B. Symbolen en werkwijze. Symbolen zijn: Voor de 1e graad:
Symbolen van de 2e graad:
Symbolen van de 3e graad:

Algemene kenmerken:

Het rituaal:
Het rituaal, De symbolen, en De voorhof.

C. Het doel van de symbolen en de rituelen.
De betekenis van de symbolen:
De Voorhof.







B. Symbolen en werkwijze.
De betekenis van symbolen volgens het "Woordenboek voor Vrijmetselaren, naar de beste bronnen bewerkt door A.S. Carpentier Alting, Uitg. De Erven F. Bohn, 1884":"... Het is, bij de groote verscheidenheid in levens- en wereldbeschouwing, die zich heden overal openbaart, - onmogelijk eenig denkbeeld zoo uit te spreken, dat er geen reden is tot misverstand. Maar wat de mens niet kan, kan het symbool op de uitnemendste wijze. Wij willen een enkel voorbeeld kiezen. De groote vraag is heden ten dage die naar het geloof in God. Welk een strijd en welk een verwarring in denkbeelden! Nu is het, met den besten wil, onmogelijk om zoo over God te spreken, dat men geen reden geeft tot allerlei begripsverwarring; nu is de uitdrukking O.B.des H. (Opperbouwmeester des Heelals) wel iets beter, maar ook hieraan verbindt zich weder eene zekere voorstelling van persoonlijkheid, is dus anthropomorphistisch. En dit alles moet scheiding en verdeeldheid wekken. Maar nu treedt het symbool op. Men plaatst boven den Tr. (Troon) het A. O. (Alziend Oog) binnen den (driehoek). Wat is geschied? Men heeft de grondidee, die zich in elk Godsbegrip uit, belichaamd; men stelt nu voor: de realiteit (...) De eenheid der idee is bewaard, de vrijheid is gelaten voor elke mogelijke voorstelling en opvatting; de waarachtige mac. eenheid is gehandhaafd ..."
Symbolen zijn: Voor de 1e graad:

Boven de Tempelpoort "Ken U Zelve" (algemeen)

Boaz: in hem is kracht

Hamer: kracht en sterkte, doorzettingsvermogen

Beitel: onderscheidingsvermogen

Loodlijn: zoeken naar de kern, de waarheid in zichzelf. "Dat alles wat wij daarstellen, in evenwigt moet zijn" (rituaal 1820)

Winkelhaak: om te onderzoeken of het geleverde werk haaks is (voor alle graden)

Passer: de betrekking waarin de Vrijmetselaar staat tot de hem omringende wereld (algemeen) en het symbool van het ernstig zelfonderzoek, met het oog op de werkelijkheid waarvan de Vrijmetselaar een integrerend deel is. "Dat wij ons werk moeten afmeten" (rituaal 1820)

Waterpas: absolute gelijkheid van alle leden

24-duims maat: indeling van de arbeid, maat van het werk, en het 24 uur per dag Vrijmetselaar zijn

Bittere beker: de bitterheid des levens voor hen die hun leven wijden aan het bestrijden van de duisternis.

3 kleine lichten Wijsheid (zelfkennis): Kracht (actief en niet alleen passief blijven - 2o) Schoonheid (deugdzaamheid)

3 grote lichten boek van kennis (kan blanco zijn), passer en : winkelhaak

Licht-symb.: innerlijk licht door de kennis van aanschouwelijke waarheden

Blinddoek: om aan te tonen "hoe gevaarlijk des menschen onkunde is" (rituaal 1820)


Symbolen van de 2e graad:

Trappen: streven naar objectiviteit

Liniaal of rei zinnebeeld van de waarheid, nauwkeurigheid en : nauwgezette beoordeling van onze daden "... onze daden moeten steeds aan de regtvaardigheid getoetst kunnen worden"

Hefboom: draait om een "vast punt" (de Vrijmetselarij) "... dat de mensch, door zijne verstandelijke vermogens te gebruiken, in staat is, om zijne kracht en macht te vermeerderen. Dit moet echter altoos met de meeste omzigtigheid behandeld worden. Bij de inwijding van de Medgezel wordt hem de koevoet toebetrouwd, doch heeft hij die reis volbracht zonder dat werktuig te gebruiken, en dit leert ons, dat het beter is, met eigen, dan met geleende kracht te handelen, dat, in dit leven, het gewone en niet het meest vermogende te pas komt, en dat wij nooit uit het oog moeten verliezen, dat, hoe meer magt ons gegeven is wij ook naar die mate verantwoordelijk zijn." (rituaal 1820)

Winkelhaak: wijsheid en liefde; in liefde omvatten en in wijsheid leiden van de weg van de gezel

Jachin: oprijzende (in kracht oprijzend)

Troffel: het bedekken van onvolkomenheden, dus vergevend zijn jegens onze medemens, "hunne gebreken verbergen wanneer die gebreken niet aan anderen kunnen schaden. Toegevendheid is pligt, maar verberging van het kwade is bedrog"


Symbolen van de 3e graad:

Hand: een oprechte belofte (hand erop)

Voet: behulpzaamheid

Knie: plicht tot steun bij de arbeid

Borst: bergplaats van de geheimen

Verheffing: herboren worden na voltooiing van de 2 voorafgaande graden

Rei: (nieuw) meetlat, uitzetten van het grondplan van de gerechtigheid

Passer: uitzetten van het veld van de werkzaamheden die te zamen een afgerond geheel moeten vormen

Tekenplank: systematisch werken volgens van te voren vastgestelde lijnen en plannen


Algemene kenmerken:

de Mac. vloer: (geblokt) waarachtige eenheid onder de grootste verscheidenheid

Lichten: reeds genoemd

Gebroken Kolom opleveren van een bouwstuk (proeve van bekwaamheid in de betreffende graad)-

Toelating's eisen: vrij en van goede naam zijn.


Opm: Men doet er goed aan zich te realiseren dat de hierboven gegeven verklaringen, verklaringen zijn van de V.M. zelf. Ieder symbool heeft een gegeven betekenis en het is aan de leden zelf om deze betekenis te verrijken met een eigen, persoonlijke betekenis. De voorwaarde is dan wel dat deze betekenis persoonlijk moet blijven, net als de verdere def. van wat men onder een bepaalde waarde, betekenis, wil verstaan.Het door de V.M. geven van een betekenis lijkt misschien dogmatisch, maar is dat niet. Het duiden van waarden is niet vrij-blijvend, maar de def. van, het ,wat versta je daar onder, dat is in vrijheid zelf te bepalen. De hoofdzaak van de vrije interpretatie is natuurlijk waar je de grens van goed en kwaad, de norm, zet op deze waarden. Om dat te kunnen moet je vrij zijn van druk van derden, dus VRIJ zijn.

In de eerste graad moet de leerling zijn gevoelsleven verkennen ,ontdekken en accepteren. De aan hem aangereikte werktuigen zijn daarvoor bedoeld. De Leerling werkt zwijgend.

In de tweede graad moet de Gezel zichzelf verkennen met zijn verstand. Hij kan daartoe de werktuigen van zowel de eerste als de tweede graad gebruiken.

In de derde graad komen de eerste en de tweede graad samen en krijgt de Meester alleen aanduidingen erbij ( voet, knie, etc)

Verder krijgt de M.M. de opdracht tot het praktisch in toepassing brengen van het geleerde, dit in tegenstelling tot de Leerling en de Gezel.

In oudere tijden was het rituaal beknopter dan het rituaal in eind 1800 en in deze tijd. Echter de bovenstaande symbolen werden alle genoemd op enigerlei wijze


Wat in alle literatuur genoemd wordt als doelstellingen van de V.M. zijn;

Het zoeken naar de Waarheid. Hier wordt bedoeld die toestand waarin voldaan wordt aan de hogere behoeften van de mens, waarin overeenstemming is tussen zijn willen en kunnen, zijn aanleg en aspiraties en zijn werkelijkheid. Een streven dat geacht wordt onbereikbaar te zijn voor gewone mensen , maar dat het waard is om na te streven.

De Licht symboliek. Het licht was ten alle tijden en bij alle volken het symbool van het schone , het goede en het ware; duisternis daarentegen van het onreine, het onwaar achtige.
Zoo bij alle mythologieen bij alle volken, zoo bij alle stelsels aller wijsgeren, zoo bij alle dichters, zoo bij de V.M.

Arbeid.het arbeiden aan zichzelf en aan de tempel der mensheid met de daartoe beschikbare symbolische werktuigen (zie boven)

Arbeidsloon. "...dat iedereen zijn loon heeft ontvangen."
De zedelijke beloning die iedere zedelijke arbeid in zich zelve meebrengt.

Tempel der mensheid.1 kor.3:16,17."Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt, en de geest Gods in ulieden woont? Zo iemand de tempel gods schend dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig , welke gij zijt."

Wijsheid. het zoeken naar wijsheid is prijzenswaardig, maar geen echte V.M. zal zich er op kunnen beroepen wijs te zijn .Zie ; 1 Kor.3:18
Net zo min als een echte V.M. zal zeggen de x graad te kennen in al zijn volheid. Iedereen zal in bescheidenheid volhouden dat hij\zij slechts streeft en regelmatig vaalt. Maar zondig zijn de schijn-heiligen.


Tot zover de eerste 3 graden. Hierop volgen diverse z.g.n. hogere graden die afgeleid zijn van de eerste 3 graden.

Z.g.n. verdiepingen van de 1e 3 graden.

Als voorbeeld kan hier dienen de 4e graad. (Nederlanse rituaal)

Als meest kenmerkende neem ik hier het symbool van de 9 puntige ster omringd met een slang die in zijn eigen staart bijt.

In de ster staan de volgende deugden;

Wijsheid, begrip, genade, gestrengheid, schoonheid, overwinning, luister, grondslag,en koninkrijk.

Er zijn boeken vol geschreven over de betekenis en de juiste combinatie van deze begrippen. Persoonlijk lijkt mij de volgende combinatie het meeste zinvol;

Wijsheid,gestrengheid en luister,

Begrip,schoonheid en grondslag,

Genade, overwinning,en koninkrijk.

De slang die in zijn eigen staart bijt kan ook gezien worden als een mens die naar een steeds hoger niveau moet stijgen en dan als het ware steeds opnieuw geboren moet worden( zijn oude ik achterlaat)


Het rituaal:

Volgens het voornoemde woordenboek moet het rituaal van de V.M. alsvolgt begrepen worden;

Een rituaal geeft aan op welke wijze een zinnebeeldige handeling verricht moet worden. Het handboek waarin die mac. gebruiken verder omschreven en vaak ook verklaard worden, wordt eveneens een rituaal genoemd. Een rituaal heeft voor de V.M. een geheel eigenaardige en werkelijk grote betekenis, daar de heerlijkste waarheden, voor hen niet in woorden, maar juist door die plechtige gebruiken worden uitgedrukt.
Al die zinnebeeldige handelingen die voor elke plek op aarde gelden, vormen tezamen een wereldtaal die door allen verstaan en begrepen kan worden.
Maar is dit zoo, dan volgt hieruit, dat die zinnebeeldige handelingen de waardige vertolking moeten zijn van een reine gedachte; geenszins vormen zonder inhoud. Nu moeten die zinnebeeldige handelingen geheim gehouden worden, en niet worden verricht in tegenwoordigheid van oningewijden.
Dit moet daarom niet geschieden, omdat alleen ingewijden die kunnen begrijpen en dus waarderen, terwijl ze voor anderen onverklaarbaar en wellicht belachelijk zijn. In die zin ook is de V.M. een geheim genootschap.
Maar bovendien: deze gebruiken vormen den band die de V.M. der gehele aarde met elkaar verbind, en maken dat allen elkaar verstaan.
Deze geheimen aan een vreemde verraden, zou dus t'zelfde zijn, als den band te verbreken die alle V.M. samen bindt, Nu ligt het in den aard der zaak, dat ook die ceremoniele handelingen niet onveranderlijk dezelfde konden blijven.
Met behoud, en onvoorwaardelijk behoud der grondidee, moet hier ook telkens eene hervorming worden aangebracht, opdat die gebruiken gelijke tred houden met de voortgaande ontwikkeling._Telkens werden dan ook alom pogingen aangewend om de rituelen te herzien en te hervormen. De eerste, die over deze aangelegenheid ernstig dacht, was de beroemde Fessler (z.d.).

Hij zeide o.a. het volgende " Het is zonder twijfel goed en noodzakelijk, dat de Loge's bij haren arbeid, zo getrouw mogelijk, de oude rituelen volgen. Toch moeten daarbij de volgende beginselen ernstig op de voorgrond geplaatst worden.
1. Aan eene zuivere opvatting der V.M. kan niet gedacht worden, wanneer men niet in alle beslistheid, de mening bestrijdt dat wezen en doel van den V.M. in de rituelen kunnen gezocht en gevonden worden......... De miskenning van deze stelregel is de oorzaak, dat er op onderscheidene mac. bijeenkomsten veel gestreden is over wezen en doel der Orde, zonder dat men tot een resultaat kwam, zodat de meeste Loge's wel een groot aantal leden bezitten maar vaak niet een enkelen Vrijmetselaar.

2. Een Mac. rituaal is natuurlijk slechts bijzaak, en staat tot de Orde en tot de Vrijmetselarij zelve in dezelfde verhouding als liturgie en eredienst staan tegenover godsdienst.

3. Elke waarachtige hervorming moet uitgaan van eene verbetering en reiniging der wetten ; de hervorming van de rituelen kan slechts het kleed verbeteren dat de broederschap draagt.

4. Maar wat ook door het denken is gewettigd, moet ook tot aanschouwing gebracht worden; de reine inhoud moet zich kunnen openbaren in een zuiveren vorm; daarom moet ieder rituaal

5. Iets beters en meer zijn dan alleen een middel om de nieuwsgierigheid te bevredigen. Het moet zijn , de poëtische vorm waarin de mac. idee als het ware, wordt belichaamd; de "taal zonder woorden" die rechtstreeks spreekt tot het hart van den V.M. De ceremonieen moeten daarom geen zinledige plechtigheden zijn, maar een rijken inhoud vertegenwoordigen. Ook de denkende mens moet in die plechtigheden bevrediging kunnen vinden.

6. Voorts moeten ook hier de historische bijzonderheden vastgehouden worden en doet men goed, zich aan te sluiten bij het oudste der bekende rituelen, "Hierbij vergete men echter niet , dat telkens herziening en hervorming nodig is . Hetzelfde kan niet overal denzelfde indruk maken. Wat de Nederlander bevredigd is mogelijk voor den Franschen of Italiaanschen Br. te eenvoudig, te koel ; en ook omgekeerd. Hier moet rekening gehouden worden met de verschillende trappen van ontwikkeling waarop de verschillende volken staan."

 

Deze algemene opmerkingen van Fessler hebben zeker voor het heden ook nog betekenis en waarden, en onderscheidene andere mac. schrijvers van later dagen spreken zich op deze of dergelijke wijze uit. Tot zover het woordenboek.


De V.M. heeft binnen het Loge gebeuren 3 kern activiteiten t.w.n.
Het rituaal, De symbolen, en De voorhof.
Het rituaal en de symbolen worden gecombineerd in de z.g.n. Tempel of werkplaats.
In het "Engelse" of Sedney"rituaal wordt, in tegenstelling tot het "Schotse of Nederlandse", gewierookt en Mac. liederen gezongen, en wordt/werd de Voorz.M. in een aparte inw. geinstalleerd, Hij-Zij krijgt hierdoor een permanente voorkeur behandeling.
Tekstueel is het rituaal, in Nederland, verder grotendeels gelijk, maar de intentie is duidelijk meer religieus in het Engelse rituaal(aanroepingen,specifieke uitdrukkingen, etc.).







C. Het doel van de symbolen en de rituelen.

Als we de rituelen zien als een middel om de symbolen te verbinden, te onderstrepen, in een context te plaatsen en in te kaderen, dan kunnen we constateren dat de rituelen voor de verkenning van de essentie van de V.M. niet doorslaggevend kan zijn.(zie de uitleg van rituelen onder B.)

 

Indien rituelen niet als betrekkelijk worden ervaren en zelfs als "Heilig" worden gezien en daarbij dus de V.M. als iets "religieus " of mystieks, wat zou er dan fout gaan., Wat zou er op tegen zijn!

In het algemeen kunnen we ons verbazen, als redelijk denkend mens, over vele religieuze opvattingen. Hoe krijgt de mens het voor elkaar een geloof aan te hangen waarvan de verstandelijke structuur niet aansluit bij hetgeen wij op school geleerd hebben. Dit doet een z.g.n. mentale splitsing veronderstellen.

 

Factoren die daaraan een bijdrage kunnen leveren zijn o.a. suggestibiliteit, blinde gehoorzaamheid aan autoriteiten, perceptual defense (afweermechanismen van waarnemingen),

geconditioneerde reacties en rituelen.

Het is op verschillende manieren mogelijk zich opvattingen eigen te maken die men voorheen niet had of waartegen men gekant is. Nuttin (1975) en anderen lieten studenten een standpunt verdedigen waar zij niet achter stonden.

Dat gebeurde onder twee condities: De studenten werden voor hun pleidooi betaald of niet. In geval van betaling bleef de attitude of de opvatting die de studenten hadden onveranderd; als geen betaling aan de orde was, veranderde hun mening wel enigszins.

Men verklaart dit verschijnsel met behulp van ` cognitieve dissonantie' Daarmee wordt het volgende bedoeld.

Het pleidooi was niet gemeend. De financiele vergoeding bracht de studenten ertoe hun gedrag te beschouwen als een spelletje waarvoor zij beloond werden. Om die reden veranderden de denkbeelden niet. Het zomaar gehouden pleidooi leidde echter tot het probleem dat de proefpersonen in het reine moesten zien te komen met de tegenstelling, namelijk tussen hetgeen zij dachten en hetgeen zij gezegd hadden.

Zij losten dit op door een compromis te sluiten. Het interessante van ' cognitieve dissonantie' is dat wij niets van dit proces beseffen. Een parallel tussen dit type experiment en een religieuze opvoeding is dat men gedurende zijn jeugd gedwongen wordt zich op een bepaald manier te uiten. Aldus kan op den duur een bepaalde theorie over de werkelijkheid ontstaan.

 

Een tweede mogelijkheid om mensen tot een overtuiging te brengen, is dat omstandigheden worden geschapen die veel emoties oproepen, zoals inwijdingen. Als een ' aangenaam gevoel' ontstaat, wordt het zelfstandig denken over waarden en normen, minder kritisch.

Datzelfde geldt voor emoties van negatieve aard: in tijden van rampspoed en andere bestaan's onzekerheden, ( b.v. over ethische problemen ) ontstaat een enorme belangstelling voor occultisme, magie, handlijnkunde, astrologie, enz.

Op religieus gebied kunnen rituelen, gezangen en een bijzondere entourage de mens in een tweede wereld voeren die zijn eigen waarheid kent, dat wil zeggen; de V.M. werkplaats , de z.g.n. arbeid in de Tempel en alles wat daarmee samenhangt Het prettige gevoel dat in zo'n omgeving vaak ontstaat, wordt geassocieerd met- of geconditioneerd aan- de verbale inhoud van de boodschap. Op die manier kan in een 'sacrale ruimte' een gesloten, eigen wereld tot stand komen.

 

Die tweede wereld of werkelijkheid staat betrekkelijk los van de buitenwereld en kan in onze geest een eigen ' compartiment gaan bezetten.

Inderdaad heeft de psychologie laten zien dat ons denken verkaveld kan zijn in deelsystemen die nauwelijks contact met elkaar hebben. In het algemeen gesproken is onze geest modulair georganiseerd; in de psychische organisatie kunnen zich allerlei vormen van dissociatie of splitsing voordoen.

 

B.v. bij hypnose heeft de hypnotische trance een eigen logica. Mensen kunnen ertoe gebracht worden andere dingen te zeggen dan op te schrijven, zonder dat de proefpersoon 'liegt'

Bepaalde groepsprocessen, zoals de Tempel-arbeid, bevorderen dergelijke verschijnselen; denk aan de combinatie 'sterke groep-sterk raster' die gehoorzaamheid van de groepsleden afdwingt.

 

Het modulaire karakter van mentale processen is , tot op zekere hoogte, ook fysiologisch te verklaren. De beide hemisferen van de hersenen communiceren intensief met elkaar via een drietal dwarsverbindingen. Aan de beide helften kan men tot op zekere hoogten een eigen 'belevingswereld' toekennen, namelijk die van het woord, tijd, causaliteit, oorzaak en gevolg en die van ruimtelijk inzicht, patroonherkenning, de beleving of appreciatie van muziek en ten dele ook emotionaliteit. De hemisferen praten niet alleen met elkaar, zij kunnen elkaar ook remmen; er wordt voortdurend gezocht naar een balans. Men heeft aangetoond dat de rechterhemisfeer onder hypnose in staat is de functie van de linkerhemisfeer in belangrijke mate te blokkeren, met als gevolg dat van logisch denken nauwelijks meer sprake is. Tevens kan de gehypnotiseerde rechterhersenhelft ervoor zorgen dat de linkerhemisfeer vrijwel wordt verstoken van informatie uit de buitenwereld.

Een verband tussen religieuze ervaringen en hypnose zou kunnen zijn dat bij bepaald suggestief gedrag van Voorz.M. , priesters, etc.alsmede bij het uitvoeren van rituelen en symbolische handelingen met name de rechterhemisfeer van de volgelingen wordt aangesproken en gaat deze hemisfeer vervolgens de linkerhelft van de hersenen remmen. Een consequentie daarvan kan zijn dat de mensen op een tamelijk kritiekloze manier gaan funktioneren. Matheson (in Benner, 1988) gaat zelfs zo ver , religieuze zelfhypnose aan te bevelen.

 

Er zijn er ook verbindingen tussen conditionering en religiositeit . Bepaalde observaties van de behaviorist B.F.Skinner brachten hem tot het begrip superstitious learning; Men ziet deze vorm van bijgeloof vaak bij topsporters en acteurs.

Als zij zeer goede prestaties of juist heel slechte verrichtingen niet kunnen verklaren, brengen zij deze vaak in verband met willekeurige andere zaken, zoals het feit dat een bepaald kledingstuk is gedragen, dat kort voor de uitvoering een bepaald kledingstuk is gedragen e.d.

 

Operant leren komt het gemakkelijkst tot stand als de beloning niet altijd wordt gegeven, maar slechts zo nu en dan. Dat gegeven kan verklaren waarom rituelen als de regendans op veel plaatsen in de wereld in stand zijn gebleven: een enkelijke keer wordt de dans inderdaad door regen gevolgd. Ook het gebed past hierin. Als we zo nu en dan ontvangen waarvoor we bidden, krijgen we gemakkelijk het idee dat het bidden een functie heeft. Bovendien worden de effecten van het operante leren vaak versterkt door overwegingen van cognitieve aard.

 

 

Mijn gebed is ooit verhoord, of dat lijkt althans het geval te zijn. Als dat eens niet gebeurt, wil God mijn geloof op de proef stellen, zo luidt de redenering. Het gevolg daarvan is dat de gewoonte van het bidden eerder wordt versterkt dan wordt verzwakt . Kortom het is vanuit de psychologie te beredeneren dat het gebed en de religieuze beleving gemakkelijk kan worden aangeleerd en als angst reducerend middel kan werken (voor mensen met levens- angsten en -vrezen ).

 

Over een ander belangrijk aspect van de religieuze practijkvoering, het ritueel, heeft Staal (1986) opmerkelijke denkbeelden. 'Voor het leven is de logica van geen enkel belang' moet Bhagwan hebben opgemerkt. Dergelijke uitspraken worden vaak beschouwd als uitingen van diepe wijsheid, wat ook zou gelden voor de inhoud van veel filosofische werken uit het oude India en Egypte. Staal is het hier niet mee eens. Over Bhagwan merkt Staal op : "hij zegt maar wat". Dat zelfde zou gelden voor tal van andere (Indische) filosofen. Volgens Staal willen goeroe's alleen naar rijk en geëerd worden, desnoods via een heiligen 'industrie'. Dit zelfde zou trouwens ook gezegd kunnen worden van verschillende Amerikaanse fundamentalistische "dominees". Iedereen die op levensbeschouwelijk gebied wat roept, krijgt aanhangers en het bijbehorende geld en aanzien. Geen goeroe zonder giro.

Staal omschrijft het ritueel, met als voorbeeld het Indiase vuurritueel, als een intense concentratie op een vaste reeks van handelingen. Volgens hem betekend een ritueel dat de regels worden nagevolgd, en niets anders. Overigens is Staal ook van mening dat als het rituaal niet bestond, het uitgevonden zou moeten worden. De mensheid kan, volgens hem, niet zonder ritualen. Het is het smeermiddel van de culturen. Een ritueel als zodanig heeft volgens hem echter geen enkele inhoud.

Vanuit de psychologie beschouwd is de betekenis van rituelen echter aanzienlijk: door concentratie op een vaste en welomschreven reeks van handelingen wordt onze aandacht van de wereld afgeleid. Het ritueel vormt de warrigheid van de werkelijkheid om tot een eenvoudige, overzichtelijke structuur, wat precies de bedoeling is, en van het ritueel gaat bovendien een kalmerende werking uit .

Volgens Staal heeft het ritueel op inhoudelijk niveau dus geen betekenis en zelfs geen bewuste bedoeling.

 

In de Bhagavadgita staat dat het hoogste levensdoel moet bestaan uit een vorm van activiteit waarbij de uitkomst van het handelen van geen belang is.' Alleen hij die iets doet zonder zich de vraag te stellen of hij daarvoor wel wordt beloond , is een gelukkig mens. 'De gelukzaligheid is niet de beloning van de daad, maar de daad zelf ', zegt Spinoza in zijn Ethica. De oorsprong van het rituaal legt Staal bij de "illusie van controle" .

De mens heeft een enorm aantal 'trucs' en vormen van zelfbedrog in huis die hem tot de illusie brengen dat hij de werkelijkheid in zijn vingers heeft en kan beheersen.

 

Aan de andere kant weten we ook dat veel handelingen niet het gewenste resultaat opleveren . Een rituaal echter werkt altijd, in die zin dat het programma wordt 'afgedraaid'. Om die reden versterkt het ritueel de algemene illusie van controle.

Verder kan de religieuze opvatting van het ritueel , behalve als angst reductie ( in India b.v. blijkt uit onderzoek de doodsangst relatief zeldzaam, waarschijnlijk omdat men leven en dood ziet als onbetekenend momenten in een onafzienbare lange cyclus: de mens is in essentie eeuwig.[zeer confinient voor oorlogszuchtige heersers]), ook van belang zijn met het oog op het ordenen van de werkelijkheid alsmede de 'illusie van controle' . Kierkegaard (ed.1963) illustreert dat gegeven vanuit een theologisch perspectief. De natuurlijke staat van de mens is volgens hem vertwijfeling. Vertwijfeling is een ziekte die, aldus Kierkegaard, tot de dood voert omdat elke beweging stokt. Hij ziet als oplossing dat de mens gaat geloven. Daardoor wordt het vertrouwen gewekt dat het handelen ergens goed voor is:' geloven voert tot leven'.Wie gelooft , heeft nog veel meer dan andere mensen het gevoel dat hij niet het slachtoffer is van de omstandigheden. Een religieus mens ziet verhoudingsgewijs meer 'zin' in de werkelijkheid.

Andere gegevens die in het hier geschetste beeld passen , zijn dat religieuze mensen relatief hoog scoren op de 'liegschalen' van tests (een verschijnsel dat wijst op zelf bedrog) en dat zij verhoudingsgewijs over weinig zelfkennis beschikken.

 

Op die manier wordt de cirkel gesloten : hoe minder zelfkennis iemand heeft, hoe gemakkelijker hij van buitenaf

( de autoriteit, de religieuze groep) beinvloed en geindoctrineerd kan worden.

 

Uit bovenstaande zal duidelijk geworden zijn dat de vrijmetselarij geen religie is en het rituaal van de V.M. niet en nooit gezien mag worden als een religieus iets, maar dat hooguit de sfeer als een religieus gevoel omschreven kan worden, verder, dat het rituaal met een zekere regelmaat veranderd en aangepast moetkunnen worden om 'bij de tijd te blijven'

Ook zal duidelijk zijn dat alleen mensen die duidelijk weten wat ze doen, met het rituaal mogen "rommelen"

Mensen die een specifieke religieuze opvatting van het rituaal hebben zouden er m.i. duidelijk vanaf moeten blijven.

Het rituaal moet de boven omschreven doelen dienen van een poetische onderstreping en bindmiddel tussen de symbolen en meer niet.

 

 

Een andere benadering van de V.M. is die van de mystica.

 

Ook deze benadering van de V.M. moeten we verwerpen op de volgende gronden; volgens de uitleg van het Kramers woorden boek is mystiek de leer van de innige vereniging der ziel met God. Dit kan een persoonlijke uitleg zijn, wat, indien niet fundamentalistisch, maar als mogelijkheid opgevat, respectabel kan zijn.

 

Maar dit kan zeker niet de officiele uitleg van de V.M. zijn . Met name de Schotse V.M. steld zich immers op het standpunt dat iedereen die serieus wil 'werken' welkom is , ongeacht ras, huidskleur of godsdienst.

 

Verder de uitleg van mystiek uit het eerder genoemde V.M. woordenboek;" eigenlijk bedoeld men de kennis die er in de mysterien verworven werd; later kreeg deze uitdrukking eene andere betekenis en duidde men daarmede een bepaalden vorm van geestelijk leven aan, en vooral op godsdienstig gebied. Maar aanstonds maken we de opmerking, dat gezonde mystiek wel degelijk moet onderscheiden worden van mysticisme en pietisme. Ware mystiek is moeilijk te omschrijven maar is mogelijk aldus te verklaren; het innerlijk bewustzijn van het on-ziene-

lijke,het eeuwige ware en het schone dat niet zichtbaar kan worden waargenomen, maar voor geweten en gevoel toch objectief bestaansrecht heeft. Bij eenzijdige toepassing of overdrijving, ontaardt het spoedig in mysticisme en wordt dan een ziekelijke ontvlieding van het zichtbare, een verzinken in beschouwingen, een gevoelsleven dat natuurlijk vijandig staat tegenover iedere ernstige wetenschap. Heeft reine mystiek geboorte gegeven aan oneindig veel goeds, en is ze altijd een tegenstelling geweest tegen het dogmatisme der kerken, heeft ze altijd een naderende hervorming voorbereid- het ongezonde mysticisme heeft de geboorte gegeven aan droeve afwijkingen, omdat het de rede buitenwerking liet en aanleiding gaf en geeft tot ellendige dweeperij. Het valse mysticisme heeft in de V.M. tot oneindig veel verkeerds aanleiding gegeven en vond daar maar al te welig bodem voor zijn werkzaamheid.

Wie is de man die ons leert vorm en klank te geven aan het onuitsprekelijke dat door den welontwikkelden mensch wordt voorvoeld en voor hem werkelijke realiteit heeft?- We kunnen hier niet verder voortgaan. Laat intussen ieder V.M. toezien, dat alles wat op dweeperij gelijkt verre blijft.

Tot zover over het rituaal van de V.M.


Wat overblijft zijn de symbolen en het werken in de voorhof.


De betekenis van de symbolen:

Samengevat zou ik de volgende deugden willen onderscheiden;

Zelfkennis,
onderscheidingsvermogen,
zelfkritiek, deugdzaamheid,
objectiviteit,
nauwkeurigheid,
rechtvaardigheid,
universele broederliefde,
wijsheid(streven naar),
oprechtheid,
bezonkenheid,
betrouwbaarheid en
onbevooroordeeld-heid.

 

Tevens wordt van de V.M. verwacht
kennis te vergaren,
Vrijheid, gelijkheid en broederschap te verspreiden.

 

Kortom een verzameling deugden die deels door de systematiek van de 1o en 2o graad, deels door een gevoelsmatige benadering , deels door een benadering vanuit de rede erkend, verkend en bestudeerd moeten worden.

Op deze wijze moet ieder lid komen tot een zelf inzicht hoe deze waarden bij hem/haar functioneren. Anders gezegd; als we de waarden zien als een maatstok, dan zal ieder lid moeten gaan ont-dekken waar hij-zij zijn-haar norm heeft liggen en of die veel afwijkt van de in zijn-haar gebruikelijke norm in de eigen subcultuur.

 

Bij een oppervlakkige beschouwing zullen de meeste mensen zichzelf zien als een redelijk functionerende "goede mens" binnen de eigen subcultuur. Daar zit natuurlijk een zekere logica in omdat mensen met een grote afwijking van de normen niet getolereerd zouden worden binnen die subcultuur.

 

Dit bewustwording proces heeft een paar consequenties.

 

De Gezel zal zich bewust zijn/worden van het bestaan van een aantal waarden en zich een beeld vormen van zijn-haar norm in deze waarden. Als meetpunt zal hier de eigen omgeving genomen moeten worden waardoor kritiek kan ontstaan . Kritiek op de omgeving of op zichzelf.

Hierin heeft de V. M. voorzien door het invoegen van waarden als die van de troffel en b.v. de Broederschap.

In de begeleiding van dit proces speelt de Opziener groote rol, deze officier van de Loge wordt geacht eventuele problemen die tijdens dit proces kunnen ontstaan , te helpen oplossen.

De V.M. kent ook de ideale z.g.n. 'GOEDE MENS' in een figuur uit de ( Joods Christelijke) geschiedenis. Aan deze " Goede Mens " kan dus alle goede eigenschappen worden toegeschreven. Zijn meetlat is dus overal 100 % , bij wijze van spreken.

 

In combinatie met het rituaal en de inwijdings legenden ,is het dus duidelijk de bedoeling dat deze deugden, incl. de terugkoppelingen als zelf kritiek en 'streven' naar wijsheid,op termijn, ontdekt, gewaardeerd en beleefd worden.

 

De opbouw, Leerling , Gezel en Meester, die jaren duurt en in de 1e en 2e graad ook voortdurende begeleiding kent, zou moeten garanderen dat de Meester M. er "klaar voor is" en de basis principes onder de knie heeft. Als dan , na jaren , de 4e graad volgt en de daarop volgende graden, die alles nogmaals herhalen, op een andere wijze dus hetzelfde aanbieden

dan moet er wel iets van deze deugden zijn blijven hangen.

 

 

Concluderend moeten we dus vast stellen dat de V.M. in de werkplaats of Tempel alleen werkt aan een bewustwording proces. Een bewustwording van waarden en deugden, waarvan de nadere invulling van deze waarden door de Leerling c.q. Gezel zelf d.m.v. zelf onderzoek en filosofische gesprekken over de definitie van de waarden en deugden, met zijn-haar Opziener, gedaan moet worden.

 

 

De Voorhof.

 

Wat wij tot nu gezien hebben aan arbeid in de Tempel en de daarbij behorende aanreiken van waarden en deugden kan gezien worden als iets wat in ieder goed boek over dit onderwerp gevonden kan worden. Wat specifiek is voor de V.M. is dat deze waarden en deugden aangereikt worden in de vorm van symbolen en het geheel wordt verpakt in een rituaal.

Deze benadering heeft noch niets te maken met de eis van vrijheid die de V.M. stelt bij de aanvraag tot toelating.

De vraag naar de geestelijke vrijheid van de kandidaat, impliceert dat er een moment is , waarop de V.M. iets gevraagd zal worden wat iemand die geestelijk gebonden is niet zal kunnen. De geestelijke gebondenheid zal geen ernstig bezwaar zijn bij de definitie van de waarden en deugden, immers iedereen is daar vrij zijn eigen definitie te formuleren.

Ook het bepalen waar de norm ligt voor iedereen afzonderlijk zal geen bezwaar kunnen zijn , want ook daar is de persoonlijke vrijheid gegarandeerd. Wat wel op bezwaren kan stuiten is , als er gevraagd wordt om aan de "eigen" normen te durven twijfelen. Leden die lid zijn van een geloof gemeenschap kunnen dan in de problemen komen . Iemand die gelooft , gelooft in de waarden en normen van die gemeenschap. Daaraan kan niet getornd worden , dat is zo. Ook het onderbouwen van die norm zal problemen geven want dat zou een vrije en onafhankelijke instelling eisen, die een doorsnee gelovige niet kan hebben.

 

 

Mensen die lid zijn van de V.M. en lid zijn van een geloof gemeenschap kunnen dit alleen als zij geloven in een levend geloof wat kan evalueren en dat de waarheid vanzelf overblijft na de twijfel . Mensen die dan de moed hebben om zichzelf te willen zijn en die het recht claimen om zelf te bepalen wat, binnen hun geloof, de inhoud van de norm is voor hen. Deze mensen willen werken in de Voorhof, om daar, samen met andere mensen te werken aan zichzelf.

 

In het verleden was de voorhof de plaats van het banket.

Tijdens dit banket werden tafel-speeches gehouden en onderwerpen d.m.v. de dialoog besproken. De functie was m.i. duidelijk. De deugden die in de Tempel waren aangereikt, moesten nader worden ingevuld.

 

Het probleem van toen en nu is dat er dan van de leden gevraagd wordt om de eigen normen te verklaren en te onderbouwen en zich open te stellen voor de normen van anderen. De mogelijkheid dat de eigen normen bijgesteld moeten worden moet dan geaccepteerd zijn. Een V.M. in de Voorhof moet dus durven twijfelen aan de eigen normen en zich vrij voelen van zijn subcultuur om deze normen bij te stellen. Tegelijkertijd moet de V.M. zich vrij voelen in zijn omgeving ( de Voorhof) om zijn norm te onderbouwen, zich dus zeker weten van het respect van zijn-haar broeders en zusters in de Voorhof.

 

Tijdens deze Voorhof bijeenkomsten , wordt de V.M. in de gelegenheid gesteld om zijn-haar onderbouwing van de norm te vergelijken met die van anderen . Anderen die afkomstig zijn van andere subculturen.

 

Dit proces van ijken en her-ijken van normen, het vragen naar het waarom van de norm van de ander, waarom die zijn streep op de meetlat van de waarden daar heeft staan waar die staat en niet ergens anders. Het onderbouwen van de eigen norm en het eventueel moeten bijstellen . Dit proces van de rede zou ik een ethisch proces willen noemen.

Het gaat hier om de vraag van het waarom . Waarom denk jij zo , waarom denk ik zo. Een antwoord als 'het is mij zo geleerd door mijn geloof' , is hier niet valide, is in zijn wezen in strijd met de vrijheid. De Vrijheid om te durven twijfelen aan eigen standpunten.

 

In de Voorhof moeten dus normen ont-dekt worden maar behoeven niet overgenomen te worden. In tegendeel , overname hoeft nog geen verinnerlijking van een andere, nieuwe, waarde van de eigen norm in te houden en een evt. nieuwe eigen norm moet echt een eigen norm zijn , die verdedigd kan worden naar buiten toe en die be-leeft kan worden. Optimaal gezien zou de V.M. dus de argumenten die anders zijn dan zijn eigen argumenten , moeten verzamelen en er thuis eens rustig over moeten nadenken, eventueel ondersteund door meer kennis te vergaren over het betreffende onderwerp.

 

Ook is het niet de bedoeling in de voorhof te komen tot een z.g.n. smalle moraal. In tegendeel, de consensus wordt niet gezocht of aanbevolen. De z.g.n. zendings arbeid of discussies zijn uit den boze. Het is niet en nooit de bedoeling om elkaar te overtuigen of over te halen tot een bepaald standpunt. Als iemand van standpunt of overtuiging veranderd , dan is dat door het inwinnen van informatie en argumenten , uit eigen vrije wil en niets anders.

 

Hier stuiten we dan weer op een paar problemen.

Teneerste zal het niet echt aantrekkelijk zijn om binnen een eigen subcultuur te nadrukkelijk een andere norm te gaan uitdragen.De V.M. biedt hierin een uitkomst door te hameren op de geheimhouding (van wat er zich binnen de werkplaats en de voorhof afspeelt) en de zwijgzaamheid als deugd in verschillende graden op te voeren. De V.M. kan dan wel de argumenten noemen echter zonder zijn , veranderde, norm uit te dragen.

 

Het tweede probleem is dat een aantal zekerheden weg vallen . Er zal een soort chaos ontstaan. Echter, de menselijke geest kan moeilijk omgaan met een dergelijke chaos en zal dit willen vermijden. Vandaar waarschijnlijk dat we zo zelden hoorden van loge's die werkelijk boven het niveau van gebabbel uitkwamen.

Een ander, en daarbij komend, probleem is de verscheidenheid van de leden. Niet iedereen komt ertoe om aan zichzelf te werken, er zijn vele leden die al een vaste overtuiging hebben en alleen komen voor het mooie rituaal, de mystiek, etc. Niet iedereen kan de angst voor de vrijheid overwinnen (Fromm) en heeft de moed zichzelf te zijn (Paul Tillich)

 

Het in openheid uiting geven van je normen is ook iets van jezelf laten zien en dit vrij geven voor kritiek van anderen. Vandaar waarschijnlijk dat, na het inkrimpen van het banket tot een borreluur, het animo voor de voorhof duidelijk terugliep. In de Loge's van de I.O.G.V.M. is het zelfs vaak zo dat de leden op voorhof- avonden niet komen, omdat zij vinden dat DAT geen V.M. avond is . Deze misvatting is zo wijdverbreid dat de stelling gehanteerd kan worden dat de I.O.G.V.M. op deze wijze bezig is de vooroordelen over vrouwen te bevestigen, ware het niet zo dat ook bij het G.O. der Nederlanden de toestand niet veel beter is.