Maçonnieke encyclopedie

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !

Het Grootoosten in Vlaanderen.
Samenstelling.
Logetypes en Logeleden.
Politici, journalisten en professoren.
De "bouwstukken".
Een spiegel van de maçonnieke belangstelling.


Het Grootoosten in Vlaanderen.
In Vlaanderen zijn vijfentwintig loges binnen het Grootoosten actief, waaronder drie franstalige en een tweetalige. Het zijn: nr 8 Les Amis du Commerce et La Perseverance Reunis, Huidevettersstraat 44, 2000 Antwerpen (franstalig) Tensslotte is er in het "reguliere" Nederland een vrijzinnige loge aangesloten bij het Belgisch Grootoosten: De Watergeuzen, Den Haag maar met lokaal Choorstraat 16a in Delft. Ze leidt een wat moeizaam bestaan
Dit maakt tien loges in de provincie Antwerpen, zeven in OostVlaanderen, vijf in West-Vlaanderen, vijf in Nederlandstalig Brabant en een in Limburg
Slechts drie loges dateren uit de vorige eeuw: Les Amis du Commerce et la Perseverance Reunis gesticht in 1804 en 1818, Les Eleves de Themis (1808) en La Flandre (1881). Nog vier dateren van voor de Tweede Wereldoorlog: L'Amitie (1906), Balder (1931), Les Trois Niveaux (1932) en De Zwijger (1935).
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat er voor 1940 niet meer loges waren opgericht, maar sommige werden opgedoekt en andere stapten over naar de Belgische Grootloge.

Na de oorlog werden pas vanaf 1956 opnieuw werkplaatsen gesticht . Het waren: De Geuzen (1956), Les Vrais Amis (1960), Georges Beernaerts (1960), Phoenix (1964), Tijl Uilenspiegel (1964), Branding (1965), Ontwaken (1973), De Waag (1974), Salvador Allende (1974), Bevrijding (1975), Open Raam (1976), De Watergeuzen (1978), de Vier Ghecroonde (1981), Tanchelijn (1981), Acacia (1983), Kentering (1984), Opera (1985), Dageraad (1986), Multatuli (1986), Het Truweel (1987), Galile; (1987) en De Werf (1988).

Sedert 1980 werden in Vlaanderen niet minder dan tien nieuwe loges gesticht. Het is onmiskenbaar dat het Grootoosten door een dynamische recrutering en uitbreiding gekenmerkt is.
Een precies ledenaantal is niet bekend, maar van de ongeveer 7.500 a 8.000 leden van het Grootoosten moet het aandeel van de in Vlaanderen werkende loges en de Nederlandstalige loges in Brussel rond de 2.500 leden liggen.
Het Grootoosten van Belgie, net zoals trouwens alle andere obedienties in ons land, blijft tot op heden unitair georganiseerd en is onvermijdelijk veeleer franstalig gedomineerd, aangezien de Nederlandstaligen slechts een derde van het ledenaantal leveren. Sinds 1972 wordt simultaanvertaling gebruikt op de samenkomsten van de nationale instanties. Het hoofdbestuur komt om de veertien dagen samen, terwijl de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het Groot College van achtbare meesters elk driemaal per jaar plaats vinden. Het voornaamste schriftelijke contact van het Grootoosten met de leden gebeurt via het informatiebulletin, dat hoofdzakelijk wordt geredigeerd door het informatiecentrum CEDOM.
Samenstelling.
De meeste loges van het Grootoosten zijn voor meer dan de helft samengesteld uit leerkrachten en ambtenaren. Vooral de aanwezigheid van onderwijsmensen is aanzienlijk en weegt des te meer door, omdat zij binnen de loges grotere activiteit aan de dag leggen dan andere beroepscategorieen Hun invloed wordt niet altijd even gunstig beoordeeld door vrijmetselaars, die vinden dat het teveel een "onderwijsmaconnerie" wordt en dat de activiteiten soms op een vorm van naschools onderricht beginnen te gelijken. De Kortrijkse loge schreef: "De spits "onderwijs" valt op en wordt nog beklemtoond door hun permanente aanwezigheid op de werkzaamheden". En ze voegde eraan toe: "We moeten ons hoeden voor een "onderwijs-maconnerie". Een werkplaats mag geen "eenrichting-beroep" of "sociale klasse" uit de maatschappij vertegenwoordigen" . De loge "La Flandre" in Brugge maakte de tabel op volgens beroepsklasse van de 140 nieuwe leden die van 1945 tot 1974 geinitieerd werden. Tevens publiceerde ze de stand van het lidmaatschap in 1981. Dit gaf volgende cijfers:
16
1945/1974 1981
aantal % aantal%
onderwijs4329,94033,9
ambtenaren231411,9
officieren64,221,7
magistraten53,58 6,8
diplomaten10,710,8
________
78 54,3 6555,2
leden in particuliere activiteiten
handel, industrie en middenstand3121,53832,2
advocaten.74,843,4
geneesheren7 4,821,7
ingenieurs74,8--
architecten4 2,810,8
officieren. koopvaardij4 2,821,7
kunstenaars.3 2,1--
paramedische beroepen2 1,4--
notarissen1 0,710,8
.____
.6645,74840,6
onbekend--54,2
Totaal.144.100118100
De meerderheid van de leden van "La Flandre" behoort dus over de hele naoorlogse periode tot de openbare sector. Het cijfer van de particuliere sector is zelfs nog enigszins geflatteerd, omdat ook bij de geneesheren, ingenieurs, architecten en paramedische beroepen waarschijnlijk enkelen in overheidsdienst werken.
Dit is de toestand zoals hij zich in de meeste werkplaatsen voordoet. De cijfers die in 1975 gepubliceerd werden tonen dit duidelijk.
De loge Balder vermeldde "dat de meerderheid van de leden uit ambtenaren en onderwijsmensen bestaat" en voegde eraan toe dat de samenstelling gelijk liep met die van alle andere loges van het Grootoosten.
"De Zwijger" in Gent schreef dat ze een loge was "met hoofdaccenten in de milieus van de Rijksuniversiteit, van het lager en middelbaar onderwijs en van de Gentse kunstacademie". "Phoenix" (Oostende) telde op 64 leden, 30 leerkrachten en 14 ambtenaren; bij "Tijl Uilenspiegel" (Hasselt) waren er op 39 leden 21 leerkrachten en 8 ambtenaren; "L'Amitie" (Kortrijk) telde 45 leden uit onderwijs en overheidsdiensten tegen 29 uit de prive-sector en 11 leden zonder beroep of gepensioneerd.
Een loge zoals "Les Vrais Amis" maakt hierop uitzondering. In 1975 telde ze slechts tien procent leerkrachten en evenveel ambtenaren, meestal uit de "hogere regionen". Met uitzondering van enkele procenten voor de magistratuur behoorde de overgrote meerderheid tot de particuliere sector.
Voor het geheel van de werkplaats en mag men aannemen dat ongeveer een derde van de leden uit het onderwijs komt. Dit betekent dat in Nederlandstalig Belgie ongeveer achthonderd leerkrachten in het rijksonderwijs en aan de VUB vrijmetselaar zijn. Dit getal mag waarschijnlijk minstens verdubbeld worden, als we er de leerkrachten aangesloten bij de andere obedienties aan toevoegen.
Logetypes en logeleden.
We kunnen bij de Grootoostenloges drie types onderscheiden. De eerste zijn de loges die zoniet als mondaine clubs, toch op zijn minst als verzamelingen van "gens de bonne compagnie" omschreven kunnen worden. "Les Amis du Commerce et la Perseverance Reunis" in Antwerpen en "Les Vrais Amis" in Gent zijn hiervan de prototypes en het is natuurlijk niet toevallig dat het om franstalige loges gaat. Bij hen ontmoet men, of heeft men minstens als ingeschreven lid, het puik van de vrijzinnigenuithandel, industrie en vrijeberoepen. Ook Nederlandstalige vrijmetselaars sluiten zich graag aan bij die werkplaatsen waar ze weinig of geen druk voelen om zich ook maatschappelijk te engageren.
De sfeer is er losser, behalve waar het op de vestimentaire vereisten aankomt: donkere kleding is altijd verplicht en smoking vaak gewenst. De controle over de graad van vrijzinnigheid bij de leden of zelfs kandidaatleden is niet agressief. Men zal er niet over vallen dat sommige leden hun kinderen naar katholieke scholen sturen of dat zij zelf of hun kinderen trouwen voor de Kerk: men beseft dat dit sociale verplichtingen zijn waar men soms, vanwege de familiale context niet omheen kan.

Het andere uiterste wordt gevormd door loges die we als de radicale groep kunnen omschrijven. Het zijn vooral loges die recent tot stand zijn gekomen. Vaak gaat het om "uitzwermingen" van broeders die hun loge te weinig geengageerd vonden en zich onder radicale gelijkgezinden wilden groeperen. In deze loges vindt men de actieve militante aanhangers van een vooral linksgerichte vrijzinnigheid. Voorbeelden hiervan zijn "Georges Beernaerts" (Antwerpen), "Salvador Allende" (Antwerpen), "Bevrijding" (Gent), "Phoenix" (Oostende), "Tanchelijn" (Brugge).
In deze loges wordt nauwlettend nagegaan of de kandidaten wel degelijk onder alle aspecten achttien karaats vrijzinnig zijn en bereid hiervoor te militeren. De radicale loges hechten weinig belang aan de initiatieke en rituele activiteiten en nog minder aan de vormen, gebruiken en reglementen. De loge "Georges Beernaerts" heeft het eerst de rituele banketten afgeschaft en dit om geen heildronk meer op de koning te hoeven instellen.
De loge "Tanchelijn" omzeilt het uitsluitend mannelijke karakter van het Grootoosten door stelselmatig iedere bijeenkomst te organiseren als een "interobedientiele gemeenschappelijke zitting" met een gemengde loge van de "Droit Humain". De loge "Bevrijding" heeft het in het overschrijden van de ma,connieke reglementen zo bont gemaakt, dat ze door het Grootoosten in "quarantaine'' is geplaatst, wat haar niet belet op eigen houtje door te werken en Inet veel loges van de obedientie actieve betrekkingen te onderhouden.
In 1986 was de toestand bij sommige loges zo uit de hand gelopen dat er enkele voor korte of langere tijd werden geschorst en dat het Groot College van achtbare meesters een bezinning ondernam over wat verkeerd liep, wat zijn neerslag vond in een rapport over "de eenheid en de harmonie binnen de obedientie".

Tussen de twee extremen bevinden zich de loges die de traditionele lijn van het Grootoosten volgen. Ze zijn uitgesproken vrijzinnig, mengen linkse en rechtse ingredienten, hebben voldoende belangstelling voor traditie en ritualen en beperken zich tot een zachte aanmaediging van militante vrijzinnigheid: de gulden middenweg. Bij uitzondering vindt men in het Grootoosten loges die zich sterk op de esoterische en initiatieke activiteiten toespitsen en bijna voor een werkplaats van de Reguliere Grootloge zouden kunnen doorgaan. De Gentse loge "Acacia", die volgens de Aloude Aangenomen Schotse Ritus werkt, is er zo een.
Sommige loges presteren meer intellectuele arbeid dan andere. Ook al zijn er in de meeste werkplaatsen wel enkele leden die regelmatig als spreker optreden, in sommige zijn er meer dan het gemiddelde en vindt men verschillende van hun leden als sprekers op de kolommen van heel wat werkplaatsen terug.
Dit geldt onder meer voor "Ontwaken" (Aalst), "De Zwijger" (Gent), "Balder" (Brussel), "Branding" (Brussel) en "Bevrijding" (Gent). Niet toevallig zijn de loges die een reputatie van gezelligheidsvereniging hebben, niet zo actief op het spreekgestoelte. In de franstalige loges worden vaak "grote namen" uit Brussel, Wallonie of zelfs Frankrijk als sprekers verwelkomd.
Politici, journalisten en professoren.
Een aantal politieke mandatarissen zowel uit de liberale als uit de socialistische familie blijven zich, naar het voorbeeld van hun voorgangers, bij het Grootoosten inlijven. Bij de liberalen zijn dat onder meer staatsminister Omer Van Audenhove, Karel Poma (Themis, later Het Truweel, Antwerpen), Andre Kempinaire (L'Amitie, Kortrijk), Karel De Gucht (Ontwaken, Aalst) en Ward Beysen (De Geuzen, Antwerpen). Zij ontmoeten er een aantal van hun franstalige collega's, zoals Herve Hasquin (La Fraternite), Jean Gol, Henri Simonet, Edouard Klein en Armand Declety. Deze laatste nam het met de maconnieke discretie niet nauw, toen hij begin 1990 in de Waalse gewestraad, naar aanleiding van het afscheid van Andre Cools, een redevoering hield doorspekt met maçonnieke toespelingen, wat niet door alle broeders geapprecieerd werd.
Andre Cools (L' Incorruptible, Seraing) is een bekend vrij metselaar. In de loges vindt hij als partijgenoten onder meer Guy Spitaels, Philippe Moureaux, Guy Mathot, Leon Defosset, Roger Lallemand (Les Amis Philanthropes, Brussel) en Philippe Busquin (Les Amis Discrets, Nivelles).
In de Vlaamse tempels kan men van socialistische zijde Willy Claes (Tijl Uilenspiegel, Hasselt) ontmoeten, alsook Jos Wyninckx (Themis, Antwerpen), Willy Calewaert (Themis, Antwerpen), Jan Leclercq (Bevrijding, Gent), Marcel Colla (Georges Beernaerts, Antwerpen), Roger Dewulf, Eddy Baldewyns (Tijl Uilenspiegel, Hasselt) en Guy Moens (Open Raam, Leuven).
De media zijin tamelijk ruim aanwezig op de kolommen. Dit geldt ook weer meer voor het franstalige landsgedeelte. Heel wat journalisten en ambtenaren van de RTBF ontmoeten mekaar in de tempels, zoals oudadministrateur generaal Robert Wangermee, Christiane Lepere en Pierre Boons. Men vindt op de kolommen ook Paul Danblon, de journalisten van "Le Soir" Jean Rebuffat (La Fraternite, Brussel) en Jean-Claude Broche (Amis Philanthropes n° 3), de publicist Raymond Rifflet (Promethee, Brussel), de hoofdredacteur van "Le Peuple" Jean Guy en de realisator van de vrijzinnige TV-uitzendingen Georges Van Hout.

De BRT telt natuurlijk ook vrijmetselaars onder zijn medewerkers. Met katholieke administrateurs-generaal is het begrijpelijk dat men in ons verzuilde landje voor vrijzinnige voorzitters kiest. De mekaar opvolgende voorzitters van de raad van bestuur zijn tot hiertoe telkens vrijmetselaars: Herman Balthazar (De Zwijger, Gent), Adriaan Verhulst (idem) en Els Witte (Broederschap DH, Brussel).
De BRT-journalisten die zich hun broeders kunnen noemen zijn onder meer, Reddy Demey (Phoenix, Oostende), de directeur van de Wereldomroep Jacques Van der Sichel (De Zwijger, Gent), de medewerker aan culinaire programma's Dirk De Prins (Branding, Brussel), de directeur van BRT-radio Herman Verheyden (Branding, Brussel), auteur van een poeziebundel met de maçonnieke titel "Beitel de steen", alsook de ex-BRT journalist en thans ombudsman van de stad Antwerpen Tuur Van Wallendael (De Geuzen, Antwerpen).
Andere journalisten-vrijmetselaars zijn onder meer de specialist van uiterst-rechts Walter De Bock (Branding, Brussel), de politieke commentator van De Morgen Frank Schlomer (Bevrijding, Gent), de schrijver van autorubrieken Wout Pittoors (Georges Beernaerts, Antwerpen), de cursiefiesschrijver en directeur van Theater Taptoe Freek Neyrinck (Bevrijding, Gent), de freelance journalist Guy Freiermuth (Salvador Allende, Antwerpen) en de persfotograaf Herman Selleslags (idem).
Het zal niemand verwonderen dat heel wat professoren en docenten van de VUB vrijmetselaar zijn. Tot de loge "Branding" in Brussel behoren de strafrechtspecialist Bart De Schutter, de jurist Paul De Vroede, de wetenschappers Oscar Steenhaut en Charles Susanne en de geneesheren Jan Bernheim, Jean-Pierre De Waele en Kenny De Meirleir. Verder zijn er nog ingenieur Georges Patfoort (Ontwaken, Aalst), de docent sociaal verzekeringsrecht Georges Vandermeulen (Balder, Brussel), de wiskundigen Leonard Kaufman (Themis, Antwerpen) en Franz Bingen (B handing, Brussel), de filosoof Robert Raes . Een merkwaardige uitzondering op de regel van de geheimhouding is de wiskundige Roland Colruy (Het Truweel, Antwerpen), die in "Wie is Wie in Vlaanderen" meedeelt, dat hij vrijmetselaar van het Grootoosten is.

In Gent treft men ook heel wat broeders in het professorenkorps aan. Een aantal vindt men in de Gentse loge "Bevrijding", zoals de Afrikaspecialist Marcel Van Spaandonck, de onderzoeker van derde-wereldproblemen Rudi Doom, de plantengeneticus baron Marc Van Montagu en de rechtsfilosoof en voormalig militant communist Koen Raes. Verder zijn er nog Rik Gyssels (De Zwijger, Gent), geograaf met milieubelangstelling, de psycholoog Eugeen Verhellen (De Zwijger, Gent) en de linguist Roland Willemyni (Tanchelijn, Brugge). In het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen treffen we de biochemicus en dierkundige Walter Decleir (Georges Beernaerts, Antwerpen) aan. De vroeg gestorven Ger Schmook jr. (1922-1984) en de statisticus Hein Picard (1925-1988) behoorden respectievelijk tot "De Zwijger" en "Bevrijding".
Er zijn natuurlijk nog heel wat meer vrijmetselaars dan de hier genoemden, zowel in de politiek en de pers als aan de universiteiten. Het is er niet om te doen een zo volledig mogelijke lijst samen te stellen, maar het profiel te suggereren van de personen uit deze drie beroepswerelden die men op de kolommen kan aantreffen. Tenzij ons staal niet voldoende representatief zou zijn, is een links-socialistisch overwicht merkbaar. Een zeldzame keer ontmoet men zelfs communisten op de kolommen, zoals de wiskundige Paul Van Praag, hoogleraar in Bergen en lid van het centraal comite van de Belgische Communistische partij.

Het Belgisch Grootoosten telt ook een aantal leden die regelmatig over loge-onderwerpen publiceren zoals Marcel De Schampheleire (Themis, Antwerpen), Hugo De Schampheleire (Balder, Brussel), Sylvain Keuleers (Balder, Brussel) en aan franstalige kant onder meer de historici Jacques VVillequet (1914-1990) (Amis Philanthropes n° 2, Brussel), JeanJacques Heirwegh (Fraternite, Brussel), Jose Gotovitch (Libre Examen, Brussel), Maurice Arnould (La Parfaite Union, Bergen) en de Albertinabibliothecaris Pierre Cockshaw (La Fraternite, Brussel).
De hier geciteerde vrijmetselaars hebben er geen moeite mee dat hun lidmaatschap bekend is en kunnen er professioneel noch anders last van ondervinden. Ik onthoud me ervan de lijst te vervolledigen met de namen van ambtenaren, beoefenaars van vrije beroepen, magistraten, architecten of andere categorieen. De talrijke artiesten, zowel beeldende kunstenaars als musici onder wie een paar bekende variete-artiesten , en de theateracteurs laat ik eveneens onvermeld.
Op zin en onzin van de geheimhouding van het lidmaatschap zal ik in een volgend hoofdstuk terugkomen.
De "bouwstukken".
Niet onbelangrijk in het leven van elke werkplaats zijn de voordrachten die worden gehouden of, zoals het in logetermen heet, "de bouwstukken die worden afgeleverd". Tijdens een werkjaar worden in de Vlaamse of in Vlaanderen gelegen Grootoostenloges meer dan vijfhonderd voordrachten gehouden. De behandelde onderwerpen zijn dan ook een uitstekende barometer om na te gaan wat er in de loges leeft en naar welke thema's de belangstelling van de broeders gaat.
De onderwerpen die de vrijmetselarij in al haar aspecten behandelen, zijn zeer talrijk. We geven hierna een lange maar ver van exhaustieve lijst:
  1. De antimaconnerie vandaag
  2. Ervaringen van een grootmeester
  3. De Engelse vrijmetselarij tussen kroon en kansel
  4. Vriidenkerij en vrijmetselarij
  5. Hoe vrij is een kleine macon in een vrije werkplaats?
  6. De loge als societe de pensee
  7. De Aloude en Aangenomen Schotse Ritus
  8. De meestergraad: een eindpunt of een begin?
  9. De Vrouwengrootloge
  10. De Federatie Droit Humain
  11. De Grootloge
  12. De Orde van Memphis Misraim
  13. Toekomst van de loge
  14. Pluimage in de Tempel
  15. De kostprijs van een obedientie
  16. Maconnerie en politiek
  17. De universaliteit van de maconnieke inwijding
  18. Exteriorisation maconnique au travers d'une emission de TV
  19. Heeft de vrijmetselarij nog een toekomst?
  20. Jazz en vrijmetselarij
  21. Wat ik zoek en vind in de hogere graden
  22. Mijn Amerikaanse loge
  23. Recente evoluties in de vrijmetselarij
  24. Vernieuwing in de vrijmetselarij
  25. De splitsing Grootoosten en Grootloge
  26. Anarchie en ma,connerie
  27. De vrijmetselarij gedurende de nazibezetting in Frankrijk
  28. De betekenis van de gezellengraad
  29. Kappen aan de ruwe steen: ervaringen van jonge vrijmetselaars
  30. Het schootsvel
  31. De sociale economie en haar verhoudingen tot de vrijmetselarij
  32. Humanisme, religie en vrijmetselarij
  33. De gerectificeerde Schotse ritus
  34. De heropbouw van de vrijmetselarij in napoleontisch Europa
  35. Het thema van de broederlijkheid in de inwijdingsrituelen
  36. Onze tempel, ons huis
  37. P2, een subversieve driehoek tussen maffia, curie en CIA
  38. De vrijmetselarij en rechts
  39. Progressiviteit in de vrijmetselarij
  40. De Opperbouwmeester des Heelals
  41. Israel en de vrijmetselarij
  42. Riten in de maconnerie
  43. Accentverschuivingen in de vrijmetselarij
  44. De voorhistorie van de vrijmetselarij
  45. Anderson en het atheisme
  46. De blauwe ritus Hoe universeel is de vrijmetselarij?
  47. Beschouwingen over de recrutering
  48. Vrijmetselarij en breuklijnen in de beschaving
  49. De toekomstige ma,connieke arbeid in het linht van profane ontwikkelingen
  50. Het ma,connieke gerecht
  51. De hoge graden in Belgie aan het einde van de achttiende eeuw
  52. Verrechtsing in de maconnerie in het algemeen en in het Grootoosten van Belgie in het bijzonder
  53. Is de loge nog behoorlijk gedekt?
  54. De framasson in de Vlaamse folklore
  55. Anti-maconnerie in het algemeen en Leo Taxil in het bijzonder
  56. De fundamenten van de vrijmetselarij
  57. Vrijmetselarij: een therapie?
  58. Verdediging van het libertinisme in de vrijmetselarij
  59. Het archief van de loge. De vrijmetselari; in de filatelie
  60. Bedenkingen rondom de discrepantie tussen woord en daad in de vrijmetselarij
  61. Psychotherapie en rnaconnerie
  62. Politiek in het profane leven, politiek in de Tempel?
  63. Broederlijkheid binnen en buiteen de tempel
  64. Het naar buiten treden van de vrijmetselarij
  65. Communiist en vrijmetselaar
  66. Vriimetselarij en Afrikaanse initiatie
  67. De souveereiniteit van onze werkplaats
  68. Broeders, gaan wij nu echt onze tempelss afbreken?
  69. La maconnerie, un produit anti-mythes?
  70. De groei van dle Belgische vrijmetselarij naar de vrijzinnigheid
  71. Woelingen in de obeedientie
  72. Filosofische benadering van de vrijmetselarij
  73. Vrijmetselarijj, baken van verdraEgzaamheid en gelijkheid tijdens de achttiende eeuw in Frankrijk
  74. De Roomse kerk en de antimaconnerie
  75. De symbolliek van het tableau
  76. De antimaconnerie in de maatschappij vandaag
  77. De omwenteling van 1830 en de rol van de vrijmetselarij
  78. Onze broedders in Cuba. Vrijmetselarij en hypnose
  79. Les demeles d'un franc-macom avec le rituel et les symboles
  80. Maconnerie, een sisyfusarbeid
  81. Zijn wij als vrijmetselaars onze voorgangers waardig?
  82. Maconnerie en lutopie
  83. Humor ir de vrijmetselarij
  84. Liberalisme en vrijmetselarij
  85. Socialisme en vrij]netselarij
  86. Toegang tot de Tempel: selectie of trainiing?
  87. De vrijmetselarij en de vrouwenbe weging in Belgie
  88. De ontwikkeling van mijn ruimtelijke orientatie in de vrijmetselarij
  89. De macomnieke inwijding '
  90. Wat komen we in de maconneIie doen?
  91. Over de P2
  92. Regard d'un historien sur le marxisme et la rnaconnerie
  93. De vriijmetselarij door de publieke opinie heen
  94. Hoe ritueler, hoe rechtser. Een misvatting!
  95. Le tableau et le concept, le compaC et l'equerre
  96. Vrijzinnigheid en vrijmetselarij in Nederland
  97. Onze werkplaats gisteren, wandaag, morgen en in 2024
  98. Betekenis van de derdegraadsinwijding
  99. De vrijmetselarij voor, tijdens en na Wereldoonlog II
  100. L'egoWsme.... vertu maconnique?
  101. Kan journalistiek maconniek zijn?
  102. Frommacomisme
  103. Wat is er nu zo koninklijk aan de Koninklijke Kunst?
  104. Que vemons-nous faire en loge?
  105. De loge in de toekomst
  106. Het elitaire in de vrijmetselarij
  107. Loyaliteit in families en vrijmetselarij
  108. De loge, cemtrum van de eendracht
  109. Symbolisme cabalistique, symbolisme maçonnique
  110. De maconnieke gelofte
  111. Wij zijn er niet voor de vrijmetselarij, de vrijmetselarij is er voor ons. Vrijmetselarij en universiteit
  112. Uiterst rechts in de vrijmetselarij
  113. Individualisme en vrijmetselalrij
  114. Y a-t-il une morale maconnique?
  115. Riekt de srijmetselarij naar solfer?
  116. Vormt de Schotse ritus echt een gevaar?
  117. Spaanse vrijmetselaIrij terug van weggeweest
  118. Militante actie en franc-rnaconnerie
  119. Zijn riltuelen vrij interpreteerbaar?
  120. Initiatieke band tussen de leer van Mithrea en de vrijmetselarij?
  121. Bestaansvragen van de Europese vrijmetselarijj
  122. Het immobilisme in de vrijmetselarij, gevolg van haar diversiteit?
  123. Progressieve mannenloge... een ethische contradictie?
  124. Discretion mlaconnique et media
  125. Engagement en vrijmetselarij
  126. Wat komen we in onze Tempel zoeken, waar zijn we eigenlijk mee bezig?
  127. De gezelllengraad, een pythagoreisch ritueel
  128. La ma,connerie devant la guerre om la paix
  129. Van metselarij naar vrijmetselarij
  130. L'origine de l'ambiguite! de la symbolique maconnique
  131. Vrijmetselarij, een mannenbond? Vrijlmetselarij en de nieuwe religiositeit
  132. Is de vrijmetselaar een religieus persoon?
  133. Judo en maconnerie
  134. De vrijmetselarij als agnostisch kunstwerk
  135. Ethische aspecten in de persoonlijkheid van de vrijmetselaar
  136. Proeve tot maconniek gedrag: kwadratuur van de cirkel?
  137. Vergulizing en herontdekking van de initiatieke waarden in de vriimetselarij
  138. Zijn wij anders dan de andere vrijmetselaars?
  139. Vrijmetselarij: draak met zeven koppen?
  140. Naturalisme en vrijmetselarij
  141. De luie macon
  142. Onze tempel, ons huis
  143. Propos impertinents sur la franc-maconnerie
  144. Hoger-lager in de vrijmetselarij
  145. Tweehonderdvijftig jaar eten en drinken in de Belgische vrijmetselarij
  146. Seksualiteit: kruis voor kerk en vrijmetselarij
  147. Gelijkheid, vrijheid, broederlijkheid en maconnerie.

Een spiegel van de maçonnieke belangstelling.
Is het nuttig om deze lange lijst van meer dan honderdvijftig voordrachten mee te delen? We denken van wel. Het geeft een heel wat directere inkijk in wat de vrijmetselaars bezig houdt dan lange beschrijvingen .
De hier gemelde "bouwstukken" dateren van 1985 tot 1990 en zijn derhalve representatief voor wat over een periode van een vijftal jaren in de loges van het Grootoosten aan bod komt.
Als men daarbij de zeer talrijke instructiebijeenkomsten rekent waar eveneens over niets anders dan over de vriimetselarij wordt gesproken, kan men besluiten dat de broeders bijzonder grote aandacht besteden aan de groepering waar zij deel van uitmaken en aan de verhouding tussen deze groepering en talrijke aspecten van het maatschappelijk bestel.
Het zal wellicht een ontgoocheling zijn voor diegenen die de loges als een overwegend in politieke zin agerende of zelfs complotterende organisatie beschouwen, te moeten vaststellen dat het in zo grote mate een in zichzelf gekeerde en op zichzelf gerichte vereniging is, zelfs enigszins op het navelstarende af.

Het is wel duidelijk uit de vermelde titels dat men de vrijmetselarij met alle mogelijke sausen kan overgieten en ze in verband kan brengen met talrijke aspecten van het maatschappelijk gebeuren.
Het is dan ook weer niet zo dat de vrijmetselaars van het Grootoosten zich uitsluitend met strict maconnieke thema's zouden bezighouden.
De meerderheid van de uiteenzettingen behandelt een thema dat niet direct gekoppeld is aan de arbeid binnen de tempel, ook al is natuurlijk de vrijmetselarij nooit ver af. Maatschappelijke problemen komen uitgebreid aan bod: abortus bijvoorbeeld, vrijzinnigheid, politiek, ethische problemen, genetische manipulaties, seksuele problemen, vrouwenemancipatie, werkloosheid, vreemdelingen, kindermishandeling, het islamitisch integrisme, revoluties in China en in Oost-Europa, glasnost en perestro;ka, adoptie, mensenrechtenS zelfdoding, stervensbegeleiding en euthanasie, kinderopvang en bejaardenzorg, beroepsgeheim, pornografie, psychiatrie, marginaliteit, proefbuisbaby's: het is maar een greep uit de veelheid van de behandelde onderwerpen.
In een vereniging waar zo veel leerkrachten aanwezig zijn en waar ook de grootmeesters soms tot de onderwijssector behoren, is het norrnaal dat het onderwijs vaak ter sprake komt. Enkele voorbeelden:
  1. Pluralistisch onderwijs
  2. Het profiel van de beroepsschoolleerling
  3. La laicite face a la revision du pacte scolaire
  4. De recentste onderwifsmaatregelen en toekomstperspectieven voor het rijksonderwijs
  5. De verlenging van de leerplicht
  6. Op. zoek naar eigen bronnen voor een vrijzinnige opvoeding
  7. De partijen tegenover de communautarisering van het onderwijs: een autonome raad voor het rijksonderwiis?
  8. Onderwijs en wereldvisie
  9. Crise dans l'enseignement
  10. Vrijmetselarij en universiteit
  11. School en maatschappij
  12. Cursus moraal
  13. Wat met de niet-confessionele moraal in Vlaanderen?
  14. School en maatschappij
  15. Onderwijsvernieuwing
  16. Waarheen met ons rijkssecundair onderwijs?
  17. Heeft het rijksonderwiis nog een toekomst?
  18. Gij ook zijt A.R.G.O.
  19. Le systeme universitaire belge est-il rationnel?
  20. Cultuuranalfabetisme: een kwaal van onze tijd?
Over het thema onderwijs beschikt het Grootoosten over heel wat sprekers zoals de man die vele jaren voor de "echte" minister van onderwijs doorging, Gaston Colebunders (Themis, Antwerpen) (1920 1988), de hoofdinspecteur Georges Baert (De Zwijger, Gent), de erevoorzitter van de VUB Walter De Brock (Phoenix, Oostende), de rector van de Rijksuniversiteit Gent, Leon De Meyer (Acacia, Gent), de Grootmeesters van het Grootoosten Sylvain Loccufier (Ontwaken, Aalst) en Guy Vlaeminck (Union et Progres, Brussel) en uit de politieke hoek Ward Beysen (De Geuzen, Antwerpen) en Edward Baldewyns (Tijl Uilenspiegel, Hasselt).

In het verlengde van de educatieve belangstelling, worden ook heel wat literaire onderwerpen aangesneden. Tijdens de recente jaren werden vclgende schrijvers behandeld in logespreekbeurten: Goethe, Pablo Neruda, Erasmus, Lessing, Shakespeare, Victor Hugo, Federico Garcia Lorca, Multatuli, Tolstoj, Sartre, Dante, Walschap, Thomas More, Albert Camus, Ward Ruyslinck, Henry Miller, Sade, Couperus en Georges Orwell.

Ook de muziek is regelmatig aan de orde in de tempels en er werd onder meer gehandeld over Wagner, Ravel, Schubert, Sibelius, Jacques Brel, Georges Brassens en natuurlijk over Mozart.
Het anticlericalisme is een thema gebleven, hoewel het zeker niet overheerst. Persiflerende voordrachten, zoals over de lijkwade van Turijn of over de Heilige voorhuid zijn uitzonderingen. Het Vatikaan als fiscaal paradijs en Opus Dei ("Octopus Dei") komen af en toe aan bod. De religiositeit, het Godsbestaan, Jezus Christus, de sociale leer van de Kerk zijn enkele voorbeelden van ernstiger thema's.
Het is natuurlijk onmogelijk om deze overtalrijke voordrachten of "bouwstukken" te evalueren. Zijn ze van hoog of voldoende niveau? Dit zal onvermijdelijk afhangen van de kwalificatie van de sprekers. Een broeder zei: "Sommige zijn denderend interessant, bij andere val je in slaap, bij nog andere snap je niet waarover het gaat".
Behandelen de sprekers het onderwerp anders dan wanneer ze voor een "profaan" gehoor zouden optreden? Wat is de invloed van hun E uiteenzettingen op de gemiddelde maSon? Vragen waarop wij onvermijdelijk het antwoord schuldig moeten blijven.