Maçonnieke encyclopedie-B.
De Maconnieke Encyclopedie zoekt
Een ogenblik !
Blauw
Blauwe
Blavatsky, Helena Petrovna
BLESSED LIFE IN MASONRY
bliksem
blindheid
bloed
bloemen
BLUMENHAGEN
Bleuler, Eugen
Blind
Blinddoek
Bloemfontein
Blondlot, René-Prosper
boek
boezem
bok
BONNICHON
Blood, Benjamin Paul
Blücher
Bluntschli
~B. Jeugd
~Na zijn promotie
~Lid van de Eerste Kamer
~Maç.°. leven
Blauw , zie azuur
blauw
BLAU,
MACKEY.
BLUE.
, is de kleur die veelal wordt beschouwd als symbool voor al wat geestelijk is. In tegenstelling tot rood maakt blauw een koele indruk. Dieptepsychologen relateren blauw aan 'een toestand van psychische bevrijding, een milde, lichte en superieure levensopvatting.' Het is de kleur van de hemel, in het oude Egypte geassocieerd met de god Amun(Amon). G. Heinz Mohr noemt blauw de 'diepste en minst materiële kleur, het medium van de waarheid, de transparantie van de komende leegte: in de lucht, het water, het kristal en de diamant.
Daarom is blauw de kleur van het firmament. De voeten van Zeus en Jahwe rusten op azuur.' Blauwe amuletten zouden het 'boze oog' neutraliseren. De mantel van de Noordgermaanse god Odin is blauw evenals die van de Maagd Maria, die poëtisch ook als'blauwe lelie' werd aangesproken. Jezus wordt tijdens zijn openbear leven in een blauw gewaad afgebeeld. In Europa suggereert sinds de vorige eeuw de'blauwe bloem van de romantiek' een hoge gedachtenvlucht. Visjnoe in de Oudindische mythe is als Krisjna blauw van kleur. Het oude China stond niet uitsluitend positief tegenover de kleur blauw. Wezens met een blauw gezicht zijn er in de traditionele kunst demonenen spoken. Oorspronkelijk had het Chinees geen eigen woord voor blauw, maar betekende 'ch'ing' alle kleurnuances van donkergrijs via blauw tot groen toe, en dan ook nog de weg van de geleerde die zich bij lamplicht aan zijn studies wijdt. De jongere kleuraanduiding 'lan' betekent eigenlijk indigo, de kleur van eenvoudige werkkleding. Blauwe bloemen, ogen, linten en stroken golden in China als lelijk en als brengers van ongeluk. In China werd het element hout met het oosten en de kleur blauw onder één noemer gebracht. In het oude Mexico werden de turkoois en het water in geïllumineerde handschriften met een licht blauwgroen weergegeven, maar in de symboliek van de windstreken speelde blauw geen rol. In de Middeneuropese volkssymboliek geldt blauw als kleur van de trouw, maar ook van het mysterieuze, van bedrog en onzekerheid. In de politieke symboliek is blauw de kleur van het liberalisme. De 'blauwe vrijmetselarij'is het traditionele systeem van de 'Johannisvrijmetselarij' (~rood). In de prehistorische kunst werd de kleur blauw slechts zelden gebruikt, daar de grondstoffen voor de bereiding ervan uiterst schaars waren. Geliefd zijn blauwe stoffen in het westelijk deel van de Sahara en de aangrenzende Sahel, bijv. bij deToearegs en in Mauretanië
.Zie ook: diamant; elementen; kleurensymboliek; kristal
Blauwe,
BLAUE GRADE,
of symbolische Loge = Bl.°.L.°./Bl.°.LL.°.
Blavatsky, Helena Petrovna ,
Mackey
Mackey, Supl
(1851-1891) Russisch-Britse occultiste, grondlegster van de *theosofie en de *Theosophical Society, een van de meest invloedrijke occulte bewegingen van de afgelopen twee eeuwen. Helena Hahn, geboren in Yekatarinoslav in deOekraïne, huwde op 17-jarige leeftijd de oude generaal N. Blavatsky, maar verliet hem na een paar maanden om te beginnen aan een avontuurlijk leven vol omzwervingen, waarbij ze naar eigen zeggen tot in Tibet is doorgedrongen. In 1874 ontmoette ze Henry S. *Olcott, met wie ze korte tijd later de Theosophica1 Society oprichtte. Spoedig daarna verscheen haar eerste werk, Isis unveiled (1877), dat gebaseerd is op de stelling dat de oude beschavingen over superieure kennis beschikten (een stelling die teruggaat op het *hermetisme) .. Deze 'geheime' kennis zou momenteel gekoesterd worden door ongrijpbare Meesters, diezich ergens in Egypte zouden ophouden. Origineler is haar tweede grote werk, The secret doctrine (1885-1889), waarin de Meesters verhuisd blijken te zijn naar Tibet, en waarin ze een visie op het ontstaan van de mensheid uiteenzette die bewust haaks stond op de evolutietheorie van Charles *Datwin (en teruggaat op de tijdperken van *Hesiodus). Blavatsky onderscheidde een serie grote cycli, die weer uit kleinere cyclische tijdperken bestaan. Het centrale thema van deze geschiedenis is de versmelting van geest en storen de manifestaties van deze versmelting zijn de in elke cyclus opduikende wortelrassen, verdeeld in onderrassen. Hierbij is het steeds zo dat een nieuw wortelras ontstaat uit het voorafgaande onderras met hetzelfde nummer, dus het tweede wortelras ontstond uit het voorafgaande tweede onderras, et cetera. Het eerste wortelras in de eerste cyclus was zuiver geestelijk en woonde volgens Blavatsky in het 'heilig land'. Het tweede wortelras waren de Hyperboreeërs (woonachtig in *Hyperborea), het derde de Lemuriërs (uit *Lemurië) en het vierde de Atlantiërs (uit * Atlantis). Momenteel heerst op aarde het vijfde wortelras der Ariërs, voortgekomen uit het vijfde onderras van die Atlantiërs.. Dit gehele proces wordt geleid door onzichtbare Meesters, die zich zoals vermeld verborgen houden in Tibet. Zij zouden zich op dit moment (uiteraard gebruikmakend van de Theosophica1 Society) bezighouden met de verdere geestelilkeontwikkeling van het zesde onderras der Ariërs, ter voorbereiding van het komende zesde tijdperk. Deze wereldgeschiedenis volgens Blavatsky is opgetrokken uit vele bouwstenen. Belangrijk waren waarschijnlijk het werk van de Franse auteur Antoine Fabre d'Olivet (1767-1825), van Edward *Bulwer Lytton en van Louis Jacolliot, de ontdekker van *Asgartha. Blavatsky's invloed is met name merkbaar bij mensen als Rudolf *Steiner en James *Churchward.. Een moderne variant op haar kosmische geschiedenis is te vinden in het boek * Urantia. Blavatsky's Theosophical Society, officieel bedoeld ter bestudering van alle godsdiensten maar in wezen gericht op de verbreiding van haarinzichten, werd van meet af aan door schanda1en verscheurd. Op haar sterfbed droeg ze het leiderschap over aan Annie *Besant, die de beweging een elitair karakter wist te geven, maar haar ook naar de ondergang zou voeren.
Bron Washington, P., Madame Blavatsky’s baboon. London, 1993..
BLESSED LIFE IN MASONRY. Some of the Condaves and Chapters are opened symbolically speaking at dawn of day, some at the set of sun, but other some in the dark of the middle night. In the better understanding there is, however, one time for all: the hour of " a perfect Mason " is the hour of love. The Lodges and their correspondences should open when the hearts of the Brethren have unsealed the gates and ways, so that the Lord of the heart can enter and assume that throne which is His in the kingdom of good-will. This Lord is love. And the true Lodge which is only dosed in symbolism should adjourn in love, leaving its Lord regnant, abiding in the heart. So is true peace on earth declared to men of good-will, and hereof is the Blessed Life in Masonry. The golden counsel from of old is " Love the Brethren, fear God, honour the King;" it being understood that the idea of kinghood is sacramental of law and order everywhere, under all denominations of just and holy rele; it being understood further that the fear of God is the beginning of that wisdom " by which there is entrance to the King of Heaven "- as the Secret Doctrine tells us. The first Mystery of Divine Union is a Mystery of Fear, but the last is a great Mystery of Union. It is understood also that the love of Brethren is imposed in the GRADE OF ENTERED APPRENTICE at the beginning of that life which ends in the GRADE OF MASTER, when the soul is united to God by the love of God and man. When I say that it ends the meaning is that it attains a fulfilment in being. Thereafter the soul travels in the Mystery of God- an eternal progress in knowledge, realisation, love. The attainment grows from more to more, as if passing from Grade to Grade: through the HOLY ROYAL ARCH, and the Golden Veil is removed from the Divine Secrets, till the Altar of Incense shines with fire and light; through an ORDER OF THE TEMPLE which has never been formed on earth, and the light of the Reconciled Countenance falls on the face of the seeker; through the royalty and couronnc princiarc of the ROSECROIX, wherein the soul is borne on eagle-wings and brought at last to perfection-heart unto Heart Divine in the Sovereign Reason of the Centre. What is the ne plus ultra, if not indeed herein ? But " it has not entered into the heart of man to conceive what God has prepared for those who love Him," when in another but most true form of our Masonic symbolism the soul is built up as a living stone into '' the Spiritual Temple."
bliksem.
De indrukwekkende ontlading van 'hemelse' elektriciteit die de aarde vuur en vernieling brengt, is in alle oudeculturen uitdrukking en symbool van bovennatuurlijke macht. Meestal is het de hemelgod of koning der goden die met behulp van houweel of hamer vijandige schepselen opaarde vernietigt of weerspannige mensen bestraft. Vanwege zijn hemelse oorsprong speelt de bliksem ook een rol als symbool van bovenaardse verlichting. In droge gebieden, die afhankelijk waren van onweersbuien, werd de bliksem met het vruchtbaar maken van de velden in verband gebracht. Bij deEtrusken was brontoscopie (bliksemschouw) een belangrijk hulpmiddel bij de uitleg van orakels: bliksems in het oosten golden als gunstig, in het westen als ongunstig, noordoostelijke als de beste, noordwestelijke als tekenen van onheil. Die uitleg werd door de Romeinen overgenomen. De bliksem was volgens hen het werk van Jupiter Fulgur (bij de Grieken: Zeus Keraunos), zoals hij ook werd veroorzaakt door de Slavische dondergod Perun of in eerder tijden door de oriëntaalse Hadad. Door de bliksem gedode mensen heetten vaak door de godheid getekenden en moesten terplaatse worden begraven. In de christelijke beeldenwereld is de bliksem teken van Gods directe aanwezigheid (bijv. bij de openbaring van de tien geboden op de berg Sinaï) of van zijn straffende hand (bij het Laatste Oordeel). In de emblematiek van de Renaissance wordt de bliksem teken van de door de mens niet te doorgronden voorzienigheid. In de dieptepsychologische symboliek wordt de bliksem vooral met viriliteit in verband gebracht. Bij de Noordamerikaanse Indianen stamt de bliksem van bovennatuurlijke 'dondervogels', ook daar wordt hij meestal weergegeven met het ons vertrouwde zigzagteken. Bij de Azteken van Mexico werd de bliksem vertegenwoordigd door de god Xolotl, in de gedaante van een hond die tevens de doden vergezelde. De bliksem splijt de aarde en opent daarmee voorgoden en mensen de weg naar de onderwereld (~ storm). In het oude Peru uit de Inkatijd werden bliksem en donder met de gemeenschappelijke naam Illapa aangeduid, en die naam gaven de Indianen ook aan de donderbus van de Spaanse veroveraars.
Bliksem en donder werden volgens Garcilaso de la Vega (15391616) echter niet als goddelijk vereerd, maar beschouwd als dienaren van de heilige zon, die niet in de hemel maar in de lucht wonen. In vele culturen wordt de bliksem als een uit de hemel neerstotende slang gezien. De Oudmexicaanse 'obsidiaanslang' Itzc6atl is daar een voorbeeld van, evenals de 'bonte slang' van de Finse mythologie. Over deze laatste vertelt men dat zij in de diepten van de zee viel waar zij de zalm verslond, en uit diens buik haalden de mensen de glimmende vonk van het hemelvuur. De alle menselijke kracht overstijgende natuur van de hemelsegoden wordt gesymboliseerd in de mythe van de Griekse prinses Semele, bij wie Zeus, de vader der goden, zich manifesteerde als verwekkende bliksem. Apollodorus beschrijft de verwekking als volgt: 'Toen Zeus haar beloofde dat hij iedere wens zou vervullen, vroeg ze hem haar éénmaal te beminnen in de gedaante waarin hij zijn echtgenote Hera was genaderd. Zeus kon het gegeven woord niet ongedaan maken, kwam op een strijdwagen, met weerlicht en donder, haar kamer binnen en slingerde zijn bliksem. Semele bezwijmde; voor zij stierf bracht ze het zesmaandskind Dionysuster wereld dat Zeus aan het vuurontrukte en in zijn dij naaide; daaruit werd Dionysus ten tweeden male geboren toen hij voldragen was' (~ Bacchus)
Zie ook: donder; Jupiter;storm; wind
blindheid
BLIND.
LENNHOFF
MACKEY
BLIND MASONS.
is enerzijds het symbool van onwetendheid en verblinding, anderzijds van onpartijdigheid en overgeleverd zijn aan het lot, daarenboven van de verachting voor de buitenwereld uit hoofde van het 'innerlijk licht'. Daarom werden profeten als Teiresias en dichters als Homerus in het oude Griekenland als blind voorgesteld: blinden zouden de aan de goden voorbehouden mysteries hebben aanschouwd. In het oude Rome werd Amor (Cupido) vaak geblinddoekt voorgesteld, als zinnebeeld voor de aardse liefde die alle redelijkheid minacht. Isidorus van Sevilla (570636) vatte de zondeval van Adam en Eva op als een blindmakende verduistering van dewereld die pas door het verschijnen van Christus werd opgeheven. In aansluiting daarop werd in de Middeleeuwen de'Synagoge', als personificatie van het jodendom, met blinddoek afgebeeld daar ze het licht van het heil niet wilde zien. Met blinddoek werd ook de godin Fortuna afgebeeld, en evenzo Vrouwe Justitia, de belichaming van de gerechtigheid die 'zonder aanzien des persoons' beslissingen afweegt (op haarweegschaal). Bij het initiatieritueel van de vrijmetselaars speelt het afnemen van de blinddoek bij het binnentreden in het 'licht' een grote rol als zinnebeeld voor de overwinning op het bevangen zijn in het nietzien van hogerewaarden. Goethe weigerde zijn ogen te laten blinddoeken, hij beloofde slechts ze tijdens de initiatie niet te zullen openen.
Zie ook: Fortuna; licht; oog;weegschaal
bloed
speelt in rituelen een grotere rol dan in de symboliek, maar is ook hier van betekenis als alomvattend begrip voor het leven. Het wordt vaak vertegenwoordigd door stoffen die er de kleur mee gemeen hebben, bijv. rode oker. Runen werden met rode verf magisch tot leven gewekt (het Oudsaksische woord teafar, waarvan toveren is afgeleid, betekent menie).
Bloedgeldt vaak als het goddelijke levenselement dat in het menselijk lichaam actief is. Als zodanig rustte er in vele culturen een taboe op en mocht het slechts na bijzondere voorbereidingen worden vergoten, bijv. bij de offercultus. 'Want de ziel vanhet vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen tedoen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel. Daarom heb Ik tot de Israëlieten gezegd: Niemand van u zal bloed eten' (Leviticus 17:1112). Bloed was volgens de antiekeleer van de lichaamsvloeistoffenen temperamenten de bepalende factor bij het sanguinisch karakter. Bij vele oude volkeren werd door de deelnemers aan rituelen offerbloed gedronken om in extase te raken. In de Mithras en in de Rhea Cybelecultus werden de gelovigen overgoten met het bloed van een geofferde stier, waardoor ze zich zijn levenskracht konden toeëigenen. Menstruatiebloed is volgens de antieke voortplantingstheorieeen van de componenten (het andere is sperma) waaruit nieuw leven ontstaat. Toch geldt het bij vele volkeren als onrein en worden menstruerende vrouwen geïsoleerd. Dit integenstelling tot 'zuiver bloed', symbool van ongebroken vitaliteit. Volgens middeleeuwse sagen kon melaatsheid worden genezen door in bloed te baden. Oudchinese verhalen vertellen over geschilderde draken die wegvlogen als hun ogen met bloed werden ingekleurd. In de magische traditie van het avondland geldt bloed als een bijzonder vocht, doordrenkt met de hoogst persoonlijke aura van wie het levert; dat is de reden waarom een verbond met de duivel met bloed moest worden gesigneerd of bezegeld. Als daarentegen in de alchemie overbloed wordt gesproken, betekent dit de vloeibare (roodachtige) oplossing van een eerder in vaste vorm gebrachte substantie. In de christelijke beeldenwereld neemt het bloed van Christus een centrale plaats in: brood en wijn veranderen tijdens de Eucharistieviering in het vlees en bloed van Jezus. De leden van de kerk worden, als ze deze nuttigen (ter communie gaan), doordrongen van de zuiverende en verlossende kracht van hun Heiland. In het Oudmexicaanse Aztekenrijk was mensenbloed het onmisbare middel om de zon, op zijn nachtelijke tocht door de onderwereld krachteloos geworden, te sterken; zo alleen kon de kosmische orde in stand worden gehouden. Het excessieve offeren van gevangenen die in het Azteekse Imperium de 'bloemendood' moesten sterven, valt hieruit te verklaren (~ bloemen). Het 'blauwe bloed' (Sp. sangreazul) van adellijke personen zou te verklaren zijn met het feit dat de hogere standen geen zonverbrande huid hadden en de aderen blauwig door hun voorname bleekheid schemerden.Zie ook: rood; wijn
bloemen
bloesem wereldwijdsymbool van het jonge leven, vanwege de sterrestructuur van de kroonblaadjes vaak ook symbool van de zon, van de aardbol of van het Midden (bijv. de lotusbloem in Zuidoost Azië). Vele opvallende bloesems werden niet alleen om hun schoonheid vereerd, maar ook om hun gehalte aan psychotrope (de psyche beïnvloedende) stoffen. Soms worden bloesems niet slechts als onschuldige lenteboden opgevat maar ook als zinnebeeld voor 'vleselijke lust' en voor heel het gebied van de erotiek, bijv. de Nict'bloesem (Plumeria) bij de Maya's of de roos in de middeleeuwse 'Roman de la Rose'. Neutraal gezien symboliseren ze levenskracht en levensvreugde, het eind van de winter en de zege over de dood. In de christelijke symboliek is de naarboven geopende bloesemkelk een verwijzing naar het ontvangen van Gods gaven, van de kinderlijke vreugde over de natuur in het paradijs, maar ook van de vergankelijkheid van alle aardse schoonheid die pas in de tuin des hemels duurzaam kan zijn. Het oude gebruik om graven in tuinen aan te leggen of ze met bloemen te beplanten, houdt daarmee verband. Daar de vroegchristelijke kerken nauw waren verbonden met de verering van martelaarsgraven, werden deze ook met bloemengetooid. In de bijbel wijst bloei op godgevalligheid, zoals de bloeiende staven van Mozes en Aaron bewijzen. De bloesemkleuren spelen een grote symbolische rol: wit staat voor onschuld, reinheid maar ook dood; rood voor vitaliteiten bloed; blauw voor mysterieen innige overgave, geel voor zon, warmte en goud. In het taoïsme is de uit de schedel groeiende 'gouden bloesem' het symbool van de hoogste mystieke verlichting. In de twintigdaagse Azteeksekalender wordt het twintigste teken xéchitl (bloem) genoemd,en het staat symbool voor het artistieke en smaakvolle. Wie onder dit teken is geboren zou talent hebben voor alle artistiek ambachtelijke activiteiten, maar ook voor toverij. Xochiquet zul (rechtstaande bloem) was de naam van een godin die met seksualiteit en vruchtbaarheid in verband werd gebracht. Tot haar attributen behoorden een bloemenkrans in het haar en een boeket in de hand. 'Bloemenoorlogen' heetten de rituelegevechten tussen aangrenzende Azteekse rijken, die als enig doel hadden gevangenen te maken voor de te brengen mensenoffers (~ bloed). In de bewaard gebleven Azteekse lyrieksymboliseren bloemen zowel levensvreugde als vergankelijkheid. Zo leest men ook in de bijbel (Psalm 103, 1516) : 'De sterveling zijn dagen zijn als het gras, als een bloem des velds, zo bloeit hij; wanneer de wind daarover is gegaan, is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer. '
Zie ook: akelei; alant; anjer; aronskelk; chrysant; distel; hyacint; lelie; lotus; perzik; pioenroos; pruim; roos; viooltje
BLUMENHAGEN
BLUMENHAGEN, PHILIP GEORG A. W.,
. In or about the year 1820, this French Mason-who was probably of Alsatian origin and whom I have been able to identify by a single work only-gave expression to his views on the conquest of the world by Masonry in terms which are both eloquent and significant respecting Latin aspirations within the Sanctuanes of the Brotherhood.
" The infancy and adolescence of the Order have passed at length away, and it has attained the age of virility. Before it has completed a third century of its existence, the world shall know it as it is. Watch therefore over the spirit of the association, foreseeing the time to come and the judgment of the world. Let our holy houses be raised in every corner of the earth: be the Order established solidly in the heart of every land. When the Masonic Temple shall shine over the whole universe, when its roof shall be the blue heaven, the poles its walls, the Throne and the Church its pillars, then will the powers of the earth themselves bow down before it, will deliver into our hands the domination of the world and bequeathe that freedom to the people which we have laid up in store for them. May the. Master of the world give us yet another hundred years, and then shall we attain that end so ardently desired."
The Rornan Church affirms that the prayer was heard, because it testifies far and near that the Secret Societies do actually possess the earth.
Bleuler, Eugen , (1857-1959) Zwitsers psychiater. Bleuler was een leerling van de beroemde Emil *Kraepelin en auteur van het invloedrijke Lehrbuch der. Psychiatrie (1916). Bleuler heeft (op basis van het werk van Kraepelin) het ziektebeeld schizofrenie gedefinieerd. Hij werkte in het beroemde sanatorium Burg- hölzli nabij Zûrich (tevens de werkplaats van de psycholoog Carl *Jung) en ontmoette Sigmund *Freud tijdens een congres in Salzburg in 1908. Bleuler en Jung organiseerden de verschijning van een psychoana1ytisch .Jahrbuch, maar spoedig kwam het tot een breuk met Freud. Na zijn emeritaat (Bleuler was hoogleraar teZûrich) begon hij aan de uitwerking van zijn curieuze 'mnemistische biopsychologie', die hij voor het eerst systematisch uiteengezet had in zijn Die Psychoide als Prinzip der organischen Entwicklung (1925). Het mneme, aldus Bleuler, is de combinatie van het onbewuste en bewuste geheugen van een mens, en is opgebouwd uit configuraties van informatie, de engrammen (een begrip dat later terug zou keren in de *scientology). Een en ander werd georkestreerd door een ordenend principe, de psychoïde. Onderdelen van het mneme konden volgens hem overgedragen worden aan nakomelingen. Bleuler meende dat zijn mnemistische psychologie een belangrijke aanvulling was op de evolutietheorie van Charles *Datwin, maar eigenlijk is het niet meer dan een psychologische variant op het *lamarckisme.. Als bewijs voor de erfelijke overdracht van geleerd gedrag wees hij op dat van de sint-bernhardshond. Deze is in staat mensen te helpen zonder te letten op gevaar voor eigen leven. VolgensBleuler was men rond 165O begonnen met het trainen van deze dieren, maar was dat na 1800 niet meer nodig omdat dit mensvriendelijke gedrag inmiddels aangeboren zou zijn geworden ; met andere woorden, Bleuler hechtte weinig waarde aan 15O jaar selectie door hondenfokkers. Begin jaren '30 stortte Bleuler zich zowaar nog op het *spiritisme. Hij was aanwezig bij *seances gegeven door de gebroeders *Schneider en raakteovertuigd van de echtheid van de door hen geproduceerde paranorma1e verschijnselen. Zijn enthousiasme is nogal raadselachtig gezien het feit dat hij vele jaren eerder een boekje publiceerde, Das autistisch-undisziplinierte Denken in die Medizin und seine Überwindung (1919), waarin hij zijn collega's letterlilk waarschuwde voor 'autistisch' denken, dat wil zeggen een denken dat niet op zoek is naar de waarheid maar slechts uit is op het bevestigen van de eigen vooroordelen.
Bronnen Windholtz, G., 'Bleuler's views on inheritance', Sceptical inquirer lente 1994 ; McLynn, F., Carl Gustav .Jung. London, 1996.
Blind . Hoe vreemd het ook schijnt, toch is meermalen de vraag gedaan of ook blinden als V.°. M. . konden worden aangenomen. Daar de Vrijmij.°. haar beginselen telkens in beeld en teken verkondigt, is het nodig dat dit alles aanschouwd kan worden. Maar gelukkig is de vorm niet het wezen en ook zonder zien kan men 't wezen van de Vrijmij.°.volkomen begrijpen. De vraag of men een blinde kan aannemen behoort nu gelukkig tot de geschiedenis van de dwaasheden van de oude dag. In het jaar 1782 werd die vraag door de Gr.°. Red.°. van de "Chambre d'administration" te Parijs opzettelijk behandeld. Hij meende dat men een blinde kon aannemen wanneer hij eerst later zijn gezicht verloren had. Men was evenwel niet overtuigd en in 1783 besloot het Gr.°.0.°. de zaak nogmaals te overwegen en met 20 tegen 10 stemmen werd werkelijk besloten dat een blinde niet kon worden gerecipieerd. In 1803 kwam men echter op dat laatste terug toen vele, in Egypte blind geworden, officieren in de 0.°. wensten opgenomen te worden.
Blinddoek , Verheven symbool bij de receptie in gebruik.
Bloemfontein. Hoofdst. van de voorm. Oranje-Vrijstaat in Zuid-Afrika. Aldaar is een L.°.genaamd " Unie", ressorteerende onder het Gr.°.0.°. der Nederlanden, opgericht 1863. Kleur lichtblauw.
Blondlot, René-Prosper , (1849-1950) Frans natuurkundige. Blondlot was (aanvankelijk) een vooraanstaand geleerde. Zo stelde hij met behulp van roterende spiegels onder meer vast dat elektrische stroom zich in geleiders met vrijwel de lichtsnelheid voortplant.. Aan het eind van zijn carriere was hij echter vooral berucht als ontdekker van de fictieve *n-stralen.
boek
als het geopenbaarde wijsheid bevat 'heilig boek' genoemd. In nog sterkere mate dan het christendom is de islam een 'godsdienst van het boek': de vrome moslim is verplicht de koran vaak te lezen en over te schrijven. De vier evangelisten worden met hun symbolischedieren meestal als schrijvers van boeken voorgesteld. De Wereldrichter (pantocrator) wordt vaak afgebeeld met een boek waarin alle daden van de mensen staan opgetekend en dat is voorzien van het opschrift 'Alfaen Omega'.
Het 'boek met zeven zegelen' wordt beschreven door Johannes (Openbaring 5:I), de zegels zijn slechts door ingewijden te openen. Het opeten van het boek (Openbaring 10:9)is een primitief aandoend symbool voor het 'verinnerlijken' van de goddelijke boodschap. Afbeeldingen van de annunciatie laten de Heilige Maagd zien terwijl ze de bijbel leest of opslaat op Jesaja 7:14: 'Zie, de jonkvrouw zal zwanger wordenen een zoon baren.' Geleerde heiligen worden vaak afgebeeld met een boek (naast de evangelisten onder meer Bernardus van Clairvaux, Antonius van Padua, Dominicus, Thomas van Aquino en Katharina van Alexandrië), de sibillen met boekrollen. In het oude China was het boek het attribuut van de geleerden. Als Chinese kinderen uit voorwerpen (zilver, geld, banaan enz.) een boek kozen, stond het wel vast dat hun een loopbaan als geleerde wachtte. Bijzonder aanzien genoten de vier boeken van Confucius en de 'vijf klassieke boeken' (~ I Tjing). In China kwamen boekverbrandingen voor, bijv. in 213 v.C., waarna men alleen de rijksannalen en boeken over het praktische leven mocht bezitten. Ook het oude Mexico kende 'heilige boeken', waarvan er enkele bewaard zijn gebleven (o.a.de Codex Borgia, de Codex Laud, de Codex Vindobonensis mexicanus 1).
De vierde koning van de Azteken, Itzcéatl (14271440) beval een boekverbranding om de tradities van andere stammen uit te roeien. Ook dechristelijke missie maakte zich aan het vernietigen van de oude tradities schuldig, bijv. onder Diego de Landa in Yucatkn, die in 1562 in de stad Mani talrijke Mayacodices liet verbranden. In de vrijmetselarij ligt op hetaltaar van de loge als een van de 'Grote Lichten' het 'Boek van de Heilige Wet', de bijbel, naast het wetboek (de Constitutie) van het grootoosten (de beide andere 'Grote Lichten' zijn de passer en winkelhaak). De analfabetische Heilige Jeanne d'Arc (14121431) stelde haar ervaringen boven theologische boekenkennis. De Zwitserse geneeskundige en alchemist Paracelsus (14931541) gaf aanhet 'lezen in het boek der natuur' de voorkeur boven theoretische studie.
Zie ook: evangelistensymbolen; vrijmetselaarssymbolen
boezem.
De vrouwelijke borst wordt in de kerkelijke beeldenwereld zonder enige erotische bijbetekenis voorgesteld, bijv. op schilderijen van 'Maria lactans', Gods Moeder die het Jezuskind zoogt. De Heilige Bernardus van Clairvaux (1090-1153) werd in een visioen gesterkt door spirituele melk uit Maria's borst. Slechts zelden werd op schilderingen van de vijftiende tot de zeventiende eeuw afgebeeld hoe Maria, om haar Zoon mild te stemmenbij het Laatste Oordeel, de borsten ontblootte die Hem hadden.gezoogd, terwijl Hij zelf op zijn beurt God de Vader Zijn kruiswonden offert.
Afgesneden borsten op een schaal zijn het attribuut van gefolterde martelaressen als de Siciliaanse heilige Agatha, die in 251 voor haar geloof stierf. In de Oudheid vinden we de veelborstige afbeelding van de Diana van Efese, als Almoedervoedster van de mensheid; Macrobius noemt haar 'Natura'. De Oudchinese symboliekschonk weinig aandacht aan de vrouwenborst, maar een sterkontwikkelde, als een boezemgevormde manneborst gold als gelukbrengend symbool.
Zie ook: Caritas; melk
bok, (geitebok), in tegenstelling tot zijn vrouwelijke tegenhanger de geit, een meestal negatief ge'interpreteerde symbolische figuur. Terwijl voorchristelijke wereldbeelden aandacht schenken aan zijn viriliteit (bokkentrekken de wagen van de Germaanse dondergod Thor; de vuurgod Agni uit de Veda's rijdt op een bok) of die eigenschap karikaturaal voorstellen in de gedaante van mengwezens(saters, faunen), zich onderscheidend door bandeloze wellust, wordt de bok bij het toenemen van de onderdrukking van de seksualiteit tot het 'stinkende, onreine' wezen dat bij het Laatste Oordeel de tot eeuwige hellestraf veroordeelde verdoemde representeert. Ook deduivel ontleent in de iconografie de meeste van zijn uiterlijkekenmerken aan de bok.
Het heksengeloof sinds de Late Middeleeuwen liet de heksen vaak op bokken naar hun sabbat vliegen, waar ze de duivel, meestal ook weer in de gedaante van een bok, zijn achterste kusten. In occulte boeken wordt de mysterieuze 'afgod Baphomet'van de naar het heette ketterse Tempelridders als bok afgebeeld. Aan dit alles kan naast de bijbelse gewoonte om de 'zondebok' de woestijn in te jagen als drager van heel de menselijke onreinheid Herodotus'verhaal over de Egyptische seksuele cultus van de bokkegod inde stad Mendes hebben bijgedragen. De heilige bok vanMendes wordt door Grieksekroniekschrijvers met Pan gelijkgesteld; oorspronkelijk zou het eerder om een ram dan om een bok zijn gegaan. Herodotus' verhaal, over cultisch geslachtsverkeer van vrouwen met het heilige dier, moet vermoedelijk als een lasterlijk fabeltje over de Egyptische dierencultus worden beschouwd.
Zie ook: duivel; geit; Pan; ram;sater
BONNICHON . A person of this name made the acquaintance of Martines de Pasqually about I766, and-being apparently a Mason-was admitted into the RITE OF THE ELECT PRIESTHOOD. He is said also to have received the High Grade of ROSE-CROIX therein and to have become a member of its Sovereign Tribunal at Paris. He took advantage of this position to traffic in Grades and to discredit Pasqually as Grand Sovereign of the Rite. As the consequence of many complaints on the part of influential Brethren-including Bacon de la Chevalerie, Willermoz and De Lusignan-he was driven out of the Order, whereupon he sought reprisals in conjunction with a Icindred spirit named Blanchet. They preferred a charge against Pasqually before the magistrates of Bordeaux, on the ground that the Grand Sovereign was teaching doctrines opposed to the Christian religion under the pretext of Masonry. Pasqually is said to have produced proofs on his own part of Bonnichon's roguery under Masonic pretences, but declined to prosecute. The story adds that the magistrates ordered both Bonnichon and Blanchet to quit Bordeaux, and this seems to have closed their career in Masonry. There is no need to say that the Grand Sovereign, as he was called, or more properly the High Priest of the most remarkable Order of Priesthood which has arisen under the aegis of Masonry, was no less a convinced Christian than Saint Martin or Jacob Böhme.
Blood, Benjamin Paul , (1858-1919) Amerikaans medicus. Blood onderging in 1860, toen hij onder narcose was dankzij het inademen van distikstofoxide (lachgas), een indrukwekkende mystieke ervaring waarbij hij inzag dat alles in de kosmos één was. In de jaren daarna bleef hij met lachgas experimenteren, en schreef uiteindelijk het pamflet The anaesthetic revelation and the gist of philosophy (1874).. Dit werkje oefende grote invloed uit. Het zette de psycholoog William *James ertoe aan zelf te gaan experimenteren met lachgas, en James zette zijn ervaringen op papier in zijn beroemde boek Varieties of religious experience (1902). Na Blood en James zouden nog vele anderen aan hun ervaringen met geestverruimende middelen een diepere betekenis geven..
Blücher
LENNHOFF
BLÜCHER Frans
, (Geb. Leber. v. Vorst von Wahlstadt), geb. te Rostock 16 Dec. 1742, overl.12 Sept.1819. De bekende held van de vrijheidsoorlog 1813/15
Bluntschli
BLUNTSCHLI, JOHANN KASPAR,
BLUNTSCHLI-AUSSCHUß DER DEUTSCHEN LIGA FÜR VÖLKERBUND
~B. Jeugd
~Na zijn promotie
~Lid van de Eerste Kamer
~Maç.°. leven
~B. Jeugd
Bluntschli, (Johann Kaspar), geb.7 Maart 1808, overl 21 Oct. 1881. Een van de uitnemenste ge]eerden die tot de 0.°. behoorden , een van de beste kenners van de Vrijmij.°. Het was de wens van zijn moeder dat hij zich aan de studie van de theologie zou wijden, maar de overheersende kerkelijke richting van zijn dagen stuitte hem zo tegen de borst dat hij -hoe graag ook - aan dit moederlijk verlangen niet kon voldoen. Opmerkelijk is zijn toen reeds aan zijn vertrouwde vrienden afgelegde verklaring. "Ik kan,"zo schreef hij, "geen Christen-prediker worden. Ten eerste moet zo iemand een Christen zijn, d.w.z. een openbaring gods in de bijbel, het dogma van de godheid van de Zoon, van de Verlossing enz. enz. aannemen, die ik eenvoudig niet kan aannemen omdat ze in strijd zijn met mijn verstand. Ten tweede moet ik dan christelijk leeren en prediken. Ik zou dus, hoewel ik niet geloof, toch moeten doen alsof ik geloofde, want liefde en zedelijkheid zijn voor het volk niet voldoende. Mag men dan liegen, waar het 't hoogste en heiligste geldt ? De herder van de kudde behoeft geen schaap te zijn of schaaps kost te eten. Maardan moet hij ook niet doen alsof hij een van de schapen is. Kan ik bovendien, ook als staatsman, niet strijden voor 't geen ik voor waar en goed houd ? - Men ziet het, vrijheid van gelooven en denken was alweer 't eerste wat hij voor zich zelf eiste en wel onvoorwaardelijk. Hij wijde zich aan de studie van de rechtsgeleerdheid en was te Berlijn en te Bonn een van de uitnemendste leerlingen van Savigny en Niebuhr.
~Na zijn promotie
keerde hij naar zijn vaderland terug en sloot hij zich bij de wetenschappelijke reform partij aan. Toch stond hij altijd aan de zijde van de gematigden en vreesde voor iedere revolutionaire beweging die niet op reformatorise grondslag steunde. Weldra stond hij bovenaan onder de hoogleraren aan de Universiteit van zijn geboorte plaats en verschenen van zijn hand tal van geschriften, die zijn naam in geheel Europa beroemd maakten. In 1837 nam hij voor 't eerst deel aan het parlementaire leven en werd een van de leiders van de constitutioneele partij. In 1846 verliet hij de staatkundige loopbaan om zich weer geheel aan de wetenschap te wijden.In '47 nam hij de benoeming aan tot hoogleraar te München, waar hij 13 jaar lang als hoogleeraar van het Duitse privaat- en staatsrecht met grote zegen werkzaam was. Maar Beieren was voor de man die vooral naar practise arbeid verlangde, in menig opzicht, een te beperkt arbeidsveld en in 1861 nam hij de benoeming aan tot hoogleeraar aan de Universiteit te Heidelberg. Hier trad hij evenwel op als heftig en onvermoeid kampioen tegen het ultramontanisme
~Lid van de Eerste Kamer
.
Hij werd door de Groothertog tot lid van de Eerste Kamer benoemd. En de man van de ernstige wetenschap openbaarde hier op ieder gebied ook een practise bekwaamheid die aller bewondering verdiende; op elk terrein, in kerkelijke en staatkundige aangelegenheden, stond hij vooraan. Op de Duitse Juristendag, in de Duitse Protestantenbond, overal zien we hem als voorzitter optreden, altijd - ook door de macht van zijn woord- ziel in middelpunt van alles.
~Maç.°. leven
.
bij alles was de geest van de Vrijmetselarij het bezielend element van zijn leven. Over haar schreef hij: "de humane ideën van de Vrijmetselarij, zoals ik ze voornamelijk uit Lessings "Ernst und Falk" leerde kennen, waren mij altijd lief en dierbaar. Ik hoopte, voor de verwezelijking van deze ideën eenige hulp te vinden in de broederlijke vereeniging met gelijkgezinde mannen.... Ik ontdekte ook dat in de Orde onderscheidene personen samen werkten die overigens in 't gewone leven zeer onderscheiden waren en uiteenloopende geestesrichtingen vertegenwoordigden, Deze hoogere eenheid van verschillende elementen trok mij ook machtig aan." - Zo werd hij in Maart 1838 in onze Bond opgenomen en ontving in 1840 de 2° en de 3° Gr.°. - Gedurende zijn verblijf in Beieren moest hij zich van deelgenootschap aan de Loge-arb.°. onthouden, daar (z. Beieren) hij als ambtenaar van de Staat niet openlijk tot de 0.°. behooren mocht. Maar zodra hij te Heidelberg was aangekomen werdt hij lid van de L.°. "Ruprecht zu den fünf Rosen," werd hij weldra Reg.°. Mr.°., vervolgene (in '72) Grootm.°. en later Gr.°. Mr.°. van Eer van de Gr.°. L.°. "zur Sonne zu Bayreuth". Bovendien werd hij eerelid van niet minder dan 80 andere Loges. Zijn maç.°. arb.°. werdt dus erkend en gewaardeerd. Hij werd ook in de Oppergrr.°. aangenomen, hoewel deze hem niet bevredigden. Meermalen sprak hij in zijn talrijke geschriften zijn denkbeelden over de Vrijmij.°. uit, en deze hebben steeds een blijvende waarde. De bovengenoemde necrologie eindigt haar bespreking van B. ten slotte met deze, zo geheel op hem toepasselijke woorden: "in de wetenschap een koning; in den staat een moedig stuurman; in de gemeente een edel burger; in 't gezin een onvergetelijke vader; in de Loge een uitnemend en voorbeeldig Br.°.".Tenslotte deelen we nog mede dat door hem ontworpen Ritt.°. voor de 3 SS.°. Gr.°. door zeer veel Duitse LL.°. gevolgd en gebruikt worden. - In 1878 legde hij -wegens hooge ouderdom zijn ambt neer en zonder lijden ging hij heen.