Maçonnieke encyclopedie-F.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


GRAF
GRANAATAPPELS.
Graaff-Reinet
Graden
Gravenhage `s
Greep
Griekenland
GRIEKEN
GROET
GRONDBEGINSELEN
GRONDLEGGERS
Groningen
Groot~
Groot-Brittannië
GROSSINGER
GRUMPACH
GUGOMOS
Grunstadt
Gugomos
Gustaaf III en lV
GUSTAAF III
GUSTAAF IV
Gysi
GYMNOSOPHISTEN
GYMNOSOPHISTEN VAN MEROë.








GRAF (De Ridders van het heilige) Deze Tempelherengraad werd in 1812, onder de dekmantel der Vrijmetselarij, door een opticus (gezicht kundige) in Parijs, CHEVALIER, Achtb* Mr* van de Loge les Admirateurs de l’Univers(de bewonderaars van het Heelal), medegedeeld.

De zesde graad van het voormalig systeem der Loge Royale York, te Berlijn..


GRANAATAPPELS. (De) De kapittelen der beide kolommen J. en B., welke aan de oostelijke ingang van de voorhof van Koning Salomo`s Tempel stonden, waren met leliën en met granaatappels versierd, dat in de Vrijmetselarij een zinnebeeldige betekenis heeft.


Graaff-Reinet stad in Zuid-Afrika. Hier is een L* "de Vereniging" gesticht 1834, heropend 1866,. Kleuren donkerblauw. Ledental 29. Vergadert in eigen lokaal de laatste Vrijdag van iedere maand.


Graden. In de oude bouwvereniging kende men het verschil in graad niet. Wie eenmaal tot het genootschap behoorde en bekend was met de herkenningstekens had dezelfde rechten als ieder ander. Ieder leerling, die de nodige kundigheden bezat en werk kon vinden, mocht tevens als bouwmeester optreden.- Maar toen de bouwmeesters meer en meer in bekwaamheid toenamen en ook belangrijke werken werden uitgevoerd, die een grootte mate wetenschappelijke kennis noodzakelijk maakten, (en aanzien gaven) moest er, langs natuurlijke weg, onderscheid tussen de leden van de corporatie gemaakt worden: enigen waren de ontwerpers en leiders van het bouwwerk, anderen de werklieden (fellows) en weer anderen bereidden zich voor om, na soms jarenlange oefening, mede de arbeid te kunnen aanvaarden. Vooral werd dit het geval toen ook meer en meer niet-bouwlieden tot de vereniging toetraden, toen staatslieden, geleerden en kunstenaars zich bij de vrije bouwlieden aansloten. Bij het oprichten van de eerste Gr* L* waren de toestanden belangrijk gewijzigd. Men kon iedere pas aangenomene niet dadelijk alles toevertrouwen en langzamerhand kwam de natuurlijke indeling in Meesters, Metgezellen en Leerlingen tot stand. Het ontstaan van deze drie Graden dagtekent zo uit de jaren 1723-30. Heden zijn ze in alle maç* systemen opgenomen. In Engeland noemt men de bevordering tot de tweede Gr* to pass (overgaan), tot de van de to rasse (verheffen); ook in Frankrijk passer en elever. van de gelijke indeling vindt men ook in het ridderwezen: pages, knapen en ridders en bij de universiteiten in het baccalaureaat, licentiaat en doctoraat. - De vraag of het voortbestaan van de drie Graden van heden nog betekenis heeft, is door sommigen ontkennend beantwoord. Wij geloven zeer ten onrechte. Wie het wezen van de K* K* goed begrijpt, zal moeten erkennen dat een onderscheid dringend nodig is. Wie den grootsen arbeid in de dienst van de humaniteit aanvaardt, moet eerst tijden van zelfonderzoek en zelfbeproeving doorleven zo als hij, voordat hij tot de Bond behoorde, niet kon doen; en alleen zij die werkelijk ernst gemaakt hebben van maç* studiën kunnen Metgezel worden; de Meestergr* behoorde de erkenning van de L* te zijn voor wat op Maç* gebied is gepresteerd. - De werkelijke betekenis van de drie Grr* kan intussen eerst gekend worden uit onze symbb* en gebruiken en kan dus hier niet verder ontwikkeld worden. Deze drie Grr* worden de symbolische of Johannesgraden genoemd, of ook wel de blauwe in tegenstelling met de hoge die ook rode heten. Vele systemen erkennen slechts deze drie Grr* en menen dat daarmede de Vrijmij* is afgesloten. In andere systemen werden ook nog meerdere Grr* toegelaten. (Z. Hoge Graden).


Gravenhage `s, hoofdstad van Z-Holland en residentie van het Koninklijk Huis. Hier bestaat een L* "L’Union Royale," (kleuren karmozijn met goud) waarvan geschiedenis nauw samenhangt met die van de Vrijmij* in Nederland. In November 1734 werd door enige Bbr* te ‘s Gravenhage een werkpl* op gericht, onder de naam: Loge du Grand Maître et du ressort de la Generalit‚, welke in 1735 met een inmiddels opgerichte tweede Loge op last van het Hoog Bewind van het Land gesloten werd. In 1744 werd de L* heropend en de L* veranderde in ‘49 de naam in die van "L’ Union" Later kreeg ze die van La Sinc‚rit‚, maar enige jaren daarna nam zij de vorige weer aan. Zij werkte op een constitutie haar, onder het bestuur van de Engelsen Gr* Mr* Crawford, door tussenkomst van Br* Liegois verleend, welke acte, in de tijden van de vervolging van 1735 "gelijk de Gr*Mr* van Boetzelaar zich in een van zijn brieven aan de Ged* Mr* van Engeland Manningham uitdrukt, gevallen was: dans les mains du Soeverein". Aan het verzoek om een nieuwe Constitutiebrief of een kopie van de oude werd niet voldaan, daar er toen reeds botsingen bestonden tussen de werkpll* in Nederland, die onafhankelijk van het Engels opperbestuur wilde arbeiden en dat Bestuur zelf. Dat verlangen naar onafhankelijkheid openbaarde zich meer en meer bij de Nederlandse werkpll*- en vandaar dat de strijd hevig werd. Zonder medeweten van Engeland had men een Gr* Mr* voor deze landen benoemd en in Engeland beweerde men dat Nederland onder een Provinciale Gr* Mr* moest staan. Intussen deed in 1752 zekere Br* Adriaan Huisken aan Engeland het verzoek tot vestiging van een L*- Van een constitutie voorzien door de Engelsen Gr* Mr* Carysfort, stichtte hij te ‘s Gr- de L* La Royale. In 1757 deden de leden van deze werkpll* het voorstel om La Royale, als wettige L* door Engeland erkend, te verenigen met de oude L* "du Grand Maître" die toen in minder goede verstandhouding met Engeland leefde. Deze laatste heette toen ‘l Union’ en beide smolten toen samen onder de naam van l’Union Royale’, bij een acte ondertekend door de eerste Gr*Mr* Nat* Aerssen Beijeren van Hogerheide. In beginsel verklaarde men hiermede dat men de 0* in Nederland van 1734 af aan als onafhankelijk in haar bestaan beschouwde. Zo was I’Union Royale’ in 1757 gevestigd. Aan de oprichting van het Ned* Gr*O* heeft l’U R’ een zeer belangrijk aandeel genomen en van haar gingen de eerste ernstige pogingen uit om Nederland op Maç* gebied vrij te maken van het Engelse Opperbewind. Dat deze werkpl* in dit alles op de voorgrond trad en dat haar invloed zeer groot was, is zeker ook vooral daaruit te verklaren, dat de Gr* Mr* Nat* en vele Gr* Offiec*: meestal tot haar leden behoorden en vreemd is het dan ook niet, dat zij veel deed voor de aanknoping van betrekkingen met het buitenland en op de algemene gang van zaken zeer grootte invloed heeft uitgeoefend. Aan haar waakzaamheid is ‘t ook vooral te danken, dat in de troebele dagen van de Franse overheersing de Nederlandse Vrijmij* niet onder Frans Opper- bestuur kwam.

GRASSE-TILLY. (Graaf van) Een Fransman, die zich langen tijd in Noord-Amerika heeft opgehouden. De Suprème Conseil van den 53e graad van het oud en aangenomen systeem in Charlestown, gaf hem den 2le Februari 1802 de volmacht, om overal Vrijmetselaren tot den 33e graad te bevorderen, en overal Loges, Kapittels, Conseils en Consistories op te richten. Na zijn aankomst te Parijs, in 1804, verenigde hij zich met HACQUET en PYRON, stichtte daar zo een systeem, en zat zelf als Soeverein Groot-Kommandeur-Generaal voor, tot 1806, toen CAMBACÉRES tot die waardigheid werd benoemd. Verder stichtte hij een' dergelijken Conseil in 1805, te Milaan, en in 1811 te Madrid.


Greep (Fr. attouchement, Eng. grip, Duits griff), een van de herkenningstekens in de Vrijmij*, tevens van grootte symb. bet.


Griekenland. De Orde van de VV* MM* werd uit Italië naar dit land overgebracht. In 1866 werd daar een, onder het Gr*O* van Italië staand directorium opgericht waaronder acht Loges arbeidden: In 1867 verzette zich te Patras het gepeupel tegen de Vrijmij*.. In hetzelfde jaar werd echter, met toestemming van het Gr* O* van Italië een Gr* L* van Griekenland opgericht. Later ontstond daar ook een Suprème Conseil naar het Oud-Schots systeem. Nog bestaan daar te lande LL* onder het Gr* Or* van Frankrijk en de Gr* LL* van Engeland en Schotland. Met het begin van 1882 werd te Athene een Grieks Maç* Tijdschrift opgericht, dat maandelijks verschijnt. -Griekse Metselarij heet de 13e en 14e Gr* in de Ritus van Memphis.


GRIEKEN. Ongeveer duizend jaar voor de Christelijke tijdrekening, werden de mysteriën van BACCHES, door een volksverhuizing van Grieken, in Klein-Azië ingevoerd. Daar volmaakten de Dionysische werklieden hun kunst, en voerden ze tot die verheven trap, waarvan de nog bestaande bouwvallen van de door hen opgerichte gedenktekens getuigenis dragen. Zij bezaten het uitsluitend voorrecht, door het ganse land tempels, bouwplaatsen en andere openbare gebouwen op te richten. Hun aantal wies er sterk aan, en men vindt hen onder dezelfde benaming in Syrië, Perzië en Indië weer. Hun inrichting te Teos, dat de Koningen van Pergamus, omtrent drie honderd jaar voor Chr. hen tot verblijf hadden aangewezen, vertoont een treffende overeenkomst met die van de Vrijmetselarij, op het einde van de zeventiende eeuw. Zij hadden een bijzondere inwijding, met herkenningswoorden en tekens. Zij waren verdeeld in afzonderlijke gemeenten, evenals Loges, die men collegia, synoden of genootschappen noemde, en die ook door eigenaardige namen van elkander werden onderscheiden, zo als: de gemeente van Attalus, de gemeente van de gezellen van Eschines, enz. Elke van deze gemeenten stond onder het opzicht van een Meester, alsmede van Presidenten of Opzieners, welke zij jaarlijks verkozen. In hun geheime plechtigheden bedienden de Broeders zich op zinnebeeldige wijze van de gereedschappen tot hun beroep behorende. Zij hadden op zekere tijden banketten en algemene vergaderingen, in welke zij prijzen aan de bekwaamste werklieden toekenden. De rijken onder hen waren tot hulp en onderstand van de behoeftigen en de zieken verplicht. Voor hen, die zich jegens de Broederschap verdienstelijk hadden gemaakt, richtte men graftekenen op Zoals men daarvan nog sporen ziet in de begraafplaatsen van Siverhissar en Eraki. Dikwijls werden ook personen, die niet tot het bouwkundige vak behoorden, als beschermers of ereleden onder hen opgenomen, en, volgens een grafschrift, door Chandler aangehaald, is het waarschijnlijk dat ATTALUS, Koning van Pergamus, in zodanige betrekking tot het genootschap stond.


.GROET (MACONNIEKE) wordt door de BB* zowel bij het treden in de tempel, als bij andere gelegenheden tenuitvoer gebracht.


GRONDBEGINSELEN De grondbeginselen van de vrijmetselarij als mede de gronddenkbeelden, die zij aankweekt, zijn van de meest nuttige en heilrijke gevolgen. Zij zijn volkomen overeenkomstig met de grondregels, in de school der Esseërs en Therapeuten geleerd, waarvan de mysteriën in de zedeleer gegrondvest waren.


GRONDLEGGERS zijn Broeders, die een Loge oprichten.


Groningen, hoofdstad van de provincie van die naam, ruim 100.000 inw. Hier bestaat een Loge, genaamd "l’ Union Provinciale", geconstitueerd 1772, telt 120 leden en vergadert in eigen lokaal, in de Schoolstraat, de tweede Vrijdag van November tot April. daar is ook nog een rustende L*, gesticht 1815.-l’Union P" heeft o.a. een belangrijke som bijeengebracht voor de kweekschool voor onderwijzeressen en stelt jaarlijks studiebeurzen voor die kweekschool beschikbaar.


Groot~ Grand~zie hieronder de afzonderlijke woorden, waarmee dit woord verbonden is, als Groot-Loge, Groot-Meester,enz.enz.


Groot-Brittannië, zie Engeland, Ierland, Schotland.


GROSSINGER (FRANS MATTHEUS) die in 1752 geboren werd, en onder den valsen naam van F. R. VON GROSSING Vele bedriegerijen heeft gepleegd, stichtte, om de lichtgelovigen des te beter op te lichten, in het laatste gedeelte der vorige eeuw, eerst de Rozen-Orde (zie dat Art.), en, toen zijn bedriegerijen ontdekt waren, onder de naam van Lord Staff, de Harmonie-Orde; beide gingen echter spoedig te niet.


GRUMPACH (SYLVESTER VAN) was, volgens het voorgeven der Strikte Observantie de derde Grootmeester der Tempelheren, na hun herstelling verkozen in 1330, overleden in 1332


GUGOMOS Gugomos
MACKEY
(Baron VAN) was vroeger Edelman en naderhand hofraad van de Markgraaf van Baden, te Rastad, vergezelde de Prins Lodewijk van Hessen-Darmstad op zijn reizen, en gaf voor, dat de Engelse Pretendent STUART hem te Rome tot Ridder had geslagen. hij was medelid van de Hogere graden van de Strikte Observantie. Op het Brunswijker Convent in 1775 trad hij ook op. noemde zich Dux, Hogepriester van den H. Stoel van Cyprus, en zei, dat hij gekomen was om de VV* MM*, tot hun heil en verlichting, de bevelen van hun onbekende overheden over te brengen. Hij beloofde hen de kunst mede te delen, om goud te maken, geesten te doen verschijnen, verborgene schatten te vinden, en andere geheime wetenschappen te leren. Hij vond echter weinig of geen ingang, zodat hij vluchtte en in 1781, in een brief aan de Grootmeester FERDINAND VAN BRUNSM'IJK , beleed, door boze mensen misleid te zijn. Hij was het werktuig der Jezuïeten.


Grunstadt(Systeem van-). Een in 1785 in die stad door zekere von Assum gesticht of gegrond maç* systeem, door hem geput uit een zogenaamd patent, afkomstig- volgens zijn voorgeven-van de keizer, een prins van Brunswijk en een prins van Hessen, waarbij hem opgedragen werd de Maçonnerie in haar oorspronkelijke gedaante te herstellen. De oorsprong van de Vrijmij* wordt daarin natuurlijk weer van Adam afgeleid, wiens van de nakomeling haar echter pas goed begreep. Door de Vrijmij* krijgt men volledige kennis van het geheim van de Schepping enz. enz.-Het systeem bestond uit zeven Graden namelijk eerst de 3 St. Jans-Grr* en dan nog 4. de jong-Schotten, 5. de oud-Schotten, 6. de Provinciaal kapitularissen van het Rode Kruis, 7. Groot-Ridder van Klaarheid en Licht.-Met de dood van v. Assum, die ook nog beproefde een grootte geld-loterij te houden, heeft deze dwaasheid een einde genomen.


Gugomos (Gottlieb, Vrijheer von-). Deze avonturier vaardigde in 1776 een circulaire uit, waarin hij een maç* congres te Wiesbaden samenriep. Hij verklaarde daarin het vorige jaar te Brunswijk te zijn geweest, ten tijde van het daar gehouden congres, om te onderzoeken of er nog werkelijke Tempelheren waren maar te vergeefs: men had zijn tekens niet begrepen. Sedert die tijd had hij in vreemde landen zijn kennis zoeken te vermeerderen; daar had hij de waarheid ontdekt, was tot Opperpriester gewijd en kwam nu om een volk te redden dat zoveel goeds en edels had.- Hij verklaarde jaren lang V* M* te zijn geweest, in alle systemen te zijn ingewijd en zich wel tienmalen te hebben laten inwijden om de echte Tempelheren te zoeken. Waarschijnlijk was hij in een Jezuïeten college opgevoed en bekleedde achtereenvolgens een betrekking aan de Hoven van Wetzlar en Baden. In 1775 woonde hij te Brunswijk, zocht enige VV* MM* op en noemde zich Kamerheer en Geheimraad. - Sedert 1777 vertoefde hij voornamelijk in Nederland. Volgens sommigen zou hij later bekend hebben door Jezuïten te zijn omgekocht om die komedie te spelen, ten einde de Vrijmij* te benadelen.


Gustaaf III en lV zie ZWEDEN
GUSTAAF III Koning van Zweden, geboren op 24 Januari 1746, en overleden op 29 Maart 1792, aan een wond, hem op 17 Maart. door een sluipmoordenaar toegebracht, was Grootmeester der Broederschap in Zweden tot 1780, toen de Hertog KAREL VAN SUDERMANNLAND deze waardigheid bekwam. Hij was voortdurend een ijverig beschermer der Vrijmetselarij; ook had hij het plan de Orde te veranderen in een openlijk weer herstelde Tempelheren-Orde. (zie ZWEDEN)


GUSTAAF IV Koning van Zweden, zoon van GUSTAAF III, was op 1 November 1778 geboren, en werd op 13 Maart 1809 onttroond, waarna hij de naam van Kolonel GUSTAFSON aannam. In 1793 was hij, onder voorzitting van zijn oom, de Hertog KAREL VAN SUDERMANNLAND (zie KAREL XIIl), tot V* M* aangenomen, en vaardigde in 1803 een bevelschrift uit, waarbij alle geheime genootschappen verboden werden, uitgezonderd de Vrijmetselarij, die hij onder zijn persoonlijke bescherming stelde.


Gysi (Heinrich), een van de meestbeduidende VV* MM* in Zwitserland, geb. te Zürich 1803, ontving een burgerlijke opvoeding, werd eerst goudsmid, maar nam in 1835 zitting in de stadsraad en werd in 1839 stadsschrijver, welk ambt hij tot 1856 bekleedde. - In 1823 werd hij in de Loge " Moder het tia cum libertate" in de 0* opgenomen, en in ‘33 benoemd tot Reg* Mr*. In ‘44 werd hem opgedragen de statuten te ontwerpen voor de Gr* L* "AIpina". Hij overleed 24 Sept. 1878.


GYMNOSOPHISTEN of naakte wijzen, was de naam, door de Grieken aan de Indische priesters gegeven. Deze laatste waren bij de volken der oudheid beroemd om hun veelzijdige kundigheden. Zij kleedden hun leer in zinnebeelden. De door hen vereerde godheid was een soort van drieëenheid, bestaande uit de scheppende, de vernielenden en de onderhoudende God (Brana, Siva en Visnou) Zij werden in drie klassen verdeeld, namelijk in Leerlingen, Brahmanen en Sarmanen. Men kon slechts na langdurige en zware proeven, trapsgewijze bevorderd worden. De leer werd mondeling medegedeeld, en het onderwijs, waartoe meer dan het derde gedeelte van een eeuw gevorderd werd, mocht niet opgeschreven worden. Deze wijze van inwijden werd later door Gallische en Scandinavische priesters (Druïden en Drotten) over genomen.


GYMNOSOPHISTEN
MACKEY
GYMNOSOPHISTS.
VAN MEROë. Deze stamden af van de oudere Gymnosophisten. Een gedeelte van deze verliet de Ganges, en vestigde zich op het eiland Meroë in Ethiopië. Zij waren de raadslieden der koningen, die uit hun midden gekozen werden, en verzetten zich vaak tegen onwettige daden. Een der vorsten HERGAMENES tijdgenoot van de Egyptische Ptolomeus-Philadelphus die raadgevingen en beletselen moed zijnde, zocht middel, om zich daarvan te bevrijden, en verborg zijn' haat tot hij gelegenheid vond die te voldoen, door de priesters te vergezellen op hun tocht naar een tempel, teneinde de goden te offeren, en hen allen, toen zij daarin bijeen waren, door zijn soldaten te doen ombrengen. Deze moord had echter ten gevolge, dat de beschaving. en dienvolgens ook de macht vernietigd werd van dat land, wat vroeger overal met Egypte kon wedijveren.