Maçonnieke encyclopedie-M.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !

5. Als je vrijmetselaar wil worden, weet dan wat wij niet zijn.. .
6. En wat de Vrijmetselarij van jou verwacht.
DEEL V, SLOT
HOOFDSTUK I, NAWOORD


5. Als je vrijmetselaar wil worden, weet dan wat wij niet zijn.. .
Werkelijkheid
De werkelijkheid ontdekken, De werkelijkheid aanvaarden, De werkelijkheid verwerken. Ziedaar iemand die afgerekend heeft met de moordenaars van Meester Hiram.
(Uit een instructie van de Xde graad)

Een discrete organisatie, waarrond sinds lang een sfeer van geheimzinnigheid hangt, moet er rekening mee houden dat haar doelstellingen worden verdraaid, haar activiteiten opgeschroefd, haar belang opgeblazen en haar invloed overdreven.
Het zogenaamde "geheim" werd eerder in dit boek behandeld. Dat we geen "geheim genootschap" vormen, is nu wel gaandeweg doorgedrongen tot alle beschaafden en cartesiaans denkenden. Als zonderlingen of sommige groepjes ons nog afschilderen als een soort Ku-Klux-Klan, dan klinkt dit nu belachelijk. Hoewel, het fel opkomend uiterst rechts en het stuiptrekkend uiterst links roepen ook bij bejaarde maçons, de "laatste getuigen", herinneringen op aan de "plutojudeomaçonnieke hetze" die leidde tot het neerkogelen van Eric Sasse en Francois Bovesse.
Het is evenwel begrijpelijk, dat "I'affaire des fiches" of recenter, het P2-schandaal, voer waren of zijn voor degenen die, om welke reden ook, de Vrijmetselarij willen doodverven. Zij kunnen er echter zeker van zijn dat ook maçonnieke kringen een trauma beleefden.

Elke familie kent haar zwart schaap, elke vereniging had wel een schatbewaarder die met de kas ging lopen, elke godsdienst zijn ketters of afvalligen, elk leger zijn deserteurs. Een laakbare handeling van een of meer individu's, die lid zijn van een organisatie, kan of mag de hele organisatie niet in diskrediet brengen, a fortiori indien deze organisatie deze laakbare feiten statutair verbiedt.
De Vrijmetselarij onthoudt zich formeel van iedere politieke of staatskundige beinvloeding, maar legt zichzelf en haar leden onvoorwaardelijk de gehoorzaamheid op aan de wetten van het land. Daarom ontzegt de Vrijmetselarij als een geheel zichzelf iedere wereldlijke macht, ook op politiek gebied bijgevolg. Zij heeft banden noch met politieke, noch met welke sociale of andere maatschappelijke organisatie ook. Indien vele vrijmetselaars in ons land eerder tot de socialistische of liberale strekking behoren in de profane wereld, dan heeft dit met de Vrijmetselarij als dusdanig niets te maken. De oorzaak is nogmaals te vinden in de kerkelijke vervolgingen, waarvan zij nu nog het slachtoffer is. Dit neemt niet weg dat vele politieke, humanitaire of sociale verwezenlijkingen aan de Vrijmetselarij kunnen worden toegeschreven. Ze zijn steeds het werk van een of meer vrijmetselaars als individu in de profane wereld, nooit van de Orde als dusdanig.

De Vrijmetselatij wil geen enkele andere invloed uitoefenen dan deze die individuele vrijmetselaars door hun houding en majcounieke moraal op hun omgeving kunnen hebben. Zij kent geen ordewoorden, haar leden behouden de volle vrijheid over hun ideeen, woorden en daden in de profalle wereld en kunnen hiervoor nooit ter verantwoording vvorden geroepen in de schoot van de Vrijmetselarij zelf. Dit betekent niet dat de Vrijmetselarij vrijblijvend is, een "social club" waar je een keer in de week 's avonds met de vrienden of vriendinnen een pint gaat pakken. In de werkplaats vind je het klimaat, waarin gelijkgezinden elkaar ontmoeten, waar zij nieuwe ideeen aan elkaar toetsen, waar nietlwe opvattingen in alle sereniteit kunnen openbloeien om later, via de individuele vrijmetselaars, tot wasdom! te komen in de profane wereld. Een vrijmetselaar werkt niet alleen aan zichzelf, hij bouwt ook mee aan de Tempel van de Mensheid, in en buiten de Loge. "Het werk van een leerling-vrijmetselaar eindigt nooit, ook niet in de profane wereld", zo drukken wij dat uit.

Wij zijn noch cultus, noch anticultus.
De Vrijmetselatij is geen godsdienst. Een zitting in een maçonnieke werkplaats is geen mis, zelfs geen "zwarte", ter aanbidding van een antichrist of een Belzebub. De bijeenkomsten in de Loge verlopen wel volgens traditionele voorschriften: een scenario dat een ritueel karakter draagt, zoals we in het begin al stelden. De Vrijmetselarij maakt uitgebreid gebruik van ritualen, vaak met veel decorum en ceremonieel, ter gelegenheid van inwijdingen in de verschillende maçonnieke graden, van maçonnieke "feestdagen" tot zelfs zeer banale administratieve vergaderingen.
Dit scenario is er echter niet op gericht om de aanwezigen onder te dompelen in een religieuze sfeer, maar wel op het scheppen van een serene atmosfeer zonder passionele geladenheid.

De Vrijmetselarij noemt zichzelf een "Orde" en in sommige Obedienties werken de Loges "ter ere van de Opperbouwmeester van het Heelal". Dit is een symbool zoals de Vrijmetselarij er vele kent. Symbolen, zoals passer en winkelhaak, hebben geen pragmatische betekenis. En het zijn zeker geen cultusobjecten, amuletten of fetisjen. De "Opperbouwmeester" is een symbool, waaraan zowel gelovigen als niet-gelovigen en zelfs vrijzinnigen een eigen interpretatie geven. Dit symbool laat toe mensen te verenigen, wier overtuiging hen in de profane wereld enkel maar zou scheiden en van elkaar vervreemden.
Bij zijn eerste contact met het rituaal wordt aan de kandidaat gezegd dat elke overtuiging recht op eerbied en aandacht heeft, indien ze voortkomt uit overweging, indien ze vrij is van vrees en haat, en indien ze berust op het vrije onderzoek. Daarom is de Vrijmetselarij geen godsdienst, daarover is nagenoeg iedereen het eens, ook in de profane wereld.

Zij propageert niets, ook geen geloof. Zij legt haar adepten geen enkel dogma op. Zij vraagt ook geen enkele geloofsbelijdenis van haar leden, met uitzondering van enkele zogenaamde "reguliere" Obedienties, een randfenomeen in de Europese continentale Vrijmetselarij, die met geloof als zodanig ook weinig of niets te maken heeft.
De absolute gelijkheid van eenieder en dus ook van iedere vrijmetselaar is een van haar meest essentiele principes. Nochtans blijkt zowel uit de organisatie van de verschillende Obedienties als uit deze van de individuele Loges een duidelijke, voor sommige buitenstaanders zelfs clericaal aandoende hierarchie. Dignitarissen worden, voor de tijd van hun ambtstermijn, aangesproken met archaisch aandoende, ronkende titels. Als ze getooid worden met een distinctief lint, is dat noch een scapulier, noch een sacerdotaal kleed. Deze hierarchie is van zuiver organisatorische aard en geeft haar titularissen geen daadwerkelijke, blijvende macht over de Orde. Hooguit beperkt hun rol er zich toe te coordineren met het oog op de contacten en de verstandhouding onder de Loges, of om te streven naar uniformiteit in de ritualen. Vanzelfsprekend zijn er sommigen die verstrikt raken in hun linten. De Vrijmetselarij is immers een menselijke uitvinding en niets menselijks is haar dus vreemd. Ook in de maçon huist de drang naar status en de dorst naar erkenning. Hij, die zich daarvan bewust is, kan dat relativeren.

De Vrijmetselarij is ook geen anti-godsdienstige vereniging. Zij stelt zichzelf niet eens boven de godsdiensten, maar wil enkel eerlijke en vrije mannen en vrouwen verenigen, wat ook hun godsdienstige of andere overtuiging weze. Religieuze en politieke twisten moeten haar vreemd zijn. Zij heeft in wezen dus ook formeel niets uit te staan met bv. vrijzinnige of anticlericale bewegingen, noch met hun doelstellingen. Ze laat de individuele vrijmetselaar echter toe ongedwongen uit te komen voor iedere eerlijke overtuiging of zich hiervoor in te zetten in de profane wereld.
Dat sommige Obedienties of bepaalde Loges een meer uitgesproken vrijzinnig karakter kregen is het logische en rechtstreekse gevolg van de paapse vervolgingen, waarvan de Vrijmetselarij eeuwenlang het voorwerp is geweest.

De vrijzinnige.
Bedenk dat een vrijzinnige niet identiek is met de atheïst die het geloof verwerpt en die het bestaan, maar ook de bestaansmogelijkheid van een God ontkent. Wat niet belet dat een vrijzinnige zich wel atheïst kan noemen en omgekeerd een atheïst vrijzinnig. De vrijzinnige is niet identiek aan de atheïst. Een vrijzinnige onderzoekt zonder dogma's. Hij kent dus ook geen dogma voor de onmogelijkheid van het bestaan van een God. Hij zal bijgevolg anderen niet voorschrijven hoe ze moeten denken. Vrijzinnigheid heeft geen ideologie, want ze heeft geen doctrine. Een geloofsbelijder heeft dat wel, een ongeloofsbelijder heeft het ook! Beiden zijn antipoden en toch zo gelijklopend en zo gelijk gekluisterd. De vrijzinnige ontsnapt door zijn hyperbolisch denken.

Anderzijds bestaan er ook Loges met een eerder deistisch karakter, in de "reguliere" Vrijmetselarij, maar ook daarbuiten, terwijl andere bv. vooral bezocht worden door spiritualistische, evangelische of joodse broeders. De Vrijmetselarij is het kind van haar tijd en Loges ondergaan de invloed van hun omgeving en culturele achtergrond. Nochtans noemt men de Vrijmetselarij wel eens "elitair". Ze richt zich niet tot iedereen, maar tot eerlijke en vrije mannen en vrouwen, die de vervolrnaking van zichzelf, als middel om te ijveren voor een betere wereld voor iedereen, niet als een holle slogan beschouwen, maar als een individuele plicht.
D e overtuiging dat de mens voor vervolmaking vatbaar is, dus het geloof in de perfectibiliteit van de samenleving en van de mensheid over het algemeen, is hier van essentieel belang. Die zelfvervolmaking noemen wij "het kappen aan de ruwe steen". Deze arbeid aan zichzelf aan de hand van symbolen, ritualen en niet aflatende introspectie, vereist een niet alledaagse intellectuele en morele ontwikkeling, die de Vrijmetselarij per definitie elitair maakt.

De Vrijmetselarij stelt zich tot doel te bouwen aan de "Tempel van de Mensheid", aan een betere wereld voor allen, nu en hier op aarde, en niet aan een individueel geluk in een of ander hiernamaals. Ze legt deze arbeid enkel aan haar eigen leden op en ontzegt zichzelf als Orde elke wereldlijke macht. Ze wenst geen andere invloed uit te oefenen op de evolutie van het denken in de maatschappij, dan degene die haar individuele leden op hun omgeving kunnen, willen of mogen hebben.
De Vrijmetselarij is inderdaad noch cultus, noch anticultus.

De Vrijmetselarij is een Broederschap. De broeder en zuster vrijmetselaar zijn elkaar hulp en bijstand verschuldigd, dat is evident. In iedere werkkring doen wel geruchten de ronde over "gekonkel". Voorspraak of samenzwering vanuit "de Loge" zou carrieres maken of breken. Vrijmetselaars kunnen elkaar niets weigeren, zo luidt het.
Opportunisten die met dit doel voor ogen tot de Vrijmetselarij toetreden, moeten dikwijls tot hun schande ondervinden dat dit slechts een mythe is, en verlaten meestal de orde om in andere kringen te "ambieren".
De hulp en bijstand die vrijmetselaars elkaar verlenen verschilt niet van de solidariteit, die in vele andere kringen bestaat. Ook op dit gebied bestaan dus geen maçonnieke ordewoorden. De rest behoort toe aan het rijk der fabels, die onvermijdelijk ontstaan rond een, zij het niet geheim, dan toch discreet genootschap als de Vrijmetselarij .

Er bestaan verscheidene soevereine maçonnieke Obedienties, die slechts beperkte onderlinge contacten onderhouden. Iedere Obedientie groepeert een aantal Loges, die echter op hun beurt weer zeer gevarieerd kunnen zijn. Het Belgische maçonnieke landschap is dus zeer verscheiden en zonder eenheid of eenvormigheid. "De Loge" bestaat niet.
Elke Loge doet op een of andere manier aan filantropie, maar de Vrijmetselarij is geen liefdadigheidsinstelling. In onze verzorgingsmaatschappij is nog weinig plaats voor grootschalige filantropie vanuit de Loges. Meestal beperkt deze liefdadigheid zich tot bijstand aan hulpbehoevende broeders of hun familieleden. Soms steunt zij op discrete wijze een of ander humanitair of cultureel initiatief dat de sympathie van de broeders meedraagt.
In de Loge gaat het er dikwijls bijzonder gezellig aan toe, maar de Vrijmetselarij is geen gezelligheidsvereniging. De maçonnieke broederschap en rituele arbeid in de Tempel scheppen een bijzondere band onder vele vrijmetselaars. Er heerst in de Loge een sfeer zoals in de meeste hechte families: goede momenten wisselen af met minder goede.

Bij de recrutering van nieuwe vrijmetselaars wordt niet alleen aandacht besteed aan de morele en intellectuele kwaliteiten van de kandidaat, maar ook in welke mate van hem of haar kan worden verwacht dat hij of zij zal kunnen aarden in de kring van de Loge. Dit is natuurlijk van het grootste belang, niet enkel omwille van de gezelligheid zelf, zoals sommigen willen doen geloven, maar ook omdat een zekere mate van harmonie en intimiteit belangrijk is voor iedere maçonnieke arbeid, vooral binnen, maar ook buiten de Tempel.
De Vrijmetselarij is een initiatiek, syncretisch en esoterisch genootschap met veelvuldige facetten. De Kerk, van haar kant, noemt zichzelf universeel.
Zij is exoterisch en naar het oecumenische georienteerd, niet naar het syncretisme. Hierin ligt een fundamenteel verschil.
Mgr. Etchegaray zei: "Dit is de objectieve botsing tussen twee wereldvisies, vooral omdat ze beide universalistisch kunnen zijn: de ene refereert naar de Christus die in het Aramees het universele proclameerde voor de mensen aller tijden, de andere zegt onafhankelijk te zijn, in zichzelf op zoek naar de universele wijsheid. (L. Nefontaine, vrij vertaald uit La Libre Belgique, 10 februari 1983).
Maar is een botsing wel onvermijdelijk? Voor ons alvast niet, op voorwaarde dat men akkoord gaat met een pluralistische samenleving.

6. En wat de Vrijmetselarij van jou verwacht.
Licht en Duisternis
Elke Mens reist do or de eigen du istern is, op zoek naar het Licht. Het Licht is voor de ogen wat de waarheid is voor de Geest! Begin Uw zoektocht: OP U KOMT HET AAN! (Boodschap aan de Leerling)

Dit onderdeel is gebaseerd op een oorspronkelijk Franse tekst van de hand van onze overleden broeder Jean Gob. Het is een heel bevlogen tekst geworden, die soms wat romantisch aandoet en de indruk kan geven dat kandidaat-vrijmetselaars zo ongeveer perfecte mensen moeten zijn, die alle menselijke deugden in zich verenigen en niet behept zijn met gebreken. Dit is natuurlijk niet zo: de Vrijmetselarij verlangt enkel dat haar leden daarnaar streven. Juist daarom zullen ze tot de Vrijmetselarij toetreden. Om beter en meer mens te worden, niet omdat ze het al zijn.
De essentiele functie van een symbool is het opwekken van associaties, die leiden tot inzicht. Op die manier worden verbanden gesuggereerd die iedereen vrijuit kan interpreteren, net zoals in de poezie, waar gewone woorden soms een heel andere betekenis krijgen, associaties en beelden kunn en oproep en ene en grote gevoels diepte brengen. In onze Orde wordt zeer veel met symbolen uitgedrukt. Een daarvan is de Broederketen.

Vrijmetselaars zijn onderling verbonden door een sterke band, die ook de hele mensheid omvat: de Broederschap. Ze is de vriendschap voor alle mensen, van wie we weten dat ze onze gelijken zijn, ongeacht hun soms sterke onderlinge verschillen. Het is de warme vreugde van deze vriendschap, die wij symboliseren door elkaar als "broeder" of "zuster" aan te spreken.
Deze vriendschap is er voor iedereen, wie of wat we ook mogen zijn. Alleen, ze vereist wederzijdse zorg, inspanning en persoonlijke inbreng. Je mag inderdaad niet verwachten te ontvangen zonder iets te geven. Wanneer enige inspanning nodig is om vriendschap te verwerven, zal ze daardoor alleen waardevoller en intenser worden.
Door een voortdurend zoeken naar wederzijds begrip en naar onderlinge verdraagzaamheid, gepaard met een zekere mate van opoffering, groeit vriendschap uit tot Broederschap.
Die uit zich niet alleen als een spontane en aangename verwantschap, maar aanvaardt door haar natuurlijke spelregels de verschillen in opvattingen, de veelheid der ideeen en het individuele der gevoelens.
Vanuit de hartelijke onderlinge genegenheid, die al onze bijeenkomsten kenmerkt, ontplooit zich een diepgaande en duurzame Broederschap. Deze omsluit alle vrijmetselaars en samen met hen de volledige mensheid.

Wie zijn hart niet kan openstellen voor allen, niet enkel voor diegenen die je bevallen, maar voor allen, ongeacht hun aard, hun taal, hun ras, hun politieke inzet, hun maatschappelijke rang of hun godsdienstige of filosofische overtuiging, heeft in de Vrijmetselarij niets te zoeken.
De Vrijmetselarij is niet alleen een Broederschap, ze is ook een leerschool. Nochtans houdt ze er geen leerstellingen op na en bevat haar scholing niets dogmatisch, noch pragmatisch.
Het is de vrije interpretatie van de maçonnieke symbolen en ritualen die aanzet tot nadenken, tot introspectie. Het is deze symboliek die een leerschool in de levenskunst kan zijn, indien je de vereiste persoonlijke kwaliteiten bezit en de wil om ze te gebruiken. Naar het voorbeeld van de vrije metselaars uit het verleden, de Kathedralenbouwers, kan je leren een Tempel te bouwen, de Tempel van je eigen leven, die zich zal integreren in die van de hele mensheid. Als je de kunst goed begrijpt, zal je beter en meer rechtschapen leven, zonder vrees voor straf of hoop op beloning, hier of in het hiernamaals.

Dit veronderstelt natuurlijk het streven naar de morele vooruitgang van de mensheid. Anders is ons leven niet meer dan een vegetatieve activiteit, een dierlijk instinct tot zelfbehoud.
Zonder hoop, zonder overtuiging dat de mensheid voor verbetering vatbaar is, is de Vrijmetselarij niets meer dan een aangenaam tijdverdrijf. Het is die hoop die de vrijmetselaars met elkaar delen.
Woorden kunnen verschillende betekenissen hebben maar symbolen worden gedragen met eenzelfde bedoeling, mits ze worden ingegeven door eenzelfde beleving: de inwij ding . Vrijmetselaar word je door initiatie, inwij ding. Een inwijding is meer dan een of ander ceremonieel, hoe plechtig ook. Het is in de eerste plaats een terugkeer in jezelf, als een subtiele, maar voorname gedaanteverwisseling, waarbij je je oude omhulsel afwerpt om als een nieuw wezen herboren te worden. Dit kan natuurlijk alleen als je dat werkelijk zelf wil, als je in het diepste van jezelf de waarde ervan aanvoelt.

Wat zijn dan de kwaliteiten waarover je moet beschikken om als vrijmetselaar te worden ingewijd?
Kunde en kennis worden gewaardeerd, maar vooral wijsheid wordt op prijs gesteld. De nieuwsgierigheid naar al wat de mens aanbelangt, de interesse voor al wat de menselijke natuur raakt, het verlangen te begrijpen, de waarheid te benaderen door als juist te aanvaarden wat onmiskenbaar is en te mijden wat overhaaste oordelen en vooroordelen zijn.
Het vermogen ook om met mate, zonder passie een gedachte aan te brengen, te verdedigen en iedere oprechte mening te respecteren, al is ze tegengesteld aan de jouwe, en haar verwezenlijking te gedogen.

De verdraagzaamheid tenslotte tegenover de verdraagzame.

Het domein van de Vrijmetselarij is hoofdzakelijk spiritueel, maar toch heb je er kracht voor nodig. Kracht in de wil om te ondernemen en in de moed om te volharden in het afwijzen van onverschilligheid en zorgeloosheid. Verdraagzaamheid mag niet leiden tot een aangename en gemakkelijke nonchalance, tot het aanvaarden van een duidelijke of hardnekkige dwaling of kwaadwilligheid. Er is kracht, veel kracht nodig om de maçonnieke voorschriften toe te passen: "Vlei nooit je Broeder", "Verzet je tegen onrechtvaardigheid".

Maar wijsheid en kracht alleen volstaan niet: zonder geestdrift zul je nooit je weg vinden in de Vrijmetselarij. Luidt niet het gezegde: "Het verstand leidt tot de beste dingen, maar niet tot de grootste". "Zonder geestdrift verwezenlijkt men niets groots, niets blijvends", zei Jules Bordet op zijn 80ste verjaardag. Zij bekroont en vervolledigt de rede en de kracht. Het is deze geestdrift die de geest van de ingewijde hervormt en het vuur ontsteekt van het streven naar het mooie en het goede, die het heden mooier maakt en het aangezicht van de wereld verandert. De geestdrift van de Vrijmetselarij is als de liefde van de ware gelovige tot zijn God.

Het was eveneens Jules Bordet die schreef: "Het meest wonderlijke op deze aarde is misschien het mysterie, want het geeft aanleiding tot inspanning en onderzoek". De wijze kan zich niet tevreden stellen met een stelsel, waarin alles berust op de rede. Hij voelt zich omringd door de oneindigheid van tijd en ruimte, is zich bewust van zowel zijn grootsheid als zijn nietigheid, van een universele orde, van wetten die het heelal besturen. Hij begrijpt de noodzaak van het voortdurend zoeken naar het licht, het ideaal van de perfectie. Dit kan de vorm aannemen van een verlangen, een rusteloosheid, een zoeken, al is je leven nog zo vol. al ben je nog zo voldaan.
Onze plechtigheden verlopen volgens een zeer oude symbolische ritus. De inhoud zowel als de vorm ervan vinden hun oorsprong bij initiatieke genootschappen die teruggaan tot in een ver verleden. Daarbij ontstond een archaisch ceremonieel, dat bij sommigen lachwekkend kan overkomen, maar dat voor ons van grote rijkdom is. Om hiervan te kunnen genieten moet je gevoelig zijn voor de ontroerende bekoring die uitgaat van eerbiedig bewaarde archaismen. Je moet even de koele redenering kunnen opzij zetten en je laten ontroeren door de gevoelens die uitgaan van de situatie, de gebaren en de woorden. Diegene voor wie een historische processie slechts een dwaze vertoning is, die de Acropolis ziet als een berg vergeeld marmer, zal de Vrijmetselarij nooit beleven en de diepere betekenis die ervan uitgaat nooit begrijpen.

Poezie
"Ik heb een onderkomen gevonden in een spelonk en bij het licht van een kaars heb ik mijn dorst gelaafd aan een heldere bron."
Wie geen oor heeft voor poezie zal daar misschien wel toe komen na enkele jaren "maçonnieke Tempelarbeid".

Bescheidenheid wordt door vrijmetselaars zeer op prijs gesteld. We hebben een afkeer van hoogmoed die ons gevoel van broederlijke gelijkheid kwetst en die wij als de grootste ondeugd en de bron van veel kwaad aanzien. Wij stellen bescheidenheid op prijs, maar willen niet dat ze uitgroeit tot onderdanigheid. Voldoende zelfvertrouwen laat toe elke uitdaging op te nemen.
Ook levenslust kunnen we wel hebben, want wij hebben een optimistische ingesteldheid en we menen dat het besef ergens van nut te zijn geweest, levensvreugde geeft. Maar tegelijk kunnen we ernst eerbiedigen en waarderen. Als je in onze kring wordt opgenomen, vragen we je veel aan de Vrijmetselarij te geven: een gedeelte van je tijd en van je kennis en verbazend veel van je hart. Maar laat de vreugde van vrijmetselaar te zijn je niet te ver leiden. "Je moet de Keizer geven wat de Keizer toekomt en God wat God toekomt". Weeg dus je toewijding aan de Vrijmetselarij op een verstandige manier af.
Weet je inspanningen en je leven te verdelen, maar hoed je ervoor dat je toewijding aan de Vrijmetselarij je de voorname plichten tegenover je beroep en je fiamilie zou doen verwaarlozen.
Ziedaar wat de Vrijmetselarij zoal van haar inwijdelingen verwacht. Toch mag je niet teveel verwachten. Nooit heeft een God de ware gelovige teleurgesteld, maar het gebeurde maar al te vaak dat de clerus clwaalde. Nooit zal het principe, het maçonnieke ideaal ontgoochelen, maar de individuele vrijmetselaar kan soms zwaar teleurstellen. Hij of zij is maar een mens, en het beeld dat hier werd geschetst is zowat dat van een heilige. Ontgoochelingen bij contacten met de doodgewone mensen die we zijn, zullen dus onvermijdelijk zijn.

Als die ervaring begint te overheersen, dan is het tijd om met wijsheid en analyse de oorzaken van je mlislukking te ontdekken, jezelf te ondervragen en na te gaan of je zelf niet een deel van de schuld draagt, en hoe je dat kan verhelpen. En dan heb je de kracht nodig, die de ontmoediging kan overwinnen, die in feite slechts een element van zwakte is.
Maar als je een waar vrijmetselaar bent, zal het vuur van de Geestdrift nooit uitdoven, de gloeiende vonk blijven branden onder de as, het licht en de warmte herleven bij het minste zuchtje.
Misschien zijn deze bewoordingen wat duister, verstoken van de helderheid en de precisie, eigen aan de redelijke mens. De symbolische taal van de Vrijmetselarij doorgronden vraagt echter een nog grotere inspar ning. De Vrijmetselarij legt meer plichten op dan ze rechten toekent, ze schenkt vreugde maar eist dikwijls een opoffering, ze toont je de weg, maar je zal hem zelf m,oeten afleggen. En het pad is smal en steil.
DEEL V
Afscheid
Broeders, de zetels in het Westen en het Oosten zijn ledig. Een gevoel van eenzaamheid overweldigt mij nu ik gescheiden ben van hen waarmede ik gewerkt en geleefd heb. Wie door de dood gespaard wordt, ziet met het voortschrijden van de jaren, zijn Broeders hem verlaten, de ene na de andere. Maar al zijn zij niet langer lichamelijk aanwezig, hun geest leeft nog voort in ons midden als een dankbare herinnering en een spirituele boodschap. Ook mijn taak loopt ten einde, al is zij nooit voltooid. Ik onderwerp mij aan het oordeel van mijn Broeders en leg hierbij de versierselen van mijn ambt af. (Uit een rituaal van aanstelling van een nieuw bestuur in de Loge)
HOOFDSTUK I
NAWOORD
Profaan, Broeder, Zuster,
Je hebt de reis naar de werf gemaakt.
Je weet wie er werkt.
Je hebt de werf verkend.
Die is niet geheim.
Je hebt kennis gemaakt met enkele arbeiders-gezellen, je vernam iets over hun vrijheidsdrang, hun individualisme, hun humanisme.
Je kent het project waaraan zij werken, ieder volgens eigen inzicht en met de middelen waarover zij beschikken.
Het is geen geheim project en het heeft niets te maken met de verovering van Macht over anderen.
Het enige geheim dat zij delen is een gemeenschappelijke ervaring, opgeborgen in hun hart.
Wat je alleen droomt, is maar een droom; als je samen droomt wordt het werkelijkheid. Het is het esoterische van hun arbeid.
Sommigen noemen dat de "Broederschap van de Mensheid". Anderen voegen daar nog een metafysische dimensie aan toe. Maar hun arbeid begint steeds met een zoektocht in zichzelf, naar zichzelf en met de hoop een universele blauwdruk te vinden die de Mensheid kan helpen "vooruitgang" te maken. Ieder van hen vertrekt daarbij uit een andere plaats en op een ander tijdstip op deze rusteloze zoektocht - een initiatieke weg - traag en moeizaam.

Geen facet van de menselijke kennis kan daarbij veronachtzaamd worden. Iedere traditionele stroming dient onderzocht zonder de een boven de andere te stellen. Maar allen zijn ze zich bewust dat hun rol op de werf, hoe beperkt ook in tijd en mogelijkheden, belangrijk is als schakel in een keten: zij zijn immers erfgenamen van alle psychische, intellectuele en sentimentele verbanden die de mens uit het verleden bindt met het heden en de toekomst.
Dit besef geeft het werk aan de Tempel een spirituele dimensie. De Kinderen van de Weduwe zetten op die manier het onvoltooide werk van hun geestelijke vader Hiram voort en bouwen onverpoosd aan de nieuwe Tempel van Salomo, die zich uitstrekt van het Oosten tot het Westen, van het Noorden tot het Zuiden, van het Zenith tot het Nadir. Ter Ere van de Mensheid, volgens de enen.
Ter Ere van de Opperbouwmeester van het Heelal, volgens de symbolische taal van de anderen.

Maar in beide gevallen refereren zij naar het Ethisch kunnen van de Mens.

En in wezen maakt het geen verschil uit, wanneer zij daarbij symbolisch een onbeschreven boek onder Passer en Winkelhaak plaatsen dan wel de al beschreven bladzijden van een Boek van de Zedenwet waarop zij dezelfde Passer en Winkelhaak leggen.
De vrijzinnige onder hen zweert trouw aan het enige geloofspunt: de mens als eigen zingever en schepper en drager van morele waarden. (Walter Matthijs in Kultuurleven, 4/83 pag. 355)
De gelovige onder hen zweert trouw aan de levende heilsboodschap waarbij godsdienst en kerk als "sacrament" van het heil dienen te fungeren zoals pater Schillebeeckx (Wegen naar een geloofwaardig Kristendom, Kultuurleven 4/83,331 e.v.) het duidelijk stelde. En als de Kerk, met de godsdienst die zij draagt, haar juiste plaats inneemt zal zij zich inderdaad niet als substantie van die heilsboodschap gedragen waardoor zij sectarisch en clericaal wordt... en ook de gelovige vrijmetselaar in het harnas zal blijven jagen.

Samen kunnen wij een lange, gemeenschappelijke weg afleggen, waarbij ons sociaal engagement het bindteken is en geen onderscheid bestaat tussen christelijke of humanistische ethiek, wanneer het gaat om de bouw aan de Tempel van de Mensheid, waarvoor die mensheid zelf verantwoordelijk is en waarover zij dus inspraak heeft. En wat het religieus geloof betreft, dat is een menselijke vrijheid die ethisch werkzaam wordt maar nooit ten koste van andermans vrijheid.
Dat, Profaan, Broeder, Zuster, bedoelden wij toen wij van meet af aan stelden dat vrijmetselaars individueel hun "ruwe steen" bewerken om hem passend te maken als bruikbare bouwsteen, zonder hem daarom glad geslepen en identiek aan de andere stenen te maken. Alleen maar "passend", dat is rekening houdend met de vorm en de afmeting van al die andere bouwstenen die gebruikt worden bij de bouw van de Tempel. Op ieder van ons komt het immers aan!