelf zeggen, alleen geleerd kan worden via het gesproken woord, via een leraar. Op deze manier is Jung, ondanks zijn oprechte en taai volgehouden inspanningen op het terrein van de wetenschap, in de val van de intellectuele benaderingswijze gelopen, n l . deze dat men aanneemt dat verstandelijke kennis het ware verstaan is. Vandaar dat hij de alchemisten beschuldigt van een 'ongelooflijke naïviteit', als zij hun 'fantasieën' projecteren in de materie; hoewel de contradictie tussen deze naïviteit en de grote psychologische wijsheid die hij in hen prijst, hem schijnt te ontgaan. Iets dat slechts een projectie van fantasieën in materie zou zijn, zou het geen duizend jaar hebben uitgehouden noch zo'n diepe invloed hebben gehad op alle gebieden van het Europese leven en de cultuur. Jungs blinde vlek ten aanzien van de rol van het lichaam leidde ertoe dat hij; niet inzag dat de transmutatie van substanties plaatsvond in het psychofysische organisme; zelfs zag hij dit niet in als de alchemisten dit uitdrukkelijk zeiden.
Figuur: A1.jpg - 59239,0 K Bijvoorbeeld, als Paracelsus zegt: 'De microkosmos in zijn innerlijke anatomie moet door weerkaatsing gesmolten worden tot aan de hoogste graad van reverberatie,' dan interpreteert Jung dit als: 'Terwijl de ambachtsman de chemische substantie in de oven verhit, ondergaat hij; zelf, moreel, dezelfde vurige marteling en zuivering.' ' Maar Paracelsus verwijst nogal letterlijk naar een werkelijk proces: de opvoering van de mate van vibratie van structuren in de 'innerlijke anatomie', door middel van 'vuur' ('reverberatie' is 'ontbranding'). Het is niet zo maar een 'projectie' van een 'morele' purificatie, of een 'onderbewust identisch worden' met een proces dat zich buiten de persoon om in een oven voltrekt.

Wellicht kan dit verschil in interpretatie het best duidelijk gemaakt worden met een persoonlijke ervaring. Kort nadat ik begonnen was de Yoga van het Vuur te bestuderen, welke veel gemeen heeft met het alchemistisch werk, onderbrak ik een yoga-sessie om voor mijzelf een kop thee te zetten. Terwijl ik in de keuken zat te wachten tot het water kookte, ging ik verder met het werken met het 'vuur'. Spoedig werd ik mij bewust van het geluid van het water dat heter werd. Ik probeerde de hitte van het innerlijk vuur te vergroten en onderwijl ontstond er plotseling spontaan een verbinding tussen de innerlijke en de uiterlijke verhitting. Toen het water het kookpunt bereikt had, greep er innerlijk een duidelijke discontinue energieverandering plaats, die ik subjectief als een soort opluchting onderging. Met andere woorden, de verhitting buiten mij gaf een soort steun aan het innerlijk werk, verwant aan de rol van de mandala bij visuele meditatie. Er was hier geensprake van projectie van beelden of identificatie; ik was mij volkomen bewust van de twee processen en het verschil tussen beide.

Deze ervaring bracht mij op de gedachte dat wanneer de alchemisten werkelijk fysische apparaten gebruikten bij hun experimenten, wat niet noodzakelijkerwijs erg dikwijls het geval hoefde te zijn, dat zij dan misschien met dit type procedure werkten. Het kan zijn dat zij laboratoriumanalogieën van innerlijke transformatieprocessen in elkaar zetten, en deze analogieën gebruikten als steun bij hun innerlijk werk. In de tekst die getiteld is: 'De Sofistische Hydroliet, of de Water-Steen van de Wijze', staat een passage die op deze procedure schijnt te slaan: 'Wij bemerkten dat bij onze chemische operatie de regeling van het vuur en het zeer geduldig en zorgvuldig temperen van de hitte, van het grootste belang was... wij spraken ook van het "vuur van de Wijzen" als een van de belangrijkste machten in ons chemische proces, en zeiden dat het een essentieel, bovennatuurlijk en Goddelijk vuur was, dat het verborgen lag in onze substantie, en dat het tot actie aangezet werd door de invloed en hulp van het uiterlijke, materiële vuur.'

Een andere auteur maakt zorgvuldig een onderscheid tussen de 'waarlijk geheime oven, die geen gewoon oog ooit gezien heeft' en de 'alledaagse oven, gemaakt uit pottebakkersklei.' Een van de essentiële vereisten voor de laatste was dat 'je er een vuur in moet kunnen aanhouden, gedurende 10 of 12 uren, zonder er naar om te zien'; dit suggereert dat het gebruikt werd als uiterlijke steun voor het innerlijke of 'levende vuur' dat brandt in 'ons vat'.

De alchemisten waren in de eerste plaats adepten en in de tweede plaats natuurwetenschappers. Dat wil zeggen, dat hun doel en bedoeling en voornaamste onderneming de evolutionaire transformatie van het totale wezen van de mens was. Hun methoden werden geleerd in het directe contact tussen leraar en leerling. Maar zij geloofden tevens dat, aangezien de mens een macrokosmos is, de processen die zij innerlijk waarnamen en bestudeerden, ook buiten hen, in de Natuur gevonden konden worden, en omgekeerd. 'Als wij, daarom, de subtiele Kunst van de Alchemie willen uitoefenen, dan moeten wij de methode volgen, volgens welke de Natuur haar werk doet in de ingewanden van de aarde.' Alchemistische teksten zijn laboratoriumhandboeken voor het grote experiment van de Natuur, dat wij in onze eigen natuur uitvoeren: zelf-transformatie.
Het is op dit moment onmogelijk om te bepalen tot op welke hoogte de alchemistische adepten werkelijk fysische experimentele apparatuur gebruikten. Velen van hen maakten zich kennelijk bezorgd over het toenemend gebruik van uiterlijke materialen en keurden dit af. Een auteur zegt, de Natuur citerend: 'Laat mij u zeggen dat uw kunstmatig vuur nooit mijn hemelse warmte zal geven.' Even verder gaat hij voort: 'Al wat u wenst is gemak, en een plaats waar u zijn kunt zonder bang te hoeven wezen voor onderbrekingen.'

Een ander zegt met nadruk: 'Er is maar Eén vat, Eén methode, en Eén voltooiing.' Weer een andere auteur verzoekt:
'Laat toch na de veelheid van methoden en substanties, want onze substantie is Eén.' Het is duidelijk dat het er op na gaan houden van laboratoriumanalogieën als hulpmiddelen, bij sommige alchemisten de neiging opriep om zich meer en meer bezig te houden met de natuur en de samenstelling van de stoffelijke elementen en zo het oorspronkelijk doel uit het oog te verliezen. Dit is eigenlijk de geboorte van de moderne chemie, die zich in de loop der tijd opgesplitst heeft in talloze gespecialiseerde sub-wetenschappen.
De alchemisten noemden hun methode dikwijls de 'spagyrische' kunst, een samengesteld woord, gemaakt van de Griekse wortels 'uiteenhalen' en 'samenbrengen'. Het was dus een combinatie van wat nu genoemd wordt de analytische en de synthetische chemie, in de sfeer van het innerlijke: enerzijds de scheiding van elementen, de extractie van goud uit ruw metaal, en anderzijds de synthese van fijnere substanties, het combineren van elementen. Analyse beproeft, gaat op zaken in, zet apart: het is een mannelijke, dynamische functie. Synthese bevat, combineert, sluit in: het is een vrouwelijke, magnetische functie. De fusie van mannelijke en vrouwelijke energieën, bekend als de conjunctie, is het centrale proces van de alchemie. Vele van de illustraties van het werk tonen een man aan de rechter- en een vrouw aan de linkerkant, die verschillende handelingen verrichten in het vat, in het centrum. Zij bereiden voor wat genoemd werd 'het chemische huwelijk', het innerlijk huwelijk van fijne chemische substanties.

A2.jpg - 72571,0 K Het hermetische vat, door sommigen genoemd: 'de wortel en het beginsel van onze kunst', dat waarin alle handelingen van de alchemie volvoerd worden, dat is het menselijk lichaam, of liever het hele samenstel van lichamen en velden gezien onder het aspect van het regeneratieve, innerlijke werk. Jung schrijft: 'Het hermetische vat is een baarmoeder van geestelijke vernieuwing of wedergeboorte' en dit is maar de halve waarheid. Want de vernieuwing uit zich evenzeer in het lichaam als in de geest. Het vat is, naar men zegt, rond of eivormig; de vorm komt overeen met die van het ordenend veld dat sensitieven rond menselijke wezens zien. Het gebruik van het woord vat roept de vroege christelijke mystici in gedachten, die het lichaam zagen als het 'vat van de geest', waarin de 'tweede geboorte' van de regeneratie plaatsvindt. Het alchemistisch 'Liber Quartorum' ('Boek van de Vier') zegt: 'gelijk het werk van God is het vat van het goddelijk zaad, want het heeft de klei ontvangen, gekneed, en vermengd met vuur en water." De wedergeboorte van de nieuwe mens, of tweede Adam, volgend op het werk van de regeneratie door fusie van het mannelijke en vrouwelijke (soms de spagyrische geboorte genoemd) brengt de zoon van de wijze voort, dat is het werkelijke, wetende Zelf, de hermafroditische Ene, het Eén geworden wezen.

De alchemisten stelden met na druk dat het belangrijk was om het vat verzegeld te houden, opdat de juiste vermenging der elementen kon plaatsvinden. Dit zogenaamde hermetische zegel is als een beschermend veld dat de ingewijde om zich heen opricht, om te voorkomen dat er 'lucht' binnenkomt, dat wil zeggen, buiten het proces staande gedachtevormen die het zouden kunnen vernietigen, en tevens om te voorkomen dat er 'lucht' uit ontsnapt, dat wil zeggen, om te voorkomen dat er mentale energie verspild zou worden aan projecties naar buiten.

DE VIER ELEMENTEN

Centraal in het denken van de alchemistische filosofen staat de idee dat de macrokosmische Natuur en de mens, de microkosmos, samengesteld zijn uit vier elementen: vuur, lucht, water en aarde. Deze idee is nog niet zo gek als men bedenkt dat 99% van de atomen van proteïnen, het belangrijkste bestanddeel van levende materie, bestaat uit de elementen koolstof, zuurstof, waterstof en stikstof. Misschien is dit een aspect van wat de alchemisten bedoeld hebben met de vier elementen .
Een ander aspect daarvan is wat wij tegenwoordig de aggregatietoestanden van een stof noemen. Moleculen die verbonden zijn in relatief vastgelegde, onbeweeglijke structuren zijn vast; in het lichaam zijn de beenderen, spieren, kraakbeen, bindweefsel en celstructuren de 'aarde-elementen' van onze natuur. De alchemisten zeggen: 'De elementaire aarde is als een spons, en de vergaarbak van alle andere elementen.'
Met een stijging van de temperatuur neemt de beweging van de moleculen in een substantie toe en gaat de vaste stof over in vloeibare staat; ons organisme bestaat voor 70% uit vloeistof: het circulerend bloed en Lymfevocht, hormonen en intracellulaire vloeistoffen. De alchemisten verwijzen naar deze vloeibare levensdrager als naar het 'aqua permanens', het 'permanente water', of als naar 'mare nostrum', 'onze zee'. Omdat het in verband staat met het endocriene stelsel, wordt 'water' geassocieerd met de emotionele natuur. De bloedsomloop is, zoals Rodney Collin heeft gezegd: 'een index van 's mensen wezen.'
De gasvormige staat van de materie wordt gekenmerkt door nog hogere temperaturen en door nog grotere activiteit; de moleculen bevinden zich in een onophoudelijke, willekeurige beweging. De alchemisten zeiden dat lucht: 'de levensgeest van alle schepselen bevat... het voedt, doordringt en conserveert de andere elementen.'' Het is nauwelijks nodig om er op te wijzen dat voortdurende toevoeging van zuurstof noodzakelijk is voor de voortzetting van de levensprocessen, met name de hersenfuncties. Of, zoals de alchemisten het gesteld hebben: 'Wij zien dat water troebel en ongezond wordt zonder de toevoer van frisse lucht.'

De levensadem is de drager van energie in het scheppingsproces; God heeft Adam het leven ingeblazen. Dit wordt ook in alle systemen van yogische regeneratie of re-creatie nagebootst; en metaforisch treffen wij het aan in de 'in spiratie ' van de artistieke creativiteit. De woorden spiritus en psyche komen uit het Latijn en het Grieks en betekenen 'adem'. In de meeste esoterische filosofieën en in de symboliek van veel dromen en fantasieën wordt 'lucht' geassocieerd met de denkende natuur, met de 'vleugels van de gedachten'.
De opmerkingen van de alchemisten over het vuur zijn minder makkelijk te interpreteren in termen van de aggregatietoestanden. Maar op grond van wat wij heden ten dage weten over de elektromagnetische golfeigenschappen van de materie en over de onderlinge verwisselbaarheid van de golfenergie-theorie en de deeltjestheorie, zou men kunnen zeggen dat elektriciteit de vierde aggregatietoestand van de materie is en het identificeren met het zenuwstelsel in het lichaam dat zintuiglijke prikkels waarneemt, en dat elektrisch functioneert. Hoe dan ook, ofwel de alchemisten hadden deze informatie niet of ze schreven er niet over; zij hielden zich voornamelijk bezig met het vuur in zijn aspect van reinigende energie.
'Zoudt u de volmaakte Meester kennen?' vraagt 'Het ordinaal der Alchemie'. 'Hij is het die begrijpt hoe hij het vuur en zijn maten van hevigheid moet reguleren. ' De auteur beschrijft dan voorts verschillende soorten vuur en hoe men ze moet gebruiken. Een andere tekst, getiteld 'De glorie van de Wereld' stelt dat 'zonder dit vuur onze Kunst niet tot een succesvol einde gebracht kan worden . . . Het is het waardevolste vuur dat God geschapen heeft op de aarde, en het heeft duizend goede eigenschappen... Het heeft de zuiverende eigenschap van het Purgatorium.' Weer anderen identificeren het vuur met de geest of de ziel. Hoewel de alchemisten hun vuur van de Wijzen soms gelijkstellen aan het vuur van de hel of het vagevuur, leggen zij er, bij het beschrijven van zijn zuiverende aspecten, toch meestal de nadruk op dat de kunst moet worden uitgevoerd met 'zachtjes koken'.
Nog een ander aspect van de leer van de vier elementen is dat dit een metafoor kan zijn voor de subtiele lichamen, die wij in elke esoterische filosofie tegenkomen. Van deze lichamen neemt men aan dat zij verschillen in dichtheid of in frequentie. Het aardse lichaam dat wij met onze fysieke zintuigen waarnemen, is het dichtst en heeft de laagste frequentie. 'Water' slaat dan op het emotionele lichaam, ook bekend als het astrale lichaam. Dit is een verschillend bewustzijnsniveau dat wel inhaakt op. maar niet identiek is met de vloeibare componenten van het fysische, aardse lichaam. Evenzo verwijst 'lucht' dan naar het mentale lichaam, ook bekend als het causale lichaam, het mentale bewustzijns niveau dat wel inhaakt op. maar niet identiek is met de hersenen en het zenuwstelsel.
Het werk van de alchemie bestond uit het integreren en omzetten van deze elementen, deze niveaus van bewustzijn. Zij moeten geïntegreerd worden omdat zij in de gewone toestand van de mens in een staat van conflict en verwarring verkeren en geprogrammeerd worden door beelden en indrukken van laag gehalte. De alchemisten noemden deze aanvankelijke toestand de 'chaos', of 'verwarde massa' of nigredo, 'zwartheid'. Het was essentieel om zich van deze innerlijke chaos bewust te zijn, deze voortdurende oorlog van wat Gurdjieff de 'vele "ikken" ' noemde, voordat het werk aan de transformatie kon worden begonnen.

'Het elixir wordt samengesteld door het verzoenen en onderling omzetten van de vier elementen, ' zegt een alchemist. Een andere tekst legt uit: 'Wanneer bederfelijke elementen verenigd worden in een bepaald voorwerp, dan moet hun conflict vroeg of laat resulteren in zijn afbraak... als de zuivere elementen dan nog eens bij elkaar gebracht worden door de actie van natuurlijke hitte, dan wordt er een veel edeler en hoger vorm van leven voortgebracht.' De integratie van de lichamen of niveaus van bewustzijn werd dikwijls beschreven naar analogie van de chemische processen van 'oplossing' en 'stolling': het eerste doet een vaste stof in een vloeibare overgaan, het laatste doet het omgekeerde. 'De hele zaak wordt gedaan door een eenvoudig proces van verhitting; dit brengt de oplossing en stolling van lichamen met zich mee,' schrijft de auteur van 'De Enige Ware Weg'. 'Los op en stol' (solve et coagula) is een van de dikwijls aangehaalde grondstellingen van de alchemisten geworden.

De integratie van de bewustzijnsniveaus werd ook gezien als het lichaam worden van de geest, en de spiritualismering van het lichaam. In 'De Glorie van de Wereld' staat een boeiend stuk dat veel van deze metaforen in zich verenigt. 'De zachte inwaarts gerichte hitte die het [het lichaam] in water verandert, en twee waters oplevert, te weten, de gedistilleerde geest en het opgeloste lichaam. De twee waters worden weer verenigd door langzaam en zachtjes koken, waarbij de gedistilleerde geest stremt tot een lichaam, en het opgeloste lichaam geest wordt. Het vaste wordt vluchtig, en het vluchtige vast, door oplossing en stolling.'
Met een van de vreemde spelingen van de taalgeschiedenis heeft de term gedistilleerde geest, 'gedistilleerde spiritus', zijn verbinding met het proces van psychologische transformatie verloren en is de naam geworden voor een op chemische wijze vervaardigde sterke drank; een drank die bekend staat om zijn de geest afstompende werking. De oorspronkelijke alchemistische 'distillatie van de geest' wordt als duizendvoudig en circulerend beschreven; dit doet ons denken aan de 'circulatie van het licht' van de Chinese alchemie en aan de 'lotus met de duizend bloemblaadjes' van de hindoeïstische en Tibetaanse tantra's.

'De Scheiding der Elementen' is eveneens een veel gebruikte en even zo vaak fout begrepen metafoor. Paracelsus heeft geschreven: 'Het onzuivere levende lichaam moet gezuiverd worden door de scheiding der elementen,' en hij; vervolgt: 'en dit gebeurt doordat men erover mediteert.' Er wordt met andere woorden duidelijk gespecificeerd dat de scheiding ligt in het bewust worden. In de aanvankelijke toestand van 'verwarde massa' zijn wij ons niet bewust van de verschillende lichamen; ons bewustzijn begint geleidelijk aan meer onderscheidingen aan te brengen, en is in staat de elementen te scheiden, dat wil zeggen, de verschillende niveaus van bewustzijn te herkennen.
Sommige alchemisten zijn erg ver gegaan met het in chemische termen beschrijven van de verschillende innerlijke veranderingen die uit het werk resulteerden. Wanneer de voorstellingen die een helder bewustzijn in de weg staan, weggebrand worden door het innerlijk vuur, dan kunnen inderdaad verscheidene processen plaatsgrijpen die analoog zijn aan 'verkalking', 'verrotting', 'ontbinding', 'zuivering' enzovoorts. Maar weer anderen waren ontsteld over deze neiging om de terminologie te vermenigvuldigen, wat zij beschouwden als een afleiding van de fundamentele eenvoud van de methode. In ' De Enige Ware Weg' wordt gezegd dat de 'substantie' geen speciale behandeling behoeft. 'behalve die van vertering door zachte hitte . . . Want als u verhit, dan maakt u ook rot en ontbindt u . . . En tevens als u verhit, dan zuivert u ook.' En inderdaad, deze auteur heeft kennelijk gelijk als hij er op wijst dat de verschillende genoemde chemische processen allemaal resultaten en gevolgen van verhitting zijn. Zodat wij ze kunnen beschouwen als namen voor verschillende stadia van een en hetzelfde proces.

Soms wordt de zuivering of omzetting van de elementen beschreven als een proces van opstijgen, gevolgd door neerdalen. Op de 'Smaragden Tafelen', toegeschreven aan Hermes Trismegistos, staat: 'Het stijgt op van de aarde naar de hemel, en daalt neer op de aarde, en ontvangt de macht van de hogere en lagere dingen. Zo zult gij de glorie van de wereld ontvangen.' Het opstijgen gebeurt natuurlijk niet in de fysische ruimte, doch in bewustzijnsniveaus, in frequentie, door de vier elementen en de hogere staten; en het neerdalen is een terugkomst, die iets van de kwaliteit van de hoge niveaus meebrengt in de lagere. Zo schrijft Gerhard Dorn, een 17e-eeuwse alchemist: 'Deze aardse spagyrische geboorte bekleedt zich door zijn opstijgen met de hemelse natuur, en door zijn neerdalen neemt hij; zichtbaar de natuur van het centrum van de aarde aan, maar desalniettemin wordt de natuur van het hemelse centrum die verworven was door het opstijgen, in het geheim bewaard.' Deze geboorte overwint de 'subtiele en spirituele ziekte in de menselijke geest en tevens alle lichamelijke defecten, zowel inwendig als uitwendig.
De genezende, heilzame eigenschappen van de 'steen der w ijzen', het doel van de alchemie, worden dikwijls benadrukt: hij werd genoemd 'tinctuur', 'panacee', 'elixer van het leven', en het 'spagyrisch medicijn'. Ook hier moet men niet denken dat de alchemisten werkelijke, fysische medicijnen bereidden, met uitzondering natuurlijk van bepaalde specialisten. Het is eerder zo, dat de transformatie van het zelf tot een geünificeerd wezen waarin het Onsterfelijk Zelf zijn hoogste potenties realiseert, onder andere het vermogen insluit om zijn eigen aardse lichaam te genezen, en tot op zekere hoogte dat van anderen. Grote leraren zijn altijd ook genezers geweest, geen wonderdoeners of gebedsgenezers, maar genezers met hogere energieën.
A3.jpg - 62408,0 K Zoals te verwachten is, heeft het vermeende of werkelijke vermogen van de alchemisten om te genezen, hen soms moeilijkheden bezorgd van de kant van degenen die ten onrechte dachten dat de innerlijke vermogens van de alchemisten te danken waren aan een concrete stof. Dit was nog een reden voor hun geheimzinnigheid, zoals geïllustreerd wordt door het volgende verhaal van de auteur van 'Een Open Ingang': 'Het is nog maar kort geleden, dat ik na een bezoek aan de door de pest bezochte plaatsen van een zekere stad, en nadat ik daar de zieken weer gezond gemaakt had met mijn wonderbaarlijk medicijn, opeens door een schreeuwende menigte omringd was die eiste dat ik hen het Elixer der Wijzen zou geven; en alleen door mijn kleding en naam te veranderen, mijn baard af te scheren en een pruik op te zetten, zag ik kans om mijn leven te redden en te ontsnappen aan de handen van die boze mannen.' Daarom 'sluit vrees onze lippen, als de liefde ons verleidt om ons vrijelijk te uiten jegens een broeder.' De mensheid heeft altijd de neiging gehad om op de boodschap van het licht te reageren met vrees, begeerte, woede, afgunst, ondankbaarheid en destructieve haat.

De alchemistische leraren verlangden de hoogste kwaliteiten van karakter en toewijding van hun discipelen, omdat de moeilijkheden van het werk zodanig waren dat het zonder deze kwaliteiten niet volbracht kon worden, en omdat zij niet wilden dat de technieken zouden vallen in de handen van lieden die ze zouden misbruiken voor eigen gewin.
Over het geheel schijnen de alchemisten uiterst devote en oprechte personen geweest te zijn. In hun 'laboratoriummanualen' werd de zinswending Deo concedente, 'zo God het toestaat', toegevoegd aan de beschrijvingen van hun experimenten en hun kunst. Hoewel zij wisten dat vele van hun leringen, in het bijzonder de nadruk op de Natuur als de openbaarder van de waarheid, in de ban gedaan waren door het gevestigde christendom dat van mening was dat de Kerk en de priesters de enige bewaarders van de waarheid waren, zagen zij zichzelf toch als navolgers van Christus, en als 'Godvrezende mannen'. Carl Jung heeft er aanzienlijk wat onderzoek en geleerdheid aan gewijd om de vele parallellen aan te wijzen tussen de alchemie en het vroege christelijke mysticisme, met name het gnosticisme en het manicheïsme. Hij heeft ook gesuggereerd dat de steen der wijzen in veel opzichten synoniem was met wat de christenen 'de Christus', of 'Christus-bewustzijn' of 'het lichaam van Christus' noemden. De volgende passage, uit een verhandeling getiteld 'De Sofistische Hydroliet', is typerend voor de houding van de alchemisten:

A4.jpg - 58491,0 K In de eerste plaats, laat elke devote en Godvrezende chemicus en beoefenaar van de Kunst overwegen dat dit arcanum beschouwd moet worden, niet alleen als een waarlijk grote, maar tevens als een zeer heilige Kunst (gezien dat zij het hoogste hemelse goed typeert en afschaduwt). Daarom, als enig mens dit grote en onuitsprekelijke Mysterie wenst te bereiken, dan moet hij wel beseffen dat het niet verkregen wordt door de macht van de mens, maar door de gratie Gods, en dat niet onze wil of wens, maar slechts de Genade van de Hoogste haar ons kan schenken . . . Wanneer u uzelf zo gewijd hebt aan God en geleerd hebt om het doel en het bereik van deze Kunst op de juiste waarde te schatten, dan behoort gij, op de eerste plaats, er naar te streven om u te realiseren hoe de Natuur, door God de Drieëne geordend, nu dag aan dag onzichtbaar werkt, en slechts beweegt en woont in de wil van God. Want niemand mag de studie van deze Kunst aanvangen zonder een juiste waardering van de natuurlijke processen. De Natuur nu kan waarlijk beschreven worden als zijnde Eén, waar, eenvoudig, en volmaakt in haar eigen essentie, en als tot leven gewekt door een onzichtbare geest. Als gij haar dus wilt kennen, dan moet gij waar, van Eén hart, geduldig, gelijkmoedig, vroom, verdraagzaam, kortom een nieuw en geregenereerd mens zijn.

De aansporing tot geduld komt overal voor in de alchemistische literatuur. Zij waarschuwden dat ongepaste haat destructief kan zijn voor het werk, een explosie zou de 'oven' kunnen vernielen en veel maanden van inspanning teniet doen. Met explosies bedoelden de alchemisten, naar ik aanneem, explosies van boosheid, of woede, die indien zij geuit zouden worden, het delicate evenwicht zouden kunnen verstoren van de innerlijke chemie, het evenwicht dat de kunst probeert te vestigen. Gurdjieff, die in zijn geschriften vele malen over de innerlijke chemie van de mens spreekt, zei dat een moment van woede hem drie pinten bloed kostte. Behalve haast was het andere belangrijke obstakel waar de alchemisten voor waarschuwden, wanhoop of ontmoediging. Bij wijze van tegengif hiervoor, raadt het 'Ordinaal van de Alchemie' aan dat 'u ervoor moet zorgen, van tijd tot tijd uw geest te ontspannen van zijn strenge bezigheden met een of andere passende recreatie; anders zou uw geest bezwaard kunnen worden met melancholie en wanhoop, en u zou de moed kunnen verliezen voor de voortzetting van het werk.'

DE DRIE KRACHTEN

Wij hebben gezien hoe het beginsel van het integreren van de vier aspecten van de natuur van de mens in de alchemie van centraal belang is. Meestal worden zij aangegeven als aarde, water, licht en vuur. Soms zegt men dat het proces bestaat uit het juist regelen van de vier kwaliteiten droog, vochtig, heet en koud, die gerelateerd waren aan de vier vochten, of psychofysiologische disposities: sanguinisch, melancholiek, cholerisch en flegmatiek. De 'common sense'-psychologie van het alledaags taalgebruik kent deze vier typen nog steeds, ook al zijn zij bij rationele geesten uit de gratie: wij kennen allemaal de 'droge humor' van de sanguinicus, de 'wat vochtige ogen' van de melancholicus, de 'licht ontvlambaarheid' van de cholericus en de flegmaticus is nog steeds 'koel'.
Naast het principe van de vier, de quaterniteit, hechtten de alchemisten ook groot belang aan de triniteit, de dualiteit en de singulariteit. In de verhandeling 'Het Nieuwe Chemische Licht' van Michael Sendivogius, staat dat de drie principes 'zwavel', 'zout' en 'kwikzilver' ontstaan uit de interactie van de vier elementen. En dan 'zoals de drie principes voortgekomen zijn uit vier, zo moeten zij op hun beurt er twee voortbrengen, een mannelijk en een vrouwelijk; en deze twee moeten een onbederflijk Eén voortbrengen, waarin de vier elementen getoond worden in een hogelijk gezuiverde en verwerkte vorm, terwijl hun onderling conflict tot rust gebracht is in oneindige vrede en welwillendheid.'

Met andere woorden, het werk wordt hier als volgt beschreven: het begint met het in onderling evenwicht en harmonie brengen van de vier lichamen of bewustzijnsniveaus; hieruit ontstaat het bewustzijn van de drie primaire krachten, en als deze gepolariseerd zijn als mannelijk en vrouwelijk (zon en maan, koning en koningin), dan kunnen zij verenigd worden in het chemisch huwelijk; uit deze conjunctie zal de 'steen' of het 'elixer der Wijzen' voortkomen. De triniteit zwavel, zout en kwikzilver wordt, althans in de latere alchemistische geschriften, beschouwd als een drietal krachten die in alles samenwerken. 'Dat universele ding, de grootste schat van aardse wijsheid, is Eén ding, en de principes van de drie dingen worden in het ene gevonden... De drie dingen zijn de ware geest van kwikzilver, en de ziel van zwavel, verenigd tot een spiritueel zout, en wonend in het lichaam.' Dit is vergelijkbaar met het yang, yin en Tao van de Chinese filosofie, en de hindoeïstische triniteit van Brahma, Siva en Visnu. Wij herinneren ons ook Gurdjieffs formulering van de Wet van Drie: dat alles een product is van de interactie van bevestigende (actieve) , ontkennende (passieve) en verzoenende (neutraliserende) factoren. Voor de alchemisten is zwavel het actieve, dynamische principe; zout het vrouwelijke, magnetische; en kwikzilver heeft een dubbele natuur, alomtegenwoordig en vloeibaar, als het water van de taoïsten. (Het moet echter gezegd worden dat in sommige teksten maar twee krachten beschreven worden; in dat geval is zwavel het actieve en kwikzilver het passieve.)

Zwavel


is verbonden met de zon, het mannelijke aspect in de conjunctie. Volgens Gerhard Dorn: 'Het mannelijke en universele zaad, het eerste en meest potente, is de solaire zwavel, het eerste deel en de meest potente oorzaak van voortbrenging.' Het wordt ook genoemd 'het homogene sperma', of 'levend vuur', dat 'de levenloze substanties bezielt en rijp maakt', en 'de geest van generatieve krach t die in het vochtige werkt.' In zijn ruwe, niet getransmuteerde vorm is zwavel, indien in te grote hoeveelheden aanwezig 'de oorzaak van bederf', het is van een 'kwade, stinkende geur en geringe sterkte;' maar na transmutatie wordt het 'de deugd van alle dingen', en het wordt vergeleken met een regenboog.
De verandering die zwavel, het mannelijke principe, ondergaat in de loop van het werk, wordt in 'Een Open Ingang' aangegeven; daar wordt gezegd dat 'de stollende zwavel, die in het lichamelijk goud naar buiten gekeerd was, wordt naar binnen gekeerd' dit naar binnen keren geschiedt wanneer de zon en de maan verenigd worden. Met andere woorden, innerlijke eenheid wordt tot stand gebracht doordat het mannelijke principe zijn eigen vrouwelijke partner zoekt binnen de eigen natuur, in plaats van erbuiten.

Zout


werd op grond van zijn associatie met de zee en dus met de maan, als een vrouwelijk, lunair principe gezien. Het wordt genoemd de 'permanente radicale vochtigheid', het 'geconcentreerde centrum van de elementen', de 'gewone maan', en het 'witte water'. In zijn oorspronkelijke, onzuivere staat is het 'bitter' en 'ruw' en tevens 'zwart en kwalijk riekend'. Getransmuteerd wordt het albedo, 'witheid' genoemd, het is de tinctuur die alle substanties, zelfs zichzelf, stolt. 'Het zout alkali is verborgen in de schoot van magnesium,' zegt 'Het Nieuwe Chemische Licht'. En in het 'Gouden Traktaat' wordt gezegd dat 'hij die zonder zout werkt, zal nooit dode lichamen oprichten.. . hij die zonder zout werkt, spant een boog zonder pees.' Zo is het zout het structurele, vrouwelijke, magnetische principe; ook het principe van wijsheid. 'En het Licht werd Zout gemaakt, een lichaam van zout, het zout van de wijsheid,' aldus de alchemist Khunrath.
De associatie van zout met wijsheid is zeer oud, en wordt in de Evangeliën gevonden, waar Jezus zijn discipelen 'het zout der aarde' noemt, en hen aanspoort 'hebt zout in uzelve'. De uitdrukking 'met een korreltje zout' heeft nog steeds deze betekenis. Wijsheid is een aspect van de vrouwelijke helft van de natuur, en wordt in de Egyptische mythologie gepersonifieerd in de figuur van Isis (de Hogepriesteres van de Tarot), in de Griekse mythologie in Athena, en in de Amerikaanse mythe in het begrip alma mater, letterlijk 'voedende moeder'. De conserverende eigenschappen van gewoon zout kan een rol hebben gespeeld bij de keuze ervan als metafoor voor het onderhoudende moeder-beginsel.
Net zoals de poging om Tao te definiëren, Lao-Tse tot zijn verbijsterende paradoxale uitingen bracht, zo heeft de poging om de natuur van mercurius (kwikzilver) te beschrijven de alchemisten aanleiding gegeven om enkele van hun meest favoriete formuleringen te produceren. Hieronder volgt een passage uit 'Het Nieuwe Chemische Licht', waarin de Natuur, in antwoord op een vraag van de Alchemist, Mercurius, haar zoon, beschrijft: 'Weet dat ik slechts Eén zo'n zoon heb; hij is een uit een zevental, en de eerste onder hen; en hoewel hij nu in alle dingen is, was hij in het begin Eén. In hem zijn de vier elementen, maar hij is niet een element. Hij is geest, maar hij; heeft een lichaam; een man, maar hij vervult een vrouwenrol; een jongen, maar hij draagt de wapens van een man; een dier, maar hij heeft de vleugels van een vogel. Hij is een vergif, maar hij geneest melaatsheid; leven, maar toch doodt hij alle dingen; een Koning, maar een ander bezet zijn troon; hij ontvlucht het vuur, maar het vuur wordt uit hem genomen; het is water, maar hij maakt de handen niet nat; hij is aarde, maar hij is gezaaid; hij is lucht, en hij leeft van water.'
In een Duitse versie van het bekende verhaal van de geest in de fles is de naam van de opgesloten geest Mercurius. Een kleine jongen vindt een fles (het 'hermetische vat') in het bos, met een geest erin die roept om er uitgelaten te worden. Wanneer hij hem er uitgelaten heeft, groeit Mercurius uit tot een reuzenboom. Later geeft Mercurius de jongen als beloning iets dat geneest en metalen in zilver verandert.
Wij zouden zeggen dat kwikzilver bewustzijn is; bewustzijn bestaat op vele verschillende niveaus (elementen), en kan vele vermommingen aannemen, mannelijk of vrouwelijk, jong of oud, vogel of dier; normaliter is het beperkt, 'zit in de fles', hoewel het de potentie heeft een reus, een boom te worden. Het beweeglijke, ontwijkend-vloeibare karakter van kwikzilver is een goede metafoor voor bewustzijn.
A5.jpg - 72571,0 K Kwikzilver wordt beschreven als 'droog water', als 'wortelvocht', als 'onzichtbaar vuur' en als het 'vonkende vuur van het licht van de natuur'; als een 'door de wind opgetilde steen', en als een 'gevleugelde en vleugelloze draak'. Nog tekenender is zijn karakterisering als de draak Pantophthalmos die over zijn hele lichaam met ogen bedekt is, en slaapt met sommige open en sommige dicht. Hij wordt ook 'duplex' genoemd en 'inconstant', 'zijn huid veranderend', een 'hermafroditisch monster', 'goed met de goeden en kwaad met de kwaden'. De aanduidingen suggereren het voorstellingen voortbrengend vermogen van het bewustzijn, de polymorfe perversiteit van de steeds veranderende, steeds verschuivende voorstellingen waarmee het bewustzijn is geprogrammeerd. Kwikzilver is overal, gaat overal heen, naar het hoogste en het laagste, het lichtste en het zwaarste, aarde en hemel, zwak en sterk; het is verwant met de Godheid, maar hij; wordt gevonden in de eenvoudigste mensen.
Hij is de terminus ani, 'einde van de anus', maar ook de 'karbonkel van de zon'. De rol van kwikzilver als middelaar tussen zwavel en zout, tussen mannelijk en vrouwelijk, geest en lichaam, wordt duidelijk aangeduid met de term anima media natura, 'ziel van de intermediaire natuur' of 'intermediaire substantie' . Waarschijnlijk is de nauwkeurigste samenvatting van deze aard en rol: 'Pylercurius is het medium van de conjunctie.' Innerlijke unificatie vindt plaats in het medium, het neutrale veld van het bewustzijn. 'Levend kwikzilver. . . bevordert fusie... heeft een grote affiniteit, blijft trouw, en is het medium waardoor tincturen verenigd worden, want het vermengt zich zeer innig met hen, dringt door tot in hun allerbinnenste deel, want het is van dezelfde natuur.'

DE TWEE TEGENGESTELDEN


De 'eenheid der tegendelen ' wordt in de alchemie meestal beschreven als de 'conjunctie van zon en maan', ook wel 'goud' en 'zilver' genoemd. 'Goud nu, het kostbaarste van alle metalen zijnde, is de rode tinctuur, en kleurt en transformeert iedereen. Zilver is de witte tinctuur, en kleurt andere lichamen met zijn volmaakte witheid.' Verderop legt de tekst uit dat goud en zilver hier niet in hun 'tastbare verschijningsvorm' bedoeld zijn; er wordt geen andere tinctuur bedoeld 'dan onze eigen'. 'Er is geen ander zuur dan ons eigen, geen andere leefregel, geen andere kleuren.' De zon wordt beschreven als het 'levende vuur', 'rossig en brandend'. Het 'goud der filosofen' is een 'bezielend ferment' dat gezaaid moet worden in de 'aarde'. Anderzijds moet het 'levende goud' gehaald worden uit zijn 'ruwe erts', en dat is de 'aarde'. Het wordt ook 'geregenereerd goud' genoemd, welks rode kleur afkomstig is van de toevoeging van koper. In alchemistische tekeningen wordt de zon meestal boven of rechts van de ingewijde weergegeven, of soms staat hij erop. De maan is boven of links van hem, of soms staat de vrouwelijke persoon erop.

A6.jpg - 72571,0 K 'Goud', of 'zon' of 'rode tinctuur' lijken wel namen te zijn van een aspect van het innerlijk werk: een werktuig voor transmutatie, purificatie en transformatie. De transmutatie vindt plaats in het bewustzijn, althans in het begin, en wordt teweeg gebracht door de actie van vuur. Kwikzilver vermenigvuldigt goud, maar 'in kwaliteit, eerder dan in gewicht'. Met andere woorden, bewustzijn vergroot het transformatievermogen,
De 'maan' is in de alchemie de bron van vochtigheid, van 'verborgen dauw', en ook van 'begeerten' en emoties, zoals woede en lust. Er wordt gezegd dat 'het rijk van het vergankelijke begint bij de maan,' en van de maan zegt men dat zij is de 'uitvindster van lichamen'. 'Vandaar dat het lichaam, of de maan, terecht aangeduid is als het vrouwelijke principe, en het water, of de zon, als het mannelijke principe.' Maanmythologie is geassocieerd met dieren als draken, slangen, schorpioenen en padden; leeuwen, beren, wolven en honden; adelaars en raven. Reptielen, zoogdieren en vogels verschijnen in het bewustzijn, in ongeveer deze volgorde, ten gevolge van de conjunctie van zon en maan. De 'maan' wordt beschouwd als de bewaarster van voorbije evolutionaire tendenties en sporen. Als deze dierlijke, lunaire bewustzijnsfactoren het menselijke bewustzijnsniveau usurperen, dan ontstaat 'maanziekte'. Maar wanneer de transformatieve macht van de 'rood-gouden zon' ertoe gebracht wordt zijn invloed er over uit te breiden, dan zullen deze dier-vormen in het bewustzijn verschijnen en omgezet worden.

A7.jpg - 72571,0 K De alchemisten hielden zich veel bezig met de dierlijke aspecten van onze natuur, wat in het actualisme het creatuurlijklichamelijke niveau van bewustzijn wordt genoemd; dit bevat nog duidelijke sporen en beelden uit voorbije evolutionaire stadia. Op een alchemistische tekening staan een wolf en een hond afgebeeld die woedend en met een jaloerse razernij vechten. (De wolf en de hond komen ook voor op de Maankaart van de Tarot.) Dit is de worsteling tussen de wilde en getemde dierlijke natuur, die de evolutionaire strijd om de overleving uitvochten. Herman Hesse heeft over dit conflict geschreven in Der Steppenwolf. Fritz Perl noemde het de strijd tussen de 'top dog' en de 'under dog'. Wat de alchemisten betreft: wanneer deze twee tot een geworden zijn, dan worden zij 'het grootste en kostbaarste medicijn'. De transmutatie van het dierlijke, lunaire bewustzijn wordt ook weergegeven in het veelvuldig, in woord en beeld, voorkomen van gekroonde slangen en vogels, gevleugelde zoogdieren en zoogdieren met een mensenhoofd.
A8.jpg - 72571,0 K De conjunctie van tegendelen is op veel verschillende manieren en onder veel verschillende aspecten beschreven. Men zou kunnen zeggen dat de vereniging plaats moet vinden op alle bewustzijnsniveaus. Op het niveau van het dierlijke, creatuurlijke lichaam, vinden wij afbeeldingen van een leeuw en een leeuwin. Of er wordt gezegd dat men moet paren met de corasceense hond en de armeense teef. Het huwelijk van de koning en de koningin is de vereniging van de getransmuteerde mannelijke en vrouwelijke energieën. De Engelse alchemist John Pordage heeft dit beschreven als de vereniging van Mars, het vurige leven, en Venus, het zachte liefdesvuur. Het werd ook gezien als het huwelijk van geest en lichaam, de integratie van het hoogste en laagste, dat wil zeggen, van de hoogfrequente en de laagfrequente bewustzijnsniveaus, vuur en water. Met de woorden van Avicenna: Huwelijk is het vermengen van het subtiele met het dichte. In een reeks tekeningen die de stadia van de conjunctie, de hieros gamos, het heilig huwelijk, illustreren, kan men zien hoe de alchemisten de geleidelijk voortschrijdende unificatie opvatten van het mannelijke en vrouwelijke in ons. A9.jpg - 72571,0 K In het begin staat een man rechts met een zon onder zijn voeten, en een vrouw met een maan onder haar voeten links. Zij geven elkaar de linkerhand, en houden met hun rechterhand kruisende takken vast. In het centrum boven staat een ster, en er daalt een duif af, die ook een tak vasthoudt. Een beginnend, onwennig en links contact is er gelegd tussen de twee helften van de natuur, met de hulp van de vredesduif en het licht van een ster.







A10.jpg - 72571,0 K Op het tweede plaatje is het paar naakt. Zij staan opener, niet vermomd en niet defensief tegenover elkaar. Zij houden elkaars takken vast; dit duidt op een sterkere relatie. Sol, de mannelijke zonnekracht zegt: O Luna, laat mij uw echtgenoot zijn. Luna, de vrouwelijke maankracht zegt: O Sol, ik zal u ontvangen.











A11.jpg - 72571,0 K Op het derde plaatje zitten de man en de vrouw in een bad. Zij worden gebaad, gereinigd en verhit; onzuiverheden, factoren die de eenheid in de weg staan, worden uitgezuiverd. De begeleidende tekst zegt: 'Onze steen moet geëxtraheerd worden uit de natuur van de twee lichamen.'










A12.jpg - 72571,0 K Op het volgende plaatje paren de koning en de koningin met elkaar. Zij zijn onder de aarde en in het water: de conjunctie vindt plaats in het 'aarde-lichaam' en in de emotionele 'wateren des levens'. De afbeelding toont hen met vleugels; dit geeft nog duidelijker de multidimensionale aard van deze conjunctie aan: in de aarde, in het water, in de lucht. Sol zegt: 'O Luna, door mijn omhelzing en zoete liefde, wordt gij even schoon en sterk als ik ben.' En Luna zegt: 'O Sol, hoewel uw licht het stralendst is, hebt gij mij nodig zoals de haan de hen.' De tekst luidt: 'In het uur van de conjunctie verschijnen de grootste wonderen.' En: 'Het nieuwe licht is door hen verwekt.'

Op het volgende plaatje zijn de koning en koningin versmolten tot Eén wezen met twee hoofden. Zij liggen in een graf, want het oude is gestorven, en het nieuwe moet nog geboren worden. 'De dood van de een is het ontstaan van de ander.' Dit is het klassieke thema van de regeneratie door dood en wedergeboorte. Dit is zeker niet het einde van het proces: op hierna volgende plaatjes ziet men de ziel omhoog stijgen, het lichaam verlaten; het lichaam wordt verder gereinigd door dauw van boven, en de ziel keert terug in het nieuwe, verlichte, verenigde, androgyne lichaam. Dit wezen werd de 'zoon' of 'dochter' van de wijzen genoemd. 'Nu is de steen gevormd, het elixer van het leven toebereid, het liefdes-kind of het kind van de liefde geboren, de nieuwe geboorte voltooid, en het werk beëindigd en afgerond.'

Geen enkel aspect van de leringen van de alchemie, of van esoterische filosofie in het algemeen, is zo misverstaan als het begrip conjunctie of chemisch huwelijk. Deze communicatiestoornis komt voort uit het feit dat wij hier te maken hebben met een ervaring, en bovendien met een zeldzame. Voor iemand die deze ervaring niet deelt, noch iets heeft gekend dat er op lijkt, zijn deze woorden louter fantasie. Bovendien spraken de alchemisten sterk allegorisch en waren zij nogal terughoudend over dit aspect van hun werk. In de Rosarium Philosophorum staat: 'Aldus heb ik niet alles onthuld wat in dit werk verschijnt en nodig is, omdat er dingen zijn waarover de mens niet mag spreken.' En: 'Zulke zaken moeten doorgegeven worden in mystieke termen, zoals het gebruik van fabels en parabels.'

Er is nog een reden waarom het zo moeilijk is om dit proces van de innerlijke vereniging van het mannelijke en vrouwelijke aan iemand duidelijk te maken of te begrijpen. Zeer sterke psychische voorstellingsfactoren en ingeprente ideeën verhinderen ons dit zeer vitale geheim op de juiste waarde te schatten. Er zijn innerlijke verdedigingsschermen die ons het waarnemen en ervaren van deze vereniging onmogelijk maken. Juist daarom is de kunst altijd moeilijk geweest: allerlei valse interpretaties van de betekenis van dit huwelijk zijn geplaatst voor de werkelijke betekenis, die het Hogere Zelf kent.

A13.jpg - 72571,0 K Het is typerend dat de vereniging meer uiterlijk dan innerlijk geïnterpreteerd is. De christelijke Kerk die de leer van de mystieke vereniging ontving van de eerste christenen, heeft dit geïnterpreteerd als de vereniging van Christus met zijn Kerk. Aldus heeft Christus, duidelijk genoeg, geleerd: 'Maak het mannelijke en het vrouwelijke tot Eén, zodat het mannelijke niet mannelijk en het vrouwelijke niet vrouwelijk zal zijn.' Toch hebben Sint Gregorius en andere Kerkvaders geleerd dat: 'Toen de eniggeboren zoon van God zijn goddelijkheid met onze menselijke natuur wilde verenigen, besloot hij om zich de Kerk als bruid te nemen.' De vereniging is niet langer innerlijk, maar uiterlijk.

Ondanks zijn langdurige en diepgaande studie van de alchemistische literatuur en zijn grote gevoeligheid en intuïtie, heeft ook Jung dit punt niet werkelijk doorgehad. In zijn boek Psychologie van de Overdracht vat hij de conjunctie op in termen van de overdrachtsrelatie tussen een dokter en zijn patiënt; weer dus meer een externe dan een innerlijke vereniging. Freuds theorie van het 'eerste tafereel' is weer een andere vertekening van de echte innerlijke vereniging. Hij was van mening dat de meeste kinderen op een bepaald moment hun ouders zien copuleren en dat dit een traumatisch, vreeswekkend beeld van de seksuele vereniging veroorzaakt. Vanuit esoterisch of alchemistisch gezichtspunt, kunnen wij het hele denkbeeld van het traumatische oorspronkelijke tafereel, dat zich 'daar buiten ons' afspeelt, zien als een door de fantasie opgetrokken afweerscherm dat ons verhindert ons bewust te worden van de potentiële creatieve vereniging van de goddelijke Vader en Moeder in ons. Want zoals het Rosariurn zegt: 'Wanneer mijn geliefde ouders het leven gemaakt hebben . . . en elkaar omhelsd hebben in mijn bed, dan zullen zij de zoon van de maan voortbrengen, die al zijn verwanten zal overtreffen.' Of met de woorden van Paracelsus: 'Wanneer het hemels huwelijk is volbracht, wie zal zijn meer dan excellente kwaliteit ontkennen?'

DE ENE STEEN


Wanneer de nakomeling van de innerlijke vereniging beproefd, gezuiverd, getemperd, en versterkt is door herhaalde opstijgingen en neerdalingen, door distillatie en zuivering, dan komt de lang nagestreefde steen der filosofen tot stand, 'de oudste, geheime, natuurlijke, onbegrijpelijke, hemelse, gezegende, verheerlijkte en drieëne universele Steen der Wijzen.' 'Dit kind van de twee ouders, van de elementen en de hemel, heeft in zichzelf een dergelijke natuur, dat de mogelijkheid en de werkelijkheid van beide ouders er in gevonden kan worden. Wat zal tot vandaag blijven bestaan, behalve de steen in de spagyrische generatie? Maar, wat is deze steen? 'Hij wordt volmaakt genoemd omdat hij; in zichzelf de aard van mineraal, gewas en dier heeft. Want de steen is drievoudig en Eén, en heeft vier naturen.'
'Het wordt een steen genoemd, niet omdat het gelijk een steen is, maar alleen omdat het de werking van vuur weerstaat, dank zij zijn vaste natuur.' Volgens de 'Smaragden Tafelen', toegeschreven aan Hermes: 'De Zon is zijn vader, de Maan zijn Moeder, de wind draagt hem in zijn schoot en hij wordt gezoogd door de aarde.' De steen schijnt dus wel een macht, of een vermogen te zijn, die verworven wordt in de alchemistische kunst, door de conjunctie van de zon en de maan; deze macht groeit eerst in het lucht element, het mentale niveau van het bewustzijn; het wordt gevoed en versterkt in het aarde-element, het fysieke lichaam. Het wordt genoemde de 'bloem van goud', d.w.z. het is het product (bloem) van het transmutatieproces (goud).
En waar is deze steen te vinden? 'Onze steen wordt gevonden in alle bergen, alle bronnen, alle kruiden en dieren, en in alle mensen. Het draagt vele verschillende kleuren, bevat de vier elementen en is aangeduid als een microkosmos.' Het is alomtegenwoordig, gaat alles binnen, brengt een synthese met zich mee van elementen, lichamen en bewustzijnsniveaus. 'Deze steen is onder u, en bij u, en boven u, en rond u.' Maar voor het grootste deel is het in u: 'Dit ding wordt uit u gehaald, want u bent zijn erts; . . . en wanneer u dit ervaren heeft, dan zal de liefde en het verlangen ernaar in u groeien.'
Russel Schofield heeft gezegd: 'De steen der wijzen is niet een magisch object, het is de grandioze toestand die ontstaat uit het bereiken van het objectieve.' De steen is het vermogen om objectief te zijn jegens een feit, om de 'harde' feiten van een gegeven situatie te zien en te kennen zoals ze werkelijk zijn, zonder van te voren opgevatte meningen en voorstellingen, die het feit vertekenen. Vandaar dat men zegt dat de steen Eén is, hoewel hij oneindig vermenigvuldigd kan worden: een feit is Eén, onveranderlijk, maar het vermogen om het feit te kennen kan, als het eenmaal verworven is, oneindig uitgebreid worden tot alle situaties - alle bergen, kruiden enzovoorts. Er wordt ook gezegd dat de steen water is: om een feit te kennen in al zijn aspecten, moet men een vloeiend perspectief volhouden. Een actualistische term voor deze beweeglijkheid van waarneming is: 'Stevig staan op een bewegend punt.'
Objectief weten is weten met de zekerheid dat men weet. Het is het kennen van de essentie van het feit vanuit alle niveaus van bewustzijn, alle vier de elementen; de steen werd dan ook de 'vijfde essentie' (quintessentia) genoemd, de kwintessence of volmaakte manifestatie. De alchemist Geber heeft gezegd: 'Het verlicht alle lichamen, daar het het licht van het licht is, en hun tinctuur.' Deze steen, deze 'vader van wonderen', wordt verkregen door een proces dat analoog is aan de mijnbouw: het 'vaste gesteente' van de waarheid moet gescheiden worden van de erts. De eroverheen gelegde verdraaiingen moeten opgelost worden, tot slechts dat overblijft dat niet opgelost kan worden: de 'rotsbodem', de 'steen'.
Men kan zich afvragen waarom de alchemistische adepten zich zoveel moeite gaven om in metaforen en parabels iets te verhullen dat zo recht toe recht aan is, als het vermogen om objectief te zijn. Waarom zeiden ze het niet zoals het is? Omdat dat tot misverstand zou uitnodigen. 'Onze substantie wordt openlijk getoond voor de ogen van allen, en toch wordt zij niet gekend.' 'Geleerde doktoren . . . hebben het elke dag voor hun ogen, maar zij begrijpen het niet, omdat zij er nooit op letten ' Het wordt in de eerste plaats misverstaan omdat de mensen zich niet realiseren dat het werk van het vinden van de steen primair en vooral in henzelf moet worden verricht. 'Wij kunnen ons niet van enige twijfel ontdoen, tenzij door experimenteren, en er is geen betere manier om dit te doen dan op onszelf,' heeft Dorn geschreven.' Zowel de belemmeringen voor de waarheid als de waarheid zelf liggen in ons.

Wij kunnen niet objectief zijn ten aanzien van iets uiterlijks voordat wij objectief over onszelf kunnen zijn. Objectief zijn betekent heel zijn. 'Het doel van onze kunst wordt niet bereikt voordat de Zon en de Maan verenigd zijn, en, als het ware, Eén lichaam geworden zijn.' Dit lichaam is verwant met het 'diamanten lichaam' van de boeddhistische Tantra's, de 'onveranderlijke wijsheid' van de 'diamanten essentie'. Het is inderdaad een totaal getransmuteerd lichaam, een geheel, verlicht, multidimensionaal, objectief bewustzijn. 'Wanneer de zuivere en essentiële elementen verbonden zijn in liefdes-evenwicht, zoals in onze Steen, dan zijn zij onafscheidelijk en onsterfelijk als het menselijk lichaam in het Paradijs.

DE NIEUWE ALCHEMIE


De wijsheid van de alchemisten was zeer oud en tijdloos. Het was, in wezen, dezelfde leer die ook op andere plaatsen en in andere tijden opgekomen is: de wijsheid van de heelheid en van de weg om deze te bereiken. Hun metaforen en symbolen werden aan de hand gedaan door de wetenschappelijke begrippen van hun tijd. In dit nieuwe tijdperk zal er ongetwijfeld een nieuwe alchemie opkomen die rekening zal houden met alles wat de chemici geleerd hebben, en die meer omvattende en bevredigender formuleringen zal verschaffen .
Dit zal gebeuren als individuele beoefenaren van de natuurwetenschappen het eenvoudige maar gewichtige feit zullen beseffen, dat alles wat in de buiten wereld bestudeerd kan worden, ook, en beter, in het eigen innerlijk bestudeerd kan worden. Want de belemmeringen voor wetenschappelijke objectiviteit liggen in ons, twijfels moeten opgelost worden door innerlijke experimenten, en het evolutionaire doel kan slechts begrepen en verwerkelijkt worden in het innerlijk. Nadien kan het ook naar buiten gericht worden. Als mij gevraagd wordt, hoe ik daar zo zeker van kan zijn, dan antwoord ik, net zoals de alchemisten, dat ik het weet door experiment en ervaring.
Gurdjieff heeft geprobeerd om een herziene alchemie te formuleren. In zijn 'tabel der waterstoffen', die beschreven wordt in Ouspensky's Op zoek naar het wonderbaarlijke, heeft hij een schaal gemaakt van 'stoffen' van verschillende dichtheid of frequentie, van de hoogste tot de laagste. Een segment van dit spectrum was de reeks stoffen die betrekking hebben op de mens. 'De chemie waarover wij hier spreken, bestudeert de materie volgens principes die verschillen van die van de gewone chemie en neemt niet alleen de chemische en fysische eigenschappen van de stof in aanmerking, maar ook de psychische en kosmische.' In het bijzonder is er een nieuwe alchemie noodzakelijk voor het juiste begrip van de psychedelische stoffen, substanties wier psychische en kosmische eigenschappen ontstellend duidelijk zijn. Deze substanties waren niet onbekend bij de oude alchemisten. Paracelsus met name vermeldt dikwijls kruiden en drugs. De gele muurbloem (Cheiranthus cheiri) 'versterkt het microkosmische lichaam... zodat het noodzakelijkerwijs moest voortgaan in zijn conversatie door de universele anatomie van de vier elementen." Honingdauw (Pinguedo manna) is, zegt hij: 'hemels voedsel', en 'helpt de zuivering'.' Men heeft gesuggereerd dat aangezien honingdauw de afscheiding is van bepaalde soorten zwammen, in het bijzonder de moederkoorn (Claviceps purpurea), die alkaloïden bevat uit de LSD-familie, het niet onmogelijk is dat dit 'manna' psychedelische eigenschappen had.' Andere 'verborgen geneeskrachtige kruiden' (remedia arcana) die Paracelsus vermeldt, zijn o.a. blauwwieren van het geslacht Nostoc uit de familie der cyanophyceeën en melisse (Melissa officinalis), een 'balsem' waarvan men zei dat het de macht had van een 'bovenhemelse conjunctie'. Deze vier worden de aniada genoemd en naar men zegt brengen zij 'exaltatie in beide werelden' teweeg, en bevorderen zij een lang leven.
Men heeft dikwijls geopperd dat psychedelische stoffen vanuit chemisch standpunt bezien, als een katalysator in het zenuwstelsel werken; dat wil zeggen, zij vergemakkelijken een chemische verandering in de vloeistoffen die de zenuwcellen omringen, zodat deze cellen zullen reageren met een toegenomen stroomgraad van elektrische impulsen. De verhoogde perceptuele sensitiviteit staat gelijk aan een afgenomen afweer tegen de bombardementen van neuronen. Deze toegenomen reactiviteit zou kunnen leiden tot een tijdelijk bevrijd zijn van neurofysiologische geschematiseerde patronen. Zoals een alchemist heeft gezegd: 'Als het medicijn ontbrand is, dan zal de schaduw van het dichte lichaam verwijderd worden. De meeste katalysators zijn in hun werking omkeerbaar; zij zullen net zo goed de reactie van A naar B. als van B naar A vergemakkelijken. Dit blijkt op te gaan voor LSD. Als de heersende stroom, metaforisch gesproken, gaat in de richting van het opruimen van bestaande programma's, dan zal het deze opruiming vergemakkelijken. Als aan de andere kant, het bewustzijnsveld beheerst wordt door mentale of emotionele schematiseringen, dan zullen deze versterkt worden. Psychedelica kunnen de helderheid van de waarneming en de stroom van de bewustwording bevorderen; maar zij kunnen ook de modderigheid van verduisterde gezichtspunten nog erger maken, en negatieve gevoelens versterken.
Zij kunnen de 'deuren van de perceptie' reinigen, maar hen ook nog ondoorzichtiger maken. Dit is de reden waarom LSD alleen maar een werktuig is voor verruiming. Het is niet op zichzelf een betrouwbare gids voor de richting, het doel of de middelen van het bereiken van 'heel '-heid . De psychedelische drugs hebben veel mensen krachtig wakkergeschud en hen bewust gemaakt van de mogelijkheden van het bewustzijn, van de prometheïsche potenties die in de meesten van ons vastgeketend liggen, onverwerkelijkt en gedoemd tot onbeweeglijkheid. De ontdekking en samenstelling van de psychedelica staat dus in de ware alchemistische traditie van het de Natuur bestuderen om hulpmiddelen te vinden voor de evolutionaire groei van de mens. Onder de medici zijn de natuurgenezers en de homeopaten die natuurlijke remedies gebruiken en proberen de aangeboren regeneratieve krachten van het eigen lichaam te versterken, de erfgenamen van de alchemistische traditie. De buitengewone krachtigheid van LSD, die die van andere bekende drugs verre overtreft, suggereert dat het mechanisme van zijn werking misschien vergelijkbaar is met wat de homeopaten noemen 'gedynamiseerde seriële oplossingen.'
De huidige kennis van biochemie en psychofarmacologie zou in de nieuwe alchemie geïntegreerd moeten worden in een experimenteel verifieerbare kennis van en begrip voor de psychofysiologische energiestelsels, in plaats van, zoals nu, een massa afzonderlijke, niet in verband gebrachte gegevens te zijn. Men zal tot de conclusie komen, evenals de oude alchemisten, dat er bepaalde wetten zijn die werken op elk niveau van het energiestelsel en op het overeenkomstige bewustzijnsniveau.
De moderne theorie van de zuur-baseregulering in de bloedsomloop is niet zonder verband met de alchemistische opvatting van zwavel en zout. Zuren hebben een positieve lading in waterachtige oplossingen, basen een negatieve. 'Zuur en base in oplossing reageren zodanig dat zij een zout vormen' door een proces van 'neutralisatie'. Door het handhaven van de concentratie van waterstofionen in het bloed, heeft de balans tussen zuur en base een belangrijk effect op de psyche. Het is bekend dat excessieve positieve ionisatie van de atmosfeer, tegenwoordig in onze steden te vinden, de energielading van het totale organisme verlaagt, terwijl een overheersen van negatieve ionen, zoals wij dat op het platteland aantreffen, het vermogen van het organisme om ladingen te geleiden doet toenemen en een gevoel van vitaliteit voortbrengt, Zuur-baseregulering is de 'conjunctie' van positieve en negatieve energieën op moleculair niveau.
De oude alchemisten spraken dikwijls over de noodzaak om 'te verteren' door middel van een 'zacht vuur' met 'levend vuur'. Wij hebben hier te maken met wat sir Julian Huxley 'psychometabolisme' noemde: het verwerken van ervaringinformatie door de hersenen loopt parallel met het verwerken van voedsel door het spijsverteringsstelsel. Ervaringen die niet verteerd worden, die 'men niet weg kan krijgen', laten resten na die het vrij doorstromen van energie belemmeren. Op emotioneel niveau kennen wij deze residuen als 'traumatische complexen'. Op fysiologisch en neurologisch niveau worden zij ervaren als 'kristallisaties'. In het werken met het lichaam zoals Rolf en Reich dit voorschreven, kamen deze kristallisaties letterlijk voelen; zij veroorzaken een scherpe pijn wanneer men ze onderzoekt.
Veel moeilijker bereikbaar zijn de sjablonen en verkeerde voorstellingen die via langdurige erfelijke en culturele conditioneringsprocessen in de hersenen gekristalliseerd zijn. Het oplossen van deze kristallisaties maakt deel uit van de alchemistische kunst, zo dat het bewustzijn ongehinderd kan functioneren, zodat hoogfrequente energiestelsels des te gaver in het bewustzijn kunnen verschijnen. 'Los op en stol.'
Steeds en steeds weer kwamen de alchemisten terug op hun thema: bestuderen van de 'mogelijkheden van de Natuur', en het navolgen van de eenvoud van de Natuur; het doen van experimenten teneinde elke twijfel uit de weg te nemen. Zij waren van mening dat boeken bestudeerd behoren te worden, maar slechts in beperkte mate, want zij kunnen misleiden, wat de Natuur nooit doet. 'Verscheur de boeken, anders zal uw hart in stukken gescheurd worden.' Alchemie is geen leunstoel-filosofie, noch speculatieve wetenschap. Het is de beoefening van de innerlijke vereniging op alle bewustzijnsniveaus, afzonderlijk en tezamen. 'Velen streven ernaar deze scheiding en conjunctie tot stand te brengen; maar weinigen slagen erin een vereniging te volbrengen die de vuurproef kan doorstaan.'

Aanwijzingen voor proefondervindelijk onderzoek


De methoden van de alchemistische adepten kunnen natuurlijk niet beschreven worden. Het is echter wel mogelijk om een zintuiglijk-fysiek begrip te ontwikkelen voor hun ideeën. Echt verstaan echter brengt 'doorstaan' met zich mee, het aardse lichaam en de cellen moeten het kennen door het te ervaren.
Wij kunnen proberen om enig begrip te krijgen van wat de elementen in ons zijn. Welk aspect van ons bewustzijn voelt aards, solide aan? Kunnen wij helemaal deze structurele elementen voelen? Kunnen wij onszelf in de ontvangende aarde laten wegzinken? En water - kunnen wij onszelf laten oplossen in het vloeibaar medium van het leven? Kunnen wij de vloeibare beweging van emotie voelen zoals die door ons spoelt?
Kunnen wij onderscheiden het scherpe, plotselinge opzetten van adrenaline in de emoties vrees en woede; en het trage, zich uitbreidende smelten van de geruststellende vreugde; de zoute bitterheid van de golven van verdriet; en de balsemende zoetheid van plezier?
Het is de moeite waard om het mengen van deze bewustzijnsaspecten te proberen te ervaren. Vloeibare gevoelens worden gevleugelde gedachten, vurige energie condenseert tot aardse structuren. Een idee dat de vaste vorm van een gevoel, of de gezuiverde vorm van een tastbaar solide iets aanneemt, als een sneeuwkristal. 'Maak het vastgestelde vluchtig, en het vluchtige vast.'
Men kan een experiment opzetten, analoog aan dat wat ik beschreven heb: men steke een uiterlijk vuur, een kaars bijvoorbeeld, aan. Men kan hier het beste die vorm van meditatie gebruiken, welke dan ook, die men effectief bevonden heeft. Laat dit innerlijke brandpunt inhaken op het geluid of het gezicht van het uiterlijke vuur. Het 'ik' wordt een waarnemer of getuige.
Het is ook vruchtbaar om de verschillen, zo die er zijn , tussen de linker- en de rechterkant van het lichaam te beschouwen. Het alchemistische, androgyne bewustzijn is, evenals zijn tantristische tegenstuk, gepolariseerd dynamisch mannelijk aan de rechter- en magnetisch vrouwelijk aan de linkerkant. Door de verschillen in de lichamelijke ervaring in de twee helften van het aardse lichaam te bekijken, kunnen wij iets leren over de houdingen, gevoelens en voorstellingen die de twee helften van onze natuur jegens elkaar hebben. En wij kunnen tevens beginnen in te zien hoe deze houdingen, gevoelens en voorstellingen geprojecteerd worden op externe mannelijke of vrouwelijke individuen.
Eén minuut van zo'n experimentele zelf-observatie is een aantal uren lezen waard. En zo is het.