Maçonnieke encyclopedie-H.
De Maconnieke Encyclopedie zoekt
Een ogenblik !
haan
haar
haas
hagedis
hamer
hand
handschoen
Harmageddon
hart
hel
hemel
hen
herder
haan
,. (Lat. gallus). In de 0udheid was hij het zonnedier (aan de zonnegod Apollo gewijd) dat het aanbreken van de dag aankondigt en de demonen van de nacht verjaagt. De waakzame natuur van de haan maakte hem al vroeg tot attribuut van goden als Athene en Demeter, zijn strijdbaarheid brengt hem in het gezelschap van Ares (Mars) en van Asclepius (Aesculapius) die de ziekte bestrijdt (- esculaap). In de Late Oudheid is de jaar-demon Abraxas een wezen met hanekop en slangevoeten. In de Noordgermaanse mythologie bewaakte de haan 'Goudkam' de naar de woning der goden leidende regenboogbrug. In China wordt de haan, het tiende teken van de Chinese dierenriem, niet gegeten. De rosse haan beschermt er tegen vuur, de witte verdrijft demonen. De haan geldt hier niet alleen als moedig maar ook als goedmoedig, daar hij de hennen naar het graan roept, en als betrouwbare wekker (in Japan roept zijn gekraai de zonnegodin uit het donker te voorschijn). De Chinese klanksymboliek maakte de haan (kung-chi) die kraait (ming) tegelijk tot teken van 'kung-ming', dat wil zeggen verdienste en roem. De haan met kuiken symboliseerde de vaderlijke zorg voor zijn kinderen (in engere zin: voor zijn zoons). De Indische sage laat de 'hanekoning' op een boom in het legendarische land Jambudvipa zitten; zijn gekraai laat alle andere hanen op aarde eveneens hun stem verheffen. Strijdlust en voortdurende bereidheid om te paren maken de haan anderzijds tot mannelijk symbool. In de Middeleeuwen werd de haan, evenals de bok, belichaming van wellust. Met name de zwarte haan is ook een tover en offerdier voor de onderaardse machten. De positieve symboliek had echter ook in deze tijd de overhand, en hanen - die met hun gekraai zelfs leeuwen en basilisken zouden verdrijven werden afgebeeld op amulet-gemmen, schilden en grafmonumenten. Een hanekam zou bescherming bieden tegen nachtmerries, het eten van een hanescrotum zou niet slechts erotiserend werken maar ook tot de geboorte van een jongen leiden; aanwezigheid van een haan zou de bevalling verlichten ( - haas). Ook om zijn vuurrode kam is de haan in vele culturen symbool van vuur en zon (verg. de 'rode haan' als uitdrukking voor brand), en al in de Romaanse tijd wordt hij op kerktorens gezet om op te roepen tot het ochtendgebed. De haan symboliseert ook Christus, die immers de nieuwe dag van het geloof doet aanbreken. Bij de verloochening van Petrus is het driemaal kraaien van de haan een waarschuwing tegen zelfoverschatting. Men vindt deze scene vaak op sarcofagen. Door zijn haan werd de Heilige Petrus echter ook tot schutspatroon van de klokkenmakers.
Zie ook... hen
haar
,. bijvoorbeeld bij de bijbelse held Simson (Richteren 13: 24) zetel van diens kracht. In Numeri 6 mag iemand die zich met een 'nazireeërgelofte' aan God wijdt niet alleen geen wijn drinken en niet bij een dode komen, maar ook zal er 'geen scheermes aan zijn hoofd komen; ... totdat de tijd, voor welken hij zich aan den Here gewijd heeft, ten einde is, zal hij heilig zijn, hij zal zijn hoofdhaar lang laten groeien.' Ook buiten de civilisatie levende boetelingen en profeten lieten hun haar groeien (bijv. Johannes de Doper en de Egyptische woestijnmonniken). Lang haar dat het lichaam aan het oog onttrekt staat bij vrouwelijke boetelingen als Maria Aegyptiaca voor een wereldverzakend leven, waarbij van mooie kleren wordt afgezien maar niettemin het lichaam wordt verhuld. In sprookjes en legenden gaan naakte maagden vaak in hun haar gehuld; men vindt dit motief bij de heiligen Agnes en Magdalena, maar ook in Oud-spaanse romances. Anderzijds is in de Middeleeuwen lang haar een symbool voor Luxuria (zwelgende wellust), van de verleidelijkheid van de Sirenen en van opstand als die van Absalom die (2 Samuël 18:9) met zijn lange haar aan een boomtak blijft hangen en wordt gedood. Terwijl bij de Germanen vrijgeborenen het haar lang droegen, werden slaven kaalgeschoren. De tonsuur van monniken wordt uitgelegd als een afzien van burgerlijke vrijheden. In vele culturen werd als teken van rouw het haar geofferd; afgesneden vlechten hebben ook symbolische waarde bij de intrede van vrouwen in het klooster. In exotische culturen zijn bepaalde, nauwkeurig vastgelegde haardrachten vaak het kenteken van een bepaalde stand of beroep . Kinderen worden daar geknipt als ze de kleuterleeftijd achter zich laten, of ze mogen tot de puberteit nog één lok behouden (bijv.. de kinderlijke Horus-Harpocrates in het oude Egypte).. Bovennatuurlijke wezens en demonen worden vaak met uit slangen bestaand haar afgebeeld (de furiën, de Etruskische god van de onderwereld Charun, Medusa), terwijl een rode haarkleur als 'duivels' gold ..
haas
,. en konijn worden in de symboliek niet onderscheiden. In vele oude culturen is de haas een maandier, daar de donkere vlekken op de volle maan aan een springende haas doen denken - bijvoorbeeld in de codices van de Azteken, waar de haas (tochtli, tevens het achtste van de twintig dagsymbolen, een gelukkig teken) wordt uitgebeeld met een u-vormige maanhiëroglyfe, en in het oude China, waar de maanhaas in een vijzel kaneelstokjes verpulvert en 'lang leven' symboliseert. Ook bij de Indiase boeddhisten, bij de Kelten, de Hottentotten en in het oude Egypte was de haas met de maan geassocieerd. Verder vloeit zijn symbolische betekenis voort uit aan hem toegeschreven reële of legendarische eigenschappen, zoals waakzaamheid: hij zou met open ogen slapen, en hazevlees veroorzaakt volgens middeleeuwse dokters slapeloosheid; vreesachtigheid: in de Middeleeuwen verbeeldde een voor een haas vluchtende bewapende man Ignavia, de lafheid; excessieve vruchtbaarheid en bereidheid tot paren: daarmee werd hij tot symbool van de wellust, terwijl daarentegen een witte haas, neergevlijd aan de voeten van de Heilige Maagd, de overwinning op alle 'vleselijkheid' uitdrukt; weerloosheid: daardoor staat hij voor de slechts op God vertrouwende mens. De paashaas met het vruchtbaarheidssymbool ei speelt een rol van betekenis in lentegebruiken. Soms ziet men drie hazen afgebeeld waarvan de oren een driehoek vormen (- drievuldigheid). Antieke voorstellingen schrijven aan de haas overwegend positieve eigenschappen toe. Zijn snelheid en waakzaamheid hebben volgens Plutarchus (46 v..C tot 120 n.C.) 'iets goddelijks'.
,. Dit lievelingsdier van Aphrodite is volgens Plinius (23 tot 79 n..C) zeer nuttig voor vrouwen: hazevlees zou steriele vrouwen vruchtbaar maken, het eten van een hazescrotum zou de conceptie van jongens begunstigen. Van de magiër Apollonius van Tyana (gestorven omstreeks 97 n.C.) is de raad overgeleverd om driemaal met een haas om een barende vrouw heen te lopen; dit zou de bevalling vergemakkelijken (- haan). In het oude China is de haas het vierde dier van de dierenriem (- ster). De afbeelding van zes knapen om een mens met een hazekop symboliseert de wens bij het maanfeest uitgesproken, dat de tot het gezin behorende kinderen vreedzaam tot hoge ambten mogen opklimmen. Vanwege zijn associatie met de maan is de haas een yin-dier. Een bijzondere rol speelt in de boeddhistische legende een haas die uit medelijden, zijn leven offerend, in het vuur springt om de hongerende Boeddha te voeden. In de mythologie van de Noordamerikaanse Indianen vertegenwoordigt de haas de held Gluskap of Manabozho, die als schepper de wereld haar huidige vorm gaf. Als listige figuur overweldigt hij grotere en sterkere dieren als beren en buffels. Voor psychologisch georiënteerde symboolonderzoekers staat niet de snelheid of de vreesachtigheid van de haas, maar diens snelle voortplanting op de voorgrond; deze maakt hem tot het prototype van dierlijke vruchtbaarheid en hitsige seksualiteit.
hagedis.
,. De vroegchristelijke 'Physiologus'-tekst vermeldt dat dit dier, als hij oud wordt en zijn ogen uitgedoofd zijn, in een muurspleet kruipt die op het oosten uitkijkt. Als de zon opgaat, 'worden zijn ogen geopend en worden ze gezond. Op deze wijze dient ook gij, mens, te zoeken als ... de ogen van uw hart dof worden, de opgaande zon van de gerechtigheid, onze Heer Jezus Christus, en Hij zal de ogen van uw hart openen.' Vanwege zijn winterslaap werd het dier tot symbool van de dood, gevolgd door de opstanding, maar het wordt ook op munten afgebeeld terwijl het door de zonnegod (Apollo Sauroktonos, de 'hagedissendoder') gedood wordt. Op Romeinse munten wordt hij afgebeeld met Salus, godin van welzijn en gezondheid, vermoedelijk wegens zijn regeneratievermogen als hij zijn staart verliest; in het dromenboek van Artemidoros gold hij als teken van 'verachtelijke gezindheid'. In de christelijke tijd werd de positieve waardering overgenomen (wedergeboorte, verjonging door vervelling, verlangen naar het geestelijke plicht) en werd het dier op luchters, wierookvaten enz. afgebeeld. Evenals de bij kon een hagedis ook de ziel belichamen en in deze gedaante uit de mond van slapenden glippen, die na terugkeer van het diertje op de hoogte waren van zijn belevenissen.
Zie ook.. bij
hamer,
,. symbool van kracht en activiteit, vaak nauwelijks te onderscheiden van de dubbele bijl. De hamer is het werktuig van de vaak gevreesde smid, die ijzer in staal kan veranderen. De Etruskische doodsdemon Charun (- duivel) droeg een grote hamer met lange steel als symbool van zijn functie. Ook Hephaestus (Hephaistos, bij de Romeinen Vulcanus) houdt deze in de hand, terwijl hij bij de Noordgermanen tot wapen van de dondergod Thor wordt; diens hamer Mjôllnir (Verbrijzelaar) keert als een boemerang terug in de hand van de god als hij reuzen heeft verpletterd. Tegelijk is de hamer van Thor echter ook een zegen-schenkend symbool, waarmee bijvoorbeeld huwelijkssluitingen worden gesanctioneerd. Als amulet of op graven komt de hamer voor om boze machten af te weren. In de symboliek van de vrijmetselarij is de hamer het werktuig van de meester van de loge en van beide opzichters, waarbij een houten metselaarshamer of ook wel een tweekoppige hamer wordt gebruikt . Als symbool voor de bewerking van de nog 'ruwe steen' (de leerling) geldt de spitse hamer.
Zie ook.. bijl; dubbele bijl; vrijmetselaarssymbolen
hand,
,. lichaamsdeel met grote symbolische lading. In de grotschilderingen van Europa, Zuid-Amerika en Australië komen al handafdrukken voor. In de Semitische culturen staat de hand voor macht en is zij daarmee een koninklij k symbool. Handoplegging is wijding en overdracht van de eigen kracht op de gewijde. Aan de hand van de koning werd in de Middeleeuwen geneeskracht toegeschreven. Opgeheven of gevouwen handen symboliseren het gebed, bepaalde vingergebaren eed en zegen. In de islam betekenen de vijf vingers van de hand: geloofsverkondiging, gebed, pelgrimage, vasten en liefdadigheid. In de islamitische wereld is het gelukaanbrengende 'handje van fatima' een geliefd amulet. In de symboliek van de vroegmid- deleeuwse christelij ke kogomi- lensekte op de kalkan verwijst de hand op grafstenen naar de 'vijf elementen' van hun we- reldordening . In de christelijke iconografie wordt Christus als 'rechterhand Gods' betiteld.
,. De rechterhand heeft doorgaans een positieve betekenis, bijvoorbeeld in de symbolentaal van de magie, waarin de witte magie aan de rechter-, de zwarte of duivelsmagie aan de linkerhand wordt toegedacht. Bedekte of in de mouw verborgen handen verwijzen naar het antieke gebruik om in aanwezigheid van de heerser de handen uit eerbied te verhullen. Zo ontvangt op vele schilderijen Mozes de Tafelen van de Wet. Gewijde voorwerpen mogen door ongewijde personen niet met blote handen worden aangeraakt. Voor zichzelf spreken uitdrukkingen als 'de handen in onschuld wassen' (Matteus 27:24) en 'de ene hand wast de andere' , 'met de hand op het hart' (oude wijze van eedsaflegging), 'voor iemand de hand in het vuur steken , (plaatsvervangend bewijs van onschuld bij middeleeuwse godsoordelen), en daartegenover 'ergens zijn handen niet aan willen branden', 'iemand de hand boven het hoofd houden' enzovoort.
,. In de vrijmetselarij vormden ineengeslagen handen de 'broederketen' ; op zegels en in logewapens komen ze veel voor. In de wapenkunst van de Renaissance betekenen handen kracht, trouw, ijver, onschuld en eenheid.
Zie ook: handschoen; vijf; vrijmetselaarssymbolen ; voet
handschoen. Deze staat symbolisch vaak voor de hand zelf als orgaan van handeling en uitvoering, en is daarmee teken voor geweld of bescherming, ook wel een verwijzing naar het door de koning verleende markten muntrecht. Bekend is de toernooihandschoen van de ridder, die garandeerde dat een uitdaging tot de strijd werd aanvaard. Later vormde de klap met de handschoen in het gezicht de uitdaging tot een duel. In de vrijmetselaarssymboliek spelen handschoenen een grote rol. Aanvankelijk waren het geschenken die de leerling aan zijn loge moest geven, later ontving hij ze zelf. Hij krijgt dan een paar witte handschoenen als teken dat hij steeds schone handen moet houden, en een tweede paar als groet voor de niet tot het 'werk' toegelaten 'zuster' . Goethe stuurde de hem overhandigde vrouwenhandschoenen aan Charlotte von Stein . Overeenkomstige gebruiken waren al bekend vôôr de officiële oprichting van de vrijmetselarij in 1717 .
Zie ook: hand; vrijmetselaarssymbolen
Harmageddon, symbolische plaats waar op het Einde der Tijden de oorlog van de satanische machten tegen de gelovigen plaatsheeft (- Gog en Magog). Historisch gaat het om de resten van de antieke stad Megiddo (Arabisch: Tell el-Mutesellim) ten oosten van Haifa. Hier, op de grens tussen de Egyptische en de Syrisch-Babylonische invloedssfeer, bevond zich al vroeg in het bronzen tijdvak een sterke vesting, waar herhaaldelijk grote veldslagen werden uitgevochten. In 621 v.C. probeerde Josia, koning van Judea, er de troepen van de tegen Babylon oprukkende farao Necho tegen te houden, maar hij werd verslagen en vond zelf de dood.
hart '
,. Het is het hart dat alle kennis openbaart' en: 'Het doen van de armen, het gaan van de benen, het bewegen van alle lichaamsdelen vindt plaats volgens het bevel dat door het hart is uitgedacht.' Zo drukken Oudegyptische teksten de aan het hart toegeschreven functies uit, overwegend van een soort die nu aan de hersenen wordt toegeschreven. Als voor de instandhouding van het leven centraal orgaan, werden aan het hart in vele oude culturen rollen toegedacht die het rationeel gezien niet toekomen. Onzeker is overigens, wat daarbij slechts retorisch beeld was en wat letterlijk werd bedoeld. Voor de Egyptenaar in de tijd van de farao's was het hart zetel van het verstand, de wil en de gevoelens. De scheppende god Ptah heeft de kosmos in zijn hart ontworpen, voor hij er door zijn woord gestalte aan gaf. Bij het dodengericht wordt het hart van de gestorvenen gewogen met een veertje (symbool van Maàt, van gerechtigheid) als te genwicht om te achterhalen of het niet met wandaden is bezwaard; 'hart' wordt hier symbolisch gelijkgesteld met 'geweten' . In de bijbel is het hart de 'innerlijke mens' (l Samuël 16:7): 'Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan.' Van God zelf wordt gezegd (Genesis 6:6): 'het smartte hem in zijn hart' en in het Nieuwe Testament bidt Paulus (Efeziërs 3: 14- 17) tot God, dat Hij de gelovigen moge geven 'met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make'. In Indië is het hart veelal zetel van Atman, het tegenbeeld van het absolute (krahman) in de mens. De islam ziet het hart, in verschillende omhulsels ingebed, als fysieke zetel van spiritualiteit en contemplatie. In het rijk van de Azteken huldigde men de opvatting dat de zon op haar nachtelijke tocht door de onderwereld van haar kracht was beroofd, tot op het bot vermagerd, en dat zij zich slechts met het bloed van ritueel geofferde mensen kon herstellen.
,. Het hart, yollotli, gold als zetel van leven en ziel. Gestorvenen kregen voor de crematie een groene edelsteen in de mond die hun hart voorstelde. Sinds het hoogtij der Middeleeuwen wordt het hart in de liefdeslyriek geromantiseerd , in de kunst al gauw gestileerd, met een boezemvormige bovenrand uitgebeeld en zowel met aardse als met mystiek-hemelse liefde in verband gebracht (in het laatste geval als mystiek altaar, waarop door het vuur van de Heilige Geest de vleselijke neigingen worden verteerd). Het met pijlen doorboorde hart is een symbool voor de Verlosser die uit liefde voor de mensen lijdt, waarbij visioenen (Maria Margarete Alacoque, omstreeks 1647) in de barok leidden tot Heilig Hart-verering. Het hart van Maria wordt overeenkomstig de voorspelling van Simeon (Lucas 2:35: 'en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan') met één of met zeven zwaarden doorboord uitgebeeld. Zie ook: bloed
hel,
,. de traditionele tegenhanger van de hemel, is voortgekomen uit het beeld van een donkere onderwereld (- grot), maar werd verrijkt met het theologisch onderbouwde beeld van een plaats waar gestorven zondaars met eindeloze kwellingen worden gestraft. Zoals de hemel de woonplaats en residentie is van de goden of van God, zo is de hel het rijk van genadeloze onderaardse heersers of van de duivel. Ook de vreugdeloze onderwereld van voorchristelij ke religies (Hebreeuws Sjeool, Gr. Hades) werd al afgeschilderd als duister en onverkwikkelijk en verrijkt met de beschrijving van straffen voor bijzonder goddeloze mensen. Zij is niet toegankelijk voor de levenden (het woord 'hel' is via zijn wortel verwant met de naam van de Germaanse doodsgodin Hel en met 'verhelen').
,. De voorstelling van een vurige hel met adembenemende zwavelstank is voor een deel te herleiden op het oude offerdal Gehinnôm bij Jeruzalem (vandaar Gehenna), voor een deel op de waarneming van vulkanische verschijnselen. Reeds bij de profeet Jesaja vinden we eeuwig vuur als straf voor de goddeloze (66:24): 'Zij zullen uitgaan en de lijken aanschouwen der mannen, die van Mij afvallig geworden zijn; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitdoven, en zij zullen voor al wat leeft een afgrijzen wezen.' Bij Tertullianus (omstr. 150-230 n.C) dienen de vulkanen als bewijs voor het werkelijk bestaan van de onderaardse hel, die later door Dante (1265-1321) in zijn 'Divina Commedia' uitvoerig werd beschreven. Volgens de Oudperzische religie moesten gestorvenen een brug over, die bij zondaars zo smal werd als de snede van een mes, zodat ze in de eeuwige afgrond stortten. Christelijke hellesymbolen zijn, naast vlammen , verscheurende klauwen (als drakepoten voorgesteld) en de uit de antieke mythologie overgenomen driekoppige hond Cerberus. Bij wijze van waarschuwing aan het adres van de levenden werden de hellestraffen vaak zeer gedetailleerd afgebeeld (- Lazarus). Bij de bergvolkeren van het oude Mexico werd ook de onderwereld 'Mictlán' voorgesteld als een soort hel. Alleen op het slachtveld gevallenen, ritueel geofferden, verdronkenen of in het kraambed gestorven vrouwen konden eraan ontkomen.
,. Zo moesten ook bij de Germanen allen die niet in de strijd, maar in bed de 'strodood' waren gestorven en niet door Walkuren naar het lichte rijk Walhalla werden weggevoerd, ingaan tot het sombere rijk van de doodsgodin Hel . Pessimistische voorstellingen van het hiernamaals met duivelachtige doodsgoden en -demonen, die eerdere symbolen van een vredig hiernamaals in de zin van 'Eilanden der zaligen' verdrongen, zijn ook voor de latere graf-iconografie van de Etrusken kenmerkend. De Etruskische goden van de onderwereld met hun hoorns, spitse oren en slangen in de hand zouden het beeld van de christelijke duivel wel eens blijvend beïnvloed kunnen hebben.. Ook het Oostaziatische boeddhisme kent een soort hel.. In Japanse tempelhallen wordt de koning van de onderwereld, Emma-o, als rechter over de zondaars afgebeeld. Levensgrote houten beeldengroepen laten zien hoe veroordeelden door demonen worden weggesleept en gepijnigd. In later tijd werden zulke afbeeldingen overigens vooral gebruikt om er ongehoorzame kinderen mee te dreigen . De islamitische traditie verhaalt van een hellevuur dat zeventig maal zo heet is als welk aards vuur ook. kovendien zouden de lichamen van de verdoemden worden vergroot om meer kwellingen te kunnen ondergaan. De wreedheid van al deze voorstellingen valt slechts te verklaren als symbolische uitdrukking van de hoop dat op aarde begaan onrecht niet in alle eeuwigheid onvergolden kan blijven. Als ketters veroordeeld werd in Europa de Apokatástasis-idee, dat wil zeggen de voorstelling van een verzoening aan het Einde der Tijden met inbegrip van de hel.. Men vindt deze gedachte bijvoorbeeld in het Parsisme, waar 'ook het land van de hel aan de gelukzaligheid van de kosmos werd teruggegeven. Ook de islamitische soefi-mystiek wijst de voorstelling van een eeuwige verdoemenis af.
Zie ook.. Eilanden der zaligen;
hemel
,., hiernamaals; vagevuur hemel is in de meeste talen tegelijk de aanduiding voor het gebied van wolken en sterren en voor de plaats waar de goden wonen of God woont met zijn 'hemelse heerscharen' , en daarmee ook verblijfplaats van de uitverkoren gestorvenen. Het begrip vermengt dus meteorologische , astronomisch-astrologische en theologische observaties en speculaties met gedachten over het ontstaan van de kosmos. Scheppingsmythen in vele oude culturen verhalen van een eenheid van hemel en aarde in de oertijd - als chaos in de vorm van een mengsel van beide, of als geslachtelijke vereniging van hemelvrouw en hemelman - pas later werden de tegenpolen gescheiden om plaats te maken voor lucht en mensen. De hemel trok in religieuze zin de aandacht omdat licht en leven van boven' komen, hemel werd vaak een symbool voor de godheid zelf. De hemel werd veelal gezien als de vaste koepel (het firmament) waarop de sterregoden wonen, hun banen doorlopen en de mensen van bovenaf gadeslaan om hen, al naar gelang hun gedrag, bevruchtende regen, wolken, droogte of bliksems te zenden. In de bijbel is de hemel Gods troon; de hemelvaart voert ook Christus erheen. De bijbel stelt zich de hemel voor als etagegewijs geordend (Hebreeuws: schamajim), in verdere koepels boven de zichtbare.. Daar wonen de verschillende ordeningen of hiërarchieën van engelen die Dionysius de Areopagiet (omstreeks 500 n.C.) heeft beschreven.. Koepels op kerken, vaak gesierd met hemelse taferelen, zijn symbolische pendanten voor wat als Gods wereld werd beschouwd; de kerkepoort wordt als poort van de hemel opgevat, het hele gebouw als troonzaal van God of 'hemels Jeruzalem'. Een de mens blijkbaar aangeboren boven-ondersymboliek (hij verheft zijn hoofd naar de sterren terwijl zijn voeten in het stof staan) leidde tot een ethisch dualistisch stelsel dat tegenover de 'goede' hemel een 'boze' hel postuleerde. In het Oudchinese wereldbeeld is de hemel symbool voor het almachtige lot dat alle aardse gebeurtenissen bestuurt.. De hemeltempel van Beijing (Peking) is de architectonische uitdrukking van het verlangen om tussen de twee kosmische niveaus een harmonie te bewerkstelligen, waarbij op aarde de keizer de hemelse autoriteit vertegenwoordigt. Keizer Tsjao sprak omstreeks 100 v.C. het volgende gebed uit: 'Zeer verheven hemel, heerser van boven die de aarde omhult, het leven voortbrengt en de loop van de wateren bestuurt! Zeer verheven hemel, gij eeuwige! Ik, de eerste onder de mensen, keizer Tsjao, dank u voor al uw weldaden. De zeer vruchtbare aarde die door de hemel wordt geregeerd, de zon en de regen doen uw gaven groeien...' In dit wereldbeeld blijkt hemel niet te staan voor iets buitenaards of symbolisch te zijn voor 'de overzijde', maar de 'hoogste autoriteit voor aardse belangen' te vertegenwoordigen, die weliswaar boven de mensenwereld staat maar door bemiddeling van de keizer het bestaan wordt binnengehaald . Het woordveld 'hemel' wordt in het avondland, om voorstelbaar te blijven, wel vaak uitgerust met aardse attributen p daarbij wordt alle schoonheid die op aarde te ervaren is tot het uiterste geïntensiveerd - maar toch is de hemel er eerder het einddoel 'aan de overzijde' van hen die op aarde wandelen. Een volkomen naïeve voorstelling van een gezegend hemelland vindt men in de 'Legenda aurea' van Jacobus de Voragine (omstreeks 1270). Een dromer ziet 'een mooie wei ... daarop stonden veel fraaie bloemen; er ging een zachte wind door de boombladeren, daarvan weerklonken en geurden ze zoet. Er waren vruchten, heerlijk om te zien en luchtig van smaak; er stonden banken van goud en edelstenen en glanzende rustbedden met kostelijke dekens versierd . Daarbij stroomden heldere fonteinen. Vervolgens werd hij de stad binnengeleid, met muren van louter goud die wonderbaarlijk helder straalden. In de lucht zongen hemelse scharen een gezang dat door geen menselijk oor ooit is gehoord; en een stem sprak: Dit is de stad der zaligen!' In tegenstelling tot deze naïeve symboliek is de spiritueler opvatting van de Heilige Hildegard van kingen (1098-1179) in haar werk 'De operatione Dei'. Het begrip hemel wordt hier duidelijk onderscheiden van 'firmament' (de reëel waarneembare hemelkoepel) . Over de symbolische waarde van de hemel in het oude Peru bericht Garcilaso de la Vega (1539-1616) het volgende: 'De hemel noemden ze Hanan Pacha, wat bovenste wereld betekent; daarin werden naar zij meenden de goeden opgenomen als beloning voor hun deugden.. De wereld van voortplanting en verderf noemden ze Hurin Pacha, benedenwereld. Uru Pacha, wereld beneden de andere, noemden ze het middelpunt van de aarde, waar naar hun zeggen heenging wie slecht was; om dit te verduidelij ken gaven ze er nog een andere naam aan, Zupaya Huacin, dat is duivelshuis.' Het is overigens de vraag of het beeld bij deze nazaat van de Inka's al niet door missionarissen is beïnvloed.. Wel zijn er in het Egyptische Dodenboek parallellen voor aan te wijzen..
Zie ook... boven/beneden; hel; hiernamaals; vagevuur
hen
,. oerbeeld voor moederlijkheid. De kloek is symbool voor de bescherming van zwakkeren, al in de bijbel (Matteus 23, 37): "Jeruzalem, Jeruzalem ... hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild.' In de allegorische voorstelling van de zeven vrije kunsten (Lat. artes liberales: grammatica, retorica, dialectica, meet-, reken-, sterrenkunde en muziek) verbeeldt de hen met haar geduldig broeden de grammatica, de beoefening waarvan eveneens een groot geduld vereist. Volgens de antieke heelkunde kon hennebloed overdreven geslachtsdrift intomen . Terwijl in de inwijdingsriten van Afrikaanse vrouwen de hen optreedt als gids van de ziel, overheerst in Europa de voorstelling van de 'domme kip'.. , dit blijkt ook in de dieptepsychologische droomsymboliek, waar kippen, zoals Aeppli zegt, staan voor 'een extravert, geestloos collectief.
,. Vaak raken kippen in een kleine, domme paniek, net als de wild dooreenrennende gedachten van dwaze lieden .... Daarmee wordt een kwestie, die de dromer in zijn dagleven te zwaar opneemt, in heel haar futiliteit en koude drukte aan de kaak gesteld. , De kip van het sprookje kan overigens ook 'gouden eieren' leggen, en het zou dom zijn haar te slachten. In sagen treedt de op haar eieren gezeten hen op als belichaming van de door bovennatuurlij ke machten beschutte schat.
Zie ook: haan
herder
,., symbool van de voor zijn kudde bezorgde hoeder van schapen en lammeren, die hen tegen vijanden verdedigt. De kudde representeert de aanhangers van een geestelijk leider die zich aan zijn gezag onderwerpen. Het beeld beantwoordt aan de economie van dierenfokkende nomadenvolkeren zoals in oude tijden het joodse volk. De jonge David verdedigde zijn kudde tegen leeuwen en beren; de God van Israel werd opgevat als herder van Zijn volk (psalm 23: 'De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets; Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren.') Later noemde Jezus zich 'Goede Herder' (bijv. Johannes 10: l l), en dit werd in de christelijke kunst een wijdverbreid motief. De herder die op zijn schouders een hem toevertrouwd jong dier draagt, is een zinnebeeld voor de zorg voor hulpelozen.
,. Het beeld van de Goede Herder is overigens ook buiten het christendom bekend, bijvoorbeeld als Hermes Kriophoros (- ram).. Als 'herder van volkeren' werd eerst Mozes en werden later de pausen gezien. Aan herders werd volgens de evangeliën de geboorte van Christus in Bethlehem verkondigd. Attributen van de herder zijn traditioneel de kromstaf die we tevens, vaak rijkversierd, bij de bisschop vinden, maar ook wel een rechte stok met schoffelachtig uiteinde, waarmee de herder stenen kon wegslingeren. Ook de onderscheidingstekenen van de heersers in Egypte, de zweep en de kromstaf-scepter, zijn te interpreteren als vervormingen van vliegenverjager en herdersstaf.. Zendbrieven van bisschoppen aan de gelovigen van hun diocees worden als 'herderlijk schrijven' betiteld.. Zie ook.... lam