Maçonnieke encyclopedie-M.
De Maconnieke Encyclopedie zoekt
Een ogenblik !
HOOFDSTUK II
EVOLUTIE EN UITSTRALING
1. Heeft de Vrijmetselarij invloed uitgeoefend op het wereldgebeuren?
2. Vrijmetselarij en internationale rechtsorde.
Vrijmetselarij en maatschappij.
3. De rol van de "Geheime Genootschappen" en de invloed van de "Maçonnieke Doctrine" op haar leden.
4. Het "geheim" ... dat er niet is?
5. Vrijmetselarij als bron van inspiratie en organisatie.
6. Samenhorigleid en discretie.
HOOFDSTUK II
EVOLUTIE EN UITSTRALING
De Geest
Alleen de geest schept, alleen de geest bestaat, alleen de geest benadert de kennis. De werkplaats van een GrootmeesterArchitect is de Boulomai, d.i. de plaats waar men WIL. De mathematica is de filosofie van de Grootmeesters-Architecten; deze filosofie is het licht dat de menseliCke geest werpt op de natuur; de logica is de redenerende kunst van die filosofie. Alleen zij die natuurlijke aanleg hebben en willen bouwen, kunnen toegelaten worden in de School van Meester Hiram waar de plannen worden getekend.
(Uit een instructie van de XIIde graad)
1. Heeft de Vrijmetselarij invloed uitgeoefend op het wereldgebeuren?
Bestaat er een "Internationale Maçonnieke Actie" ?
Broeder Ernest Nijs, naar wiens merkwaardige studie we al verwezen, hield er een wat te optimistische visie op na, waar hij geloofde in een internationale "actie" en zelfs durfde hopen dat de vrijmetselaars via hun organisaties enige invloed zouden kunnen uitoefenen op het wereldgebeuren om het fenomeen "oorlog" uit de wereld te bannen.
De 20ste eeuw heeft bewezen dat wat Nijs de internationale maçonnieke actie noemde, volkomen machteloos bleef in alle oorlogen, die de mensheid deze ecuw hebben geteisterd. Meer nog: de Eerste Wereldoorlog 1914-18 brak uit amper enkele maanden na het verschijnen van zijn studie.
Maar waar het oorlogsgebeuren zelf de krachtigst mogelijke logenstraffing was van de "directe invloed", die de Vrijmetselarij als ideeengoed en organisatie kon hebben, dan gaf het naoorlogs gebeuren de auteur toch voor een deel gelijk.
Immers, op internationaal vlak hebben steeds opnieuw vrijmetselaars een doorslaggevende rol gespeeld bij het beeindigen van de vijandelijkheden, het organiseren van vredesconferenties en het ontwerpen van vredesakkoorden.
Daarbij kwam dat ondanks een minder geslaagde vertoning van de onmachtige Volkenbond de idee levendig bleef van een supranationale instelling om geschillen tussen naties op te lossen. Na de Tweede Wereldoorlog lukte het dan toch om die idee door te drukken. Vandaag houden de Verenigde Naties en haar nevenorganisaties al bijna een halve eeuw stand en blijven ze aan belang winnen. In beide gevallen lagen ideeen en personaliteiten uit de vrijmetselaarswereld mee aan de basis van de opstelling van het charter en de oprichting zelf van deze volkenrechtelijke organisaties.
Maar de Vrijmetselarij als georganiseerde groep heeft nooit op internationaal vlak gecoordineerde acties ondernomen. Zelfs op nationaal vlak zijn er slechts uitzonderlijk Obedienties of Loges geweest, die openlijk standpunten op politiek en sociaal vlak hebben verkondigd zonder dat daarbij trouwens van enige gezamenlijk geplande actie sprake was. In een milieu waar de vrijheid als opperste goed leeft, zou het trouwens ondenkbaar zijn dat van bovenuit "oekazen" worden opgelegd met profane doelstellingen voor ogen.
En nochtans heeft de Vrijmetselarij de naam een "geheime organisatie" te zijn die een "rechtstreekse greep" heeft op het nationaal en internationaal gebeuren op onze planeet. Wat is daarvan waar en zijn er inderdaad positieve of negatieve invloeden uitgegaan van de Vrijmetselarij op het wereldgebeuren?
2. Vrijmetselarij en internationale rechtsorde.
Recht en rechtvaardigheid
"Je promets et je jure que je jugerai avec justice et impartialite quelques soient les causes qui me seront soumises, tant en Loge que dans ce monde profane, sans crainte ni faveur, sans espoir, ni promesse de recompense."
(Oude eedformule uit een l9de-eeuws rituaal van de Vllde graad: "Provoost en Rechter")
De geschiedenis van de mensheid toont aan dat bepaalde gebeurtenissen van doorslaggevende aard zijn geweest bij de ontwikkeling van het internationaal recht. Meestal waren daarbij nieuwe "gedachten" en "opvattingen" gerijpt in bepaalde besloten wetenschappelijke, culturele of sociale kringen.
Een systeem van juridische regels dat de verhoudingen tussen politieke gemeenschappen moet regelen, kon en kan slechts tot stand komen indien het volkenrecht kan steunen op dezelfde rechtsprincipes als deze waarop de gemeenschappen zich beroepen om zich te organiseren.
De "eeuw van de Verlichting" brak met de traditie van de theocratieen. Daarvoor waren de "moderne gedachten" nodig, de nieuwe opvattingen over rechtvaardigheid, vrijheid en verdraagzaamheid. Op zich zijn deze ideeen onverenigbaar met het despotisme op politiek vlak en het fanatisme op religieus gebied. Despotisme en fanatisme beletten gewoonweg dat een staat, geleid door een despoot, internationale verplichtingen uitvoert, die niet noodzakelijk met zijn nationale belangen of religieuze opvattingen stroken. Een staat, waar een goddelijk heerser aan het hoofd staat, kan onmogelijk op voet van gelijkheid onderhandelen met een gemeenschap, waar die goddelijke macht ontkend wordt. Een regering van een land waar een bepaalde godsdienst alle aspecten van de menselijke betrekkingen regelt, omdat ze ervan uitgaat dat ze de enige ware is, kan onmogelijk in vrede leven met een gemeenschap van ongelovige ketters, waartegen vroeg of laat, dwz. van zodra de macht om het te doen voorhanden is, vernietigend zal worden opgetreden. De geschiedenis van de vestiging en de strijd van de katholieke en islamitische fundamentalistische machtskernen en hun verhouding tot andere gemeenschappen kan tot op deze dag worden gevolgd.
Maar bovendien heeft het Volkenrecht geen kans wanneer cosmopolitische en universele opvattingen ontbreken. Dat impliceert niet dat het begrip nationaliteit of volksgebondenheid van meet af aan dient verlaten: integendeel, deze begrippen dienen verruimd in die mate dat zij uiteindelijk wereldomvattend zullen worden en een internationale solidariteit tot stand brengen.
Dat was precies een van de kerngedachten van de Verlichting. Het programma van de hervormers uit de 17de en 18de eeuw moest dan ook een verwezenlijking bevatten van de begrippen "gelijkheid voor de wet" en "vrijheid van gedachten en geloof". Het isolement waarin de staten leefden moest worden gebroken om de volkeren dichter bijeen te brengen. Daarmee gepaard moest de "vredeswil" worden gepromoveerd en moesten de gevolgen van de oorlogsgruwelen gelenigd op een meer efficiente basis.
Het programma was groots en de strijd om het te verwezenlijken is nog altijd niet ten einde. Men moest beginnen met het absolutisme af te schaffen en, wat wij nu de "vrijheden, individuele rechten en plichten" noemen, codificeren in verklaringen, charters en grondwetten. De wereldlijke macht, die de Kerken veroverd hadden en waarvan ze zich bedienden om vervolgingen in te spannen en andersdenkenden uit te schakelen, moest worden vernietigd.
Heeft de maçonnieke doctrine hierin invloed gehad op haar adepten over het algemeen en hielp zij mee de tijdsgeest bepalen? En hebben geheime genootschappen een daadwerkelijke rol gespeeld in de verspreiding van die ideeen?
Vrijmetselarij en maatschappij.
Volgens sociologen is een beschaving slechts het produkt van een groeiend aantal conflicten in een groter wordende maatschappij en een groeiend aantal normen, die deze maatschappij schept om de betrekkingen tussen de leden ervan te harmoniseren.
Het menselijk ras is dan ook in staat om op grond van abstracte begrippen en gegevens, via proefondervindelijk onderzoek, mogelijke conflictsituaties te voorzien en een aantal modellen voor te stellen om deze conflicten te voorkomen of eraan te remedieren.
Deze mogelijkheid is eigen aan de mens en onderscheidt hem niet alleen van de andere levensvormen op deze aarde, maar verschaft hem tevens de middelen om zelf te beslissen over zijn overleven of verdwijnen als soort.
In bepaalde in onbruik geraakte maçonnieke ritualen wordt, naast een spiritueel element, ook het sociaal aspect van de mens beklemtoond. De VIIde en de VIIIste graad van de "rode graden" in de "Aloude en Aangenomen Schotse Ritus" vestigden aldus de aandacht van de leden van de Orde op bepaalde sociale plichten, die nogal profetisch en alleszins revolutionair klonken in de 18de en 19de eeuw.
De VIIde graad van de "Oude en Aangenomen Schotse Ritus" besteedde aandacht aan de begrippen recht en rechtvaardigheid en aan de taak van de rechter, of met andere woorden aan de regulerende krachten in conflictsituaties. Vanuit de idee dat alle mensen gelijk moeten zijn voor de wet, werden de begrippen "recht" en "rechtvaardigheid" opnieuw gedefinieerd in een maatschappij, waar ongelijkheid en willekeur van de heersende klasse bijna als evident werden ervaren. Aldus was het rituaal van de VIIde graad niet specifiek op de taak van de beroepsrechter gericht, maar moesten de aangehaalde begrippen inspirerend werken op alle leden. Dat moest hen behoeden tegen vooroordelen en hen aansporen te streven naar fundamentele gelijkheid in alle omstandigheden van het leven, waar zij voor zichzelf of voor anderen als "provoost en rechter" moesten optreden.
In de VIllste graad "Opzichter der Gebouwen" nam de sociale boodschap gaandeweg de overhand op de spirituele. "Werkend aan onszelf, zullen wij een voorbeeld van morele kracht en spirituele verheffing zijn" klonk het plechtig in een instructie van die graad. "Door ons zelf te vervolmaken dienen wij de vervolmaking van de mensheid en zullen wij Opzichters worden van al diegenen die bouwen aan de tempel van de Mensheid. Bekwaam U in de Koninklijke Kunst."
Daarnaast werd een meer realistische boodschap meegegeven. Die ervaren wij nu als normaal, omdat in onze tijd arbeidsovereenkomsten, vakorganisaties en een andere mentaliteit de betrekkingen tussen werkgevers en werknemers hebben geharmoniseerd, of toch minstens gereglementeerd. Voor de toch "hogere sociale klasse", die de 19de-eeuwse Loges bevolkte, was het echter eerder ongewoon om... "als Opzichter van de Gebouwen, steeds mijn plichten te zullen nakomen tegenover de mensen geplaatst onder mijn bevelen, mij te onthouden van elke hoogmoed, en altijd zo te handelen dat hun arbeid, hoe bescheiden die ook zij, ten goede zal komen van alle mensen, mijn Broeders".
In feite kan men soms betreuren dat om allerlei redenen bepaalde "tussengraden" in onbruik zijn geraakt, want zij hebben niets aan actualiteit ingeboet.
3. De rol van de "Geheime Genootschappen" en de invloed van de "Maçonnieke Doctrine" op haar leden.
De politieke geschiedschrijving heeft een grondige studie gewijd aan de eeuwenlange strijd voor vrijheid, gelijkheid en democratie, zoals hij zich op. alle continenten heeft afgespeeld. Er is echter weinig geschreven over de bijdrage die geheime genootschappen zoals de Vrijmetselarij daaraan hebben geleverd. Zeker, er zijn geregeld politieke pamfletten verschenen, waarin geheime genootschappen als oorzaak van alle kwalen van de tijd werden aangewezen. De Vrijmetselarij heeft trouwens vervolgers gekend tot in deze tijd toe. Het volstaat in dit opzicht na te gaan in welke landen de "koninklijke kunst" mag beoefend worden, om onmiddellijk een inventaris van autoritaire regimes op wereldschaal te kunnen opmaken. Dictatoriale en fascistische regimes dulden nu eenmaal geen vrijmetselaars-organisaties in hun land, waar elke vrijheid aan banden wordt gelegd om het "systeem" te beschermen.
De val van de communistische Oostblok-regimes ging vrijwel meteen gepaard met het heroprichten van Vrijmetselaars-loges in die landen, die gedurende een halve eeuw de Vrijmetselarij als staatsgevaarlijk hadden verboden. Omgekeerd betekende het installeren van het Khomeini-regime in Iran tegelijk het einde van zowel de georganiseerde Vrijmetselarij als de laicisering van het onderwijs en de bewegingen tot ontvoogding van de vrouw. Met andere woorden, de klok werd er teruggedraaid naar het tijdperk van theocratische despoten, eng nationalisme, vervolgingen, terreur en godsdienstoorlogen.
De invloed van geheime genootschappen op de gedachtenwereld van een gemeenschap valt niet te onderschatten. Dat was ook zo op het ogenblik, dat de Vrijmetselarij een georganiseerde opgang kende in Europa en zijn koloniale gebieden.
Mme de Stael schreef in haar boek "De l'Allemagne": "Les institutions politiques, est-il dit, les relations sociales et souvent meme celles de la famille ne prennent que l'exterieur de la vie; il est donc naturel que de tout temps on ait cherche quelque maniere intime de se reconnaltre et de s'entendre; et tous ceux dont le caractere a quelque profondeur se croient des adeptes et cherchent a se distinguer par quelques signes du reste des hommes. "
Uitmuntende beschrijving van een fenomeen dat ook toepasselijk is op de Vrijmetselarij.
Toen de al geciteerde vrijmetselaar Condorcet het in zijn "Esquisse d'un tableau historique des progres de l'esprit humain", een werkelijk manifest van de Verlichting, over de Middeleeuwen had, schreef hij: "Nous examinerons si, dans un temps ou le proselytisme philosophique eut ete si dangereux, il ne se forma point des societes secretes destinees a perpetuer, a repandre sourdement et sans danger, parmi quelques adeptes, un petit nombre de verites simples comme sures preservatrices contre les prejuges dominateurs."
Hebben de eerste christenen zich niet gegroepeerd in "geheime secten" ? Vergaderden zij niet in plaatsen die niet publiek toegankelijk waren? En volgden zij daarbij niet de voorbeelden van veel oudere secten en gemeenschappen?
En hebben later, onder de christenen, geen geheime groeperingen bestaan van "gemspireerden" of "uitverkorenen" die een beter en zuiverder christendom wilden belijden?
Doorheen de geschiedenis zien wij steeds opnieuw dat zich mysterieuze genootschappen vormen om het geloof in een bepaalde vrijheid te belijden en afstand te nemen, al dan niet op. een vreedzame manier, van het politiek of religieus establishment. Wanneer men tot de vaststelling komt dat individueel streven geen resultaat afwerpt, dan denken diegenen die op een of ander vlak "vooruitgang" willen maken, dat een gezamenlijk streven een sterker en efficienter optreden mogelijk maakt. Voeg daar een "geheim" bij als bind- en propagandamiddel en men heeft de blauwdruk van dergelijk genootschap.
4. Het "geheim" ... dat er niet is?
Elitair?
De macht van het "geheim" is niet te onderschatten. Naast het aspect "propagandamiddel", waarbij steevast gedacht wordt aan ondergrondse activiteiten en bijzondere solidariteit tussen de leden, is er het feit dat "een geheim" doorheen de geslotenheid van de kring, kan helpen om tradities en doctrines door te geven van adept tot adept, en dit over de generaties heen.
In de ogen van vele buitenstaanders behoort de Vrijmetselarij tot de categorie van de geheime genootschappen. Het is precies "het geheim" dat de zaak zo verdacht en gevreesd maakt.
Toch is het niet meer dan een fabeltje, maar dan wel een van de hardnekkige soort. Als er al een geheim zou zijn, dan is het blijkbaar niet mededeelbaar. Anders zou het al lang voor een zak zilverlingen onthuld zijn door ingewijden of profanen.
Dat de Orde een discreet genootschap is, lijdt niet de minste twijfel. De noodzaak daartoe valt makkelijk te verklaren door de menigvuldige vervolgingen en broodroofacties, die tegen de leden van de Orde werden georganiseerd. Onze eigen recente geschiedenis laat er geen twij fel over bestaan dat er andere duistere machten werkzaam zijn, die in iedere vrije geest een potentiele vijand zien van recht en orde.
Het is een feit dat vrije geesten elkaar zoeken en steeds weer hebben ontmoet in de Loges. Het was en het is nog steeds een ontmoetingsplaats bij uitstek, waar mensen van allerlei afkomst en intellectueel niveau elkaar op voet van gelijkheid benaderen. Vermits zij tot het denkend deel van de bevolking behoren en velen in de profane wereld bepaalde verantwoordelijkheden dragen, ligt het voor de hand dat de leden naast hun rituele arbeid, achteraf ook debatteren over de problemen die de mensheid aanbelangen. Het is even evident dat de in de logevergaderingen getoetste ideeen achteraf worden geprojecteerd in de profane wereld. In die mate zelfs dat, volgens bepaalde continentale opvattingen over de Vrijmetselarij, een Loge een vorm van "denk-tank" moet zijn.
Dat brengt ons tot de indirecte invloed die van de Vrijmetselarij kan uitgaan.
Overal ter wereld hebben leden van vrijmetselaarsloges aan het hoofd gestaan van organ isati es en bewegingen die zich inzetten voor ideeen van politieke vrijheid, godsdienstige verdraagzaamheid en individuele mensenrechten. Op bepaalde ogenblikken van de geschiedenis hebben Loges of gedeelten van Loges zelfs openlijk actie gevoerd of steun verleend aan de individuele inspanningen van hun leden. Vrijheidsstrijders als een La Fayette, Benjamin Franklin of Garibaldi, konden slechts slagen dank zij hun maçonnieke relaties. De "Boston tea-party", die uiteindelijk leidde tot de onafhankelijkheid van de latere Verenigde Staten, werd georganiseerd door leden van een Loge in Boston.
De Parijse Communards werden bij hun opstand, zij het dan zonder resultaat, geholpen door verscheidene Parijse Loges wier banieren op de barricades werden geplant. Het Grootoosten van Frankrijk steunde moreel het studentenoproer in 1968.
Het Grootoosten van Belgie sprak zich openlijk uit over bepaalde beleidskwesties en publiceerde manifesten over de schoolstrijd en het abortusdebat. Niettemin draaide het in beide gevallen uit op een politieke beslissing, waarbij zeker wat de schoolstrijd betreft, het standpunt van genoemde Obedientie niet werd gevolgd. Het is echter een feit dat dergelijke openlijke acties uiteindelijk maar een uitzondering vormen die de algemene regel van discretie bevestigen.
Wat meer is, dergelijke ingrepen droegen zelden of nooit de goedkeuring weg van de meerderheid van de Loges of logeleden, en zeker niet van de Angelsaksische. Vast staat echter dat, welke ook de geaardheid en de orientatie in tijd en ruimte van de Vrijmetselaarsloges was of is, bepaalde fundamentele beginselen meestal wel geeerd werden door de leden. Zo gaat men ervan uit dat de vrijmetselaar een vijand is van onwetendheid, leugen, verknechting, misbruiken en vooroordelen. Dat hij op de een of andere manier individueel werkt aan zijn persoonlijke vervolmaking, teneinde zijn geloof in een betere wereld te verwezenlijken.
Het is wat hij noemt "bouwen aan de Tempel".
Het is een erecode, die de profane geschiedschrijvers meestal gewild negeren. Het hardnekkige stilzwijgen, waarmee aan de verwezenlijkingen van de vrijmetselaarsidealen wordt voorbijgegaan, wordt slechts overtroffen door de voortdurende beschuldigingen van de meest waanzinnige misdrijven die aan diezelfde geheimzinnige Vrijmetselarij worden toegeschreven: van het offeren van kinderen op Witte Donderdag en omgang met de duivel tot plutocratie, judalsme, zedeloosheid en opstand tegen ieder politiek en religieus gezag.
Maar het zijn niet alleen de geregelde negatieve berichten van haar vijanden, die de Vrijmetselarij in een kwalijk daglicht stellen. Er is in de eerste plaats het stilzwijgen dat de Vrijmetselarij omhult en tot de grote onbekende maakt. Daartoe heeft zij zelf in aanzienlijke mate bijgedragen: de tempelpoorten openden zich te zelden voor het grote publiek.
Elitair?
In zekere zin is de Vrijmetselarij inderdaad elitair. Waar godsdiensten zich ook tot de eenvoudigen van geest richten, eist de Vrijmetselarij immers van haar leden dat zij enige "belezenheid" vertonen. Daardoor stelt zij zich elitair op en kan ze maar een "quasi-kerk" zijn, vermits zij zich niet tot iedereen richt of kan richten. Wij ontkennen dat trouwens niet. Wij zijn geen zaligmakers, onze bouwwerf bevindt zich hier op aarde en als wij iets voor de mensheid willen opbouwen, dan kan dat slechts met de hulp van een elite die ten dienste staat van de minsten onder de medemensen met de bedoeling hen, hier en nu, te verheffen en een beter leven te helpen bezorgen.
5. Vrijmetselarij als bron van inspiratie en organisatie.
Het begrip "bouwen aan de tempel" is al mysterieus op zichzelf. Het insinueert dat een soort hogere machthebbers de plannen in detail tekenen, daar waar in werkelijkheid de menselijke actualiteit als inspiratiebron fungeert. Het leidt ertoe dat voor ingewijden zowel het doel, de actie als het resultaat te onderscheiden vallen, waar voor de buitenwereld enkel het resultaat zichtbaar wordt. De profaan beseft bijgevolg niet in welke mate het werk van de vrijmetselaars aan de basis van dat resultaat ligt.
Het sociaal zekerheidsstelsel, zoals dit na de Tweede Wereldoorlog in België tot stand kwam onder de socialistische minister en vrijmetselaar Achiel Van Acker, was een produkt van jarenlange discussie en studiewerk in vrijmetselaarskringen. Maar de verwezenlijking ervan kon slechts met voldoende politieke steun, zowel bij vrijdenkers als gelovigen. Het stoort de vrijmetselaars geenszins dat politieke bewegingen of partijen daarvoor later alle pluimen op hun hoed steken, vermits in de traditie van de maçonnieke filantropie iedere hulp en bijstand anoniem moet blijven.
Ons sociaal zekerheidsstelsel is in feite enkel een moderne en meer menselijke vorm van solidariteit, die de selectieve en meestal hypocriete weldadigheid van weleer vervangt. Een zelfde beweging heeft zich in de meeste Europese landen voorgedaan, waarbij de staten een hoofdzakelijk sociale rol toebedeeld kregen zonder daarom tot dictaturen van het proletariaat te moeten uitgroeien met nieuwe willekeur en verknechting tot gevolg.
Als het sociaal charter van het nieuwe verenigde Europa zal tot stand komen, dan liggen opnieuw vele vrijmetselaars aan de basis van die verwezenlijking, al zullen ze nooit qualitate qua optreden voor de politieke buitenwereld. Die buitenwereld kan dan ook zelden of nooit een waardeoordeel uitspreken over de invloed van de Vrijmetselarij op de menselijke samenleving bij gebrek aan inzicht en voorlichting.
Het is geenszins onze bedoeling hier een relaas te brengen van alle "maçonnieke" verwezenlijkingen, noch om een hagiografie te schrijven tot verheerlijking van de Orde via de prestaties van haar "geheiligde" leden. Maar het is toch wel eens aangewezen de aandacht te vestigen op enkele facetten van het fenomeen Vrijmetselarij en de invloed die het maçonniek milieu op haar leden heeft kunnen uitoefenen bij hun inzet voor een betere wereld.
In grote lijnen kan men stellen dat de Vrijmetselarij, meer dan om het even welke beweging, bijgedragen heeft om de publieke opinie aan belang te doen winnen en deze opinie te laten optreden als controle op de macht, van welke aard ook. Vrijmetselaars hebben gewerkt om de machten van de burgers te definieren en veilig te stellen, om de invloed van de Kerken terug te schroeven naar hun terrein, om de laiciteit van de staat te beklemtonen en het onderwijs niet langer in exclusiviteit aan godsdienstige organisaties toe te vertrouwen.
Zelfs in het zeer gelovige Noord-Amerika hebben de Amerikaanse (gelovige!) vrijmetselaars er altijd voor geijverd, dat het onderwijs pluralistisch bleef en het staatsonderwijs neutraal. Dat gebeurde en gebeurt niet alleen via lobbying in de politieke partijen, maar in hoofdzaak door de materiele steun, die jaarlijks aan publieke schoolfondsen, bibliotheken en universiteiten in astronomische dollargetallen wordt geschonken. Dat de Amerikaanse vrijmetselaars daarbij in het openbaar (op)treden, doet ietwat vreemd aan naar Europese begrippen, maar hun rechtstreekse en efficiente acties leiden er nog steeds toe dat, zoals in de meeste Angelsaksische landen, het lidmaatschap van een Loge een erkende vorm van honorabiliteit inhoudt, die enkel bestreden wordt in de sensatiepers en door fanatieke godsdienstige dwepers en politici van verdacht allooi.
Vrijmetselaars hebben er steeds voor geijverd het religieuze aspect te bannen uit de rechtsregels en de juridische systemen, daar waar het een uitvloeisel was van het magische element dat dergelijke systemen kenmerkt in een primitieve maatschappij. Met andere woorden, het goddelijk element diende uit de menselijke wetgeving en rechterlijke organisatie gebannen. Het goddelijk recht, de kerkelijke rechtbanken en de godsoordelen moesten verdwijnen. Arbitraire beslissingen, dat wil zeggen beslissingen waarop geen toetsingsrecht bestaat, dienden verwijderd uit juridische systemen.
In het personenrecht hebben de vrijmetselaars ervoor geijverd dat het gelijkheidsprincipe in iedere rechtshervorming werd in acht genomen. Inzake publiek recht kon het niet anders of zij waren tegenstanders van het absolutisme en verdedigers van de parlementaire democratieen, zelfs als zij geleid werden of worden door grondwettelijke monarchen. Het was onvermijdelijk dat de vrijmetselaars de promotoren waren van het kosmopolitisch denken.
Tegen het enge begrip "vaderland" met zijn geexalteerde patriottische gevoelens, kon het niet anders of er werd een aanval gedaan op het politieke egoisme waarbij in elke vreemdeling een natuurlijke vijand werd vermoed. Er werd dus naar een wereldalliantie gestreefd waaraan een "wereldvrede" moest voorafgaan, die op een of andere manier moest afgedwongen worden in een verre toekomst.
Paradoxaal genoeg hebben precies militaire Loges ertoe bijgedragen de desastreuze gevolgen van het oorlogsgebeuren te helpen lenigen, een traditie die zich later zou uitbreiden tot de stichting, door vrijmetselaars, van internationale organisaties zoals het Rode Kruis, oorspronkelijk bedoeld als hulporganisatie in oorlogstijd.
De Orde kan klaarblijkelijk haar leden inspireren door een doctrine, die geen dogmatisch denken oplegt. Die doctrine kan het best worden omschreven met de woorden: "Broederschap, vrijheid, gelijkheid, verdraagzaamheid en liefdadigheid". Zij is ruim genoeg om iedere mens van goede wil te kunnen inspireren, wat ook diens oprechte politieke, filosofische of godsdienstige overtuiging is.
Dat betekent niet dat iedere nieuwe opvatting klakkeloos en moeiteloos door de vrijmetselaars zelf aanvaard en gepromoot werd. Het heeft niet weinig tijd en inspanning gevraagd vooraleer de gelijkheid van de vrouw in de westerse wereld althans, ook door vrijmetselaars, als van zelfsprekend werd aanvaard. Wat zij in de profane wereld daaromtrent aanvaard hebben, is in hun exclusieve maçonnieke mannenwereld ook vandaag nog niet overal gerealiseerd. En dan mag daarbij niet uit het oog worden verloren, dat de gemengde Vrijmetselarij zeer
vroeg ontstond verdween tijdens de l9de eeuw om met Maria Deraismes (Le Droit Humain) terug op te duiken tijdens de strijdperiode van de suffragettes. Het enthousiasme in maçonnieke kringen laaide niet erg hoog op tijdens de eerse vijftig jaren emancipatiestrijd van de vrouwelijke vrimetselaars !
6. Samenhorigleid en discretie.
Naast haar fmctie als ontmoetingsplaats en inspiratiebron bood de loge voor het overige steun om de krachten te bundelen en bescherming te bieden tegen de aanvallen van de vijanden van de Orde. Daartoe was discretie van levensbelang. De vrijmetselaars werden herhaaldelijk vervolgd, Loges "gingen in slaap", verdwenen ogenschijnlijk maar doken telkens opnieuw op zodra de kans zich voordeed. In de maçonnieke ritualen is er geen sprate van zelfbeklag en worden evenmin heiligen vereerd. Bij zijn inwijding deelt men de neofiet enkel mee, da het op hemzelf aankomt en dat de maçonnieke precepten hem kunnen inspireren iets vollediger te leven in dienst van de mensheid. En zo was het van meet af aan.
Dat daarbij lulp en bijstand verleend werd aan medeleden was een eenvoudig uitvloeisel van het solidariteitsbeginsel, dat lit de operatieve bouwloges was overgeerfd.
De maçonnieke doctrine trok trouwens vele sociale hervormers aan. In iedere mens die begaan is met de mensheid sluimert een revolutionair en wordt het evangelische gedachtengoed in eer gehouden zonder dat er noodzakelijkerwijze een godsdienst omheen wordt gebouwd. Dit bracht mee dat velen getracht hebben Loges te betrekken in de politieke en sociale strijd. Het legt ook uit dat politieke en sociale voorvechterss soms ontgoocheld de Loge verlieten, omdat ze er geern strijdende elementen konden recruteren.
Hetzelfde verschijnsel doet zich voor wanneer rminder grootse doeleinden worden nagestreefd. Wie denkt dat het lidmaatschap van de Loge materieel voorddeel zal opleveren, valt er lelijk naast. De regel van hulp zegt zeer duidelijk dat slechts bij gelijke kwaliteiten een verdiensten de voorkeur kan gegeven worden aaan een medelid, wanneer een medebroeder ergens naar eeen profane benoeming of promotie solliciteert. Anders ( dan in een politieke partij volstaat het geenszins een lidkaart te hebben om aanspraak te mogen maken: men moet ook nog de verdienste kunnen voorleggen om het beoogde ambt te kunnen vervullen. En dat is al vele magistraten, militairen en ambtenaren tegengevallen...welke geruchten daaromtrent in de profane wereld ook mogenl rondgestrooid worden.
Feitelijk komt men naar de Vrijmetselarij toe om er iets te brengen en is er niet de minste waarborg daat men er iets voor terugkrijgt.
Wie niets meegebracht heeft in deze Spaanse herberg zal aan een schrale tafel zitten. Uiteindelijk kom je naar de Loge alleen maar om er een put te graven en je gebreken erin te dumpen tot nut van jezelf en je medemens. Dat heet "vooruitgang" maken.
De Vrijmetselarij is niets meer, maar ook niet minder. Maar dat is dan ook het ware actieveld van dde Vrijmetselarij. Het is het minst spectaculaire en het leent zich slecht tot reclamecampagnes.
Wellicht is dat de reden dat de Vrijmetselarij niet erg aan proselitisme doet en men er slechts via een vorm van selectie en cooptatie wordt opgenomen.
Dergelijke vorm van recrutering is niet democratisch, maar biedt wel enkele zekerheden wat de geaardheid van de leden betreft. En uiteindelijk zijn vrijmetselaars er niet op uit om zieltjes bij te winnen of fortuinen te verzamelen, zodat zij selectief kunnen te werk gaan op grond van morele en intellectuele kwaliteiten.
En zelfs die selectie is niet waterdicht maar daarom moet het kind nog niet met het badwater worden weggeworpen.