GESCH1.gif (8604 bytes)

De geschiedenis van Loge "De Arbeidsvloer"

1979 - 1999

De muren van het logegebouw aan de Bloemendalstraat 11 te Zwolle aanschouwden op zaterdag 10 november 1979 een talrijk gezelschap. Uit alle windstreken waren vrijmetselaren samengestroomd voor de plechtige installatie van de nieuw opgerichte loge 'De Arbeidsvloer'. Tijdens de luisterrijke Open Grootloge werd de installatie van de nieuwe loge een feit, toen de nieuwe bestuursleden uit handen van de Grootmeester de constitutiebrief ontvingen. Immers, pas het bezit van een constitutiebrief stelt een loge in staat om te arbeiden. De constitutiebrief was aan 'De Arbeidsvloer' toegekend bij besluit van 16 juni 1979 van de algemene ledenvergadering van de Orde, het Grootoosten.

(Klik om naar een onderdeel te gaan!)

Het initiatief Uitgangspunten opgesteld
De naam Voorlichting en werving
De aanvraag gedaan De goedkeuring van het Grootoosten
De installatie 'Het gewone werk'
De lokaliteit Charitas

Het initiatief

Hoe was nu deze nieuwe loge tot stand gekomen? Dat initiatief werd geboren tijdens de voorbereiding en de inrichting van de tentoonstelling "Vrijmetselarij, juist nu" in de Librije te Zwolle ter gelegenheid van het 175-jarige bestaan van de oudste Zwolse loge Fides Mutua. Een aantal broeders, dat voor deze tentoonstelling zeer veel arbeid verrichtte, beleefde daaraan zoveel plezier, dat bij hen het idee ontstond, dat dit sàmen werken moest worden voortgezet. Het werken aan de tentoonstelling gaf hen het gevoel, dat dit concrete werk zeer belangrijk is voor de maçonnieke bouw. De bestaande loges boden daarvoor te weinig mogelijkheden. Daarnaast ontstond de behoefte om iets nieuws te beginnen. Zij hadden het gevoel dat een 'reveil' nodig was om de vrijmetselarij nieuw leven in te blazen. De meeste loges vonden zij te groot om tot persoonlijk werk te komen. Zij wilden meer sàmen werken naast het sàmen praten. Vernieuwing wilden zij, maar binnen de geldende regels.


De wens om tot een 'reveil' te komen, werd ook gestimuleerd door de maatschappelijke activiteiten van enkelen, die aan de tentoonstelling meewerkten. Naar hun mening was de Vrijmetselarij te lang aan de kant blijven staan, wanneer het tot maatschappelijke standpunt bepaling moest komen. Naar hun mening dreigde zo de Vrijmetselarij en de Orde tot een randverschijnsel te worden.
Om aan hun ideeën gestalte te geven, kwamen op zondag 19 februari 1978 een vijftal broeders, allen leden van Fides Mutua, bij elkaar. Daar werd besloten ook nog nog twee broeders uit de nodigen voor de initiatief-groep. Daarmee was het getal van zeven broeders rond; immers zij zijn nodig voor het aanvragen van een constitutiebrief.


In maart van dat jaar werden de eerste uitgangspunten van de nieuw op te richten loge - die beslist niet té groot mocht worden - besproken in de groep. Nieuwe leden zouden mentoren krijgen toegewezen om de nieuwe Leerling een eerste wegwijs te geven; wat beslist een novum was. Tijdens de comparities zouden de bouwstukken zich uitsluitend beperken tot beschouwingen over de ritualen en de symbolen. Daarnaast zouden zogenoemde 7e-graads-bouwstukken opgeleverd kunnen worden. Hierin kon op broederlijke wijze elk ander onderwerp aan de orde worden gesteld. Tijdens de Open loges, de rituele bijeenkomsten, zouden de leden vrij mogen zijn in de keuze van kleding. Dit laatste - in feite een kleinigheid - betekende in die tijd een breuk met de traditie, dat men in Open loge in avondkleding (Rokkostuum) verscheen. Verder zou iedere broeder op zijn tijd een functie moeten vervullen, waardoor voorkomen werd dat bestuursleden en officieren aan hun stoelen bleven kleven; een euvel waar men toen nogal eens wat last van had binnen de Orde. Ook de banketten, waarmee Open Loges gewoonlijk werden besloten, zouden worden afgeschaft. Een eenvoudige bijeenkomst met brood en wijn zou zo'n bijeenkomst moeten afsluiten en alleen na het feest van Zomer-Sint Jan zou een uitgebreidere Tafelloge kunnen plaatsvinden. Daarbij was de gedachte, dat de leerling-vrijmetselaar dan zijn broeders aan tafel moest bedienen om het 'dienen' te leren en gestalte te geven. Slechts twee maal per jaar zou een bijeenkomst met dames mogen plaats hebben. De jaarlijkse contributie voor de leden zou zo laag mogelijk moeten worden gehouden, zodat die geen bezwaar zou kunnen zijn voor toetreding van nieuwe leden. Tenslotte zouden de broeders elkaar met de voornaam aanspreken, waardoor een grotere mate van intimiteit zou worden verkregen.



In de komende maanden werd door de initiatief-groep druk gewerkt aan de verwezenlijking van hun opzet om te komen tot de oprichting van een nieuwe Werkplaats. Met het oog op de aanvraag voor een constitutiebrief aan het Grootoosten in de zomer van 1979 werd in juli 1978 een strak schema opgesteld om alle zaken bijtijds af te ronden.

Uitgangspunten opgesteld

Allereerst werd de werkwijze tijdens Open loge en de inrichting van de Werkplaats uitputtend tijdens verschillende sessies van de initiatief-groep besproken. De plaats voor de Open loge zou iedere keer vanuit een kale ruimte moeten worden opgebouwd met gebruik van eigen gemaakte attributen, die transportabel moesten zijn. Alleen essentiële voorwerpen zouden vervaardigd moeten worden, waarbij soberheid en eenvoud betracht dienden te worden.
Soberheid en eenvoud dienden dè uitgangspunten te zijn voor de uiterlijke vormgeving van de arbeid. Immers stoffelijke rijkdom houdt ons af van de geestelijke rijkdom, die de Vrijmetselarij kan bieden, aldus de broeders van de initiatief-groep. Praalzucht haalt de aandacht weg van de arbeid waar het in feite om gaat: de rituele arbeid.



Aan de taak van de mentoren werd uitgebreid aandacht besteed. In het te vervaardigen huishoudelijk reglement van de loge zou daar een apart hoofdstuk aan gewijd worden. Ook aan de begeleiding van de leden door de beide Opzieners en de Gedeputeerd Meester zou de nodige zorg moeten worden besteed. In ieder geval zouden zij zorg dienen te dragen voor instructies in hun graad.

Voor het dragen van kleding tijdens de Open loges werd tenslotte bepaald, dat die donker van kleur zou moeten zijn en niet zou kunnen dienen om de harmonie te verstoren. Het dragen van avondkleding achtte men niet alleen verouderd, maar ook niet getuigen van de egaliteit, waarvoor de Vrijmetselarij zou moeten staan: de gelijkheid van alle mensen. De leden van de initiatief-groep zouden reeds nu beginnen met het niet dragen van avondkleding tijdens de Open loges in hun Werkplaats om als trendsetters te dienen.
De contributie diende ook sober te zijn. Er werd een minimum en maximum contributie vastgesteld, waardoor het individuele lid zelf kon bepalen, wat zijn bijdrage zou zijn. De contributie kon per maand worden voldaan.



Uitdrukkelijk werd bepaald, dat de nieuwe loge nooit gebruik zou maken van de bedelnap. Het solidair zijn met de noden in de wereld moest eigenlijk op een andere manier tot uitdrukking komen. Jaarlijks zou bijvoorbeeld een activiteit ondernomen worden, waarvan de opbrengst ten goede zou komen van 'goede doelen', het liefst in de Derde Wereld.

De naam

Als eerste naam voor de nieuwe loge werd TAO geopperd. Dit zou betekenen 'Hoofd' en 'Gaan', de koninklijke weg, als synoniem voor de Koninklijke Kunst. Als loge-embleem zou een figuur in de vorm van het Yin-Yang teken moeten dienen. Hieruit sprak een zekere voorkeur voor de mystieke oosterse religies, kenmerkend voor die tijd, van enkele leden van de initiatief-groep. Maar ook andere namen passeerden de revue, zoals 'I have a Dream', naar het gevleugeld woord van Martin Luther King, 'Solidariteit', 'Ik dien', 'Wetenschap-Kreativiteit-Solidariteit (WKS)' en 'De Loods'. Na uitvoerige discussie werd tenslotte gekozen voor de naam 'Solidariteit'. Deze naam zou de intentie van de nieuwe Werkplaats het best tot uiting brengen: de naar elkaar gerichte solidariteit èn de solidariteit naar buiten toe. Dit laatste ontleende men aan het laatste gedeelte van de zogenoemde Meestercatechismus, waar op de vraag 'Wat brengt gij met U' het antwoord komt "Bereidheid om, met de wereld en al haar noden in mijn hart, uit liefde het hoogste offer te brengen waartoe de mens in staat is'.



Solidariteit zou ook uit de op te leveren bouwstukken in de 7e graad moeten blijken, 'In de gekozen werkwijze [...] willen we ons richten op het Westen, zodat we in staat zijn ieder voor ons zelf te komen tot die noodzakelijke solidariteit, welke uit handel en wandel van de Vrijmetselaar naar voren moet komen'. Op 24 mei 1978 kon de eerste conditie worden uitgebracht op de loge "Solidariteit' in oprichting.
Op 16 augustus van dat jaar echter, moest de loge in oprichting alweer omzien naar een andere naam. In diezelfde tijd was in Utrecht ook een initiatiefgroep aan de slag gegaan om een nieuwe loge op te richten. Onder de naam 'Salvador Allende' had de groep een aanvraag voor een constitutiebrief ingediend bij het Grootoosten. De naam ontleende men aan de socialistische president van Chili, Salvador Allende, die bij een 'rechtse' staatsgreep in 1973 het leven had moeten laten. Allende was sedert 1935 Vrijmetselaar. Het Hoofdbestuur achtte het in die tijd echter niet opportuun een constitutiebrief te verlenen aan een loge met een zo'n politiek beladen naam. *, die in verband me de afwikkeling van zaken met betrekking tot de tentoonstelling in contact was gekomen met één van de Utrechtse initiatiefnemers, betoonde veel compassie met die groep. Nu hun naam was afgewezen, wilden zij opnieuw een verzoek tot het Grootoosten richten, maar dan met 'Solidariteit' als logenaam. Na ruggespraak met de overige leden van de Zwolse initiatiefgroep werd de naam 'Solidariteit' aan Utrecht afgestaan. Een nieuwe naam moest worden gezocht.



Op 1 september 1978 werd daarover vergaderd. Achttien namen werden genoemd. Tenslotte zou schriftelijk worden gestemd. In de eerste ronde kregen drie namen de voorrang, waar onder 'De Dorsvloer', 'Thomas à Kempis', en ... 'De Arbeidsvloer'. Deze laatste naam was plotseling opgedoken. In de tweede ronde werd die naam gekozen.
Naast de naam, diende de nieuwe loge ook kleuren te kiezen en een embleem. Als kleuren werden gekozen: groen en rood. Groen, de kleur van de aarde en het leven, de kleur van de hoop. Rood, de kleur van vuur, dynamiek, liefde en gevoel. Bij brief van het Hoofdbestuur van 10 oktober 1978 werden de kleuren goedgekeurd. Het embleem werd door * ontworpen: een geblokte aardbol, door ineengeslagen handen omgeven. Dit zou uitdrukken: 'de gezamenlijke wens om als broederschap te werken aan die volmaakte verhoudingen [de cirkel], staande op de zwart-wit geblokte vloer van de wereld als arbeidsvloer'.

Voorlichting en werving

De broeders van de nieuwe loge streefden naar een getal van twaalf Meester-vrijmetselaren om te beginnen. Werving van nieuwe leden was dus geboden. Daarnaast moest er voorlichting worden gegeven aan de broeders van de omliggende loges.
Er waren nogal wat vooroordelen weg te nemen. De leden van de initiatiefgroep werden door velen beschouwd als 'nieuwlichters', die probeerden het wiel opnieuw uit te vinden. In de landelijke discussie, die ontstond naar aanleiding van de Utrechtse zaak, werd de Zwolse werkgroep meegezogen. Binnen de Nederlandse Vrijmetselarij ontstond de nodige commotie, toen teleurgestelde leden van de Utrechtse initiatiefgroep zich gingen stellen onder de Grootloge van België onder de naam 'De Watergeuzen'. De erkenning van de Belgische Grootloge was in dat jaar door het Nederlandse Hoofdbestuur ingetrokken vanwege het feit, dat men meende dat hun maatschappelijke en politieke betrokkenheid te groot was en volgens het Nederlandse beginsel diende de loge gevrijwaard te worden van twistgesprekken op politiek en religieus terrein.



Tevens waren nogal wat broeders niet gecharmeerd van het feit, dat door de nieuwe loge de avondkleding was afgeschaft: het ergste werd gevreesd door hen voor de 'stijl der Vrije Metselaren' en werd de op te richten loge wel betiteld als de 'spijkerbroekenloge'.
Met de loge Fides Mutua, toen nog eigenaar van het logegebouw aan de Bloemendalstraat, werd moeizaam onderhandeld over de huurprijs voor het gebruik maken van lokaliteit. Voor een tè hoge prijs zouden de leden van de nieuwe loge gebruik kunnen maken van voorhof, bestuurskamer en tempel.
Inmiddels was ook * tot de initiatiefgroep toegetreden en van de Zwolse loge In Vrijheid Gebonden kwam op uitnodiging * de gelederen versterken. Een pas in Utrecht aangenomen Leerling, die in Zwolle was komen wonen en werken, *, meldde zich aan.
In de bijeenkomst van 29 april kon tevens worden medegedeeld, dat de eerste kandidaat voor de nieuwe loge zich had aangemeld: *

De aanvraag gedaan

Tijdens een bijeenkomst ten huize van * op 16 februari 1979 werd het verzoek om een constitutiebrief genomen en verzonden. Toen werden ook de functies verdeeld. Na de ondertekening van de petitie door alle leden van de initiatiefgroep - * had om redenen de groep moeten verlaten - volgde een broedermaal. De aanwezigen voelden zich voor het eerst echt leden van de nieuwe loge. Een gebeurtenis die door velen van hen als een bijzonder emotionele belevenis werd ervaren.

De goedkeuring van het Grootoosten

In de beschrijvingsbrief (convocatie en agenda) van het Grootoosten, was onder punt 11 het voorstel tot het stichten van een nieuwe loge opgenomen: Door negen broeders, allen Meester-Vrijmetselaar, is het verzoek gedaan tot het stichten van een nieuwe loge te Zwolle onder de naam 'De Arbeidsvloer' met de onderscheidingskleuren groen en rood. De loge acht de bestaande loges te groot om tot persoonlijk werk te komen. Zij willen het samen werken beoefenen naast het samen praten en zoeken derhalve naar nieuwe vormen binnen het door de Oude Landmerken omsloten gebied.
Het Hoofdbestuur gaf als prae-advies: Het Hoofdbestuur stelt het Grootoosten voor het verzoek in te willigen.



Tijdens het Grootoosten van 10 juni 1979 kwam dit voorstel in behandeling. De Grootmeester stelde als voorzitter van de vergadering het punt aan de orde. Omdat het prae-advies van het Hoofdbestuur gunstig was, leek dit een hamerstuk te worden. Echter * van de Utrechtse loge Hermannus van Tongeren vroeg het woord: Hoog Eerwaarde, wij hebben in dit voorstel gezien dat hierin genoemd wordt H.J.M. Blokker. Hierover hebben wij een brief geschreven aan het Hoofdbestuur, dat dit vermoedelijk op een vergissing berust, want * is namelijk nog geen Meester. U zult die brief waarschijnlijk reeds ontvangen hebben en ik neem aan dat deze naam dus reeds geschrapt zal zijn'. De Grootsecretaris repliceerde: 'Zijn naam zal niet op de Constitutiebrief vermeld worden', waarna * hem bedankte. Tenslotte concludeerde de Gedeputeerd Grootmeester daarop: 'Dank U zeer, Broeder. Het vereiste aantal van zeven broeders blijft ruim over en de stichting van deze loge kan dus ondanks het afvoeren van de naam van * voortgang vinden. Broeders, bent U bereid dit voorstel te aanvaarden?'. Hierna was het algemeen gevoelen van de vergadering, dat de constitutiebrief verleend kon worden.

De installatie

Zoals gezegd vond de installatie van 'De Arbeidsvloer' plaats op 10 november 1979 tijdens een bijzondere Grootloge. In het Algemeen Maçonniek Tijdschrift van januari 1980 werd daarover uitvoerig bericht. De installatieplechtigheid verliep zoals gebruikelijk, merkte de verslaggever op: 'Ze werd gekenmerkt door de spanning, geladenheid is wellicht een beter woord, die aan maçonnieke arbeid als het goed is eigen is. Een nieuwe loge oprichten en installeren is niet niks'. In zijn bouwstuk na de installatie verwees de Broeder Redenaar * ook nog naar de gedachten, zoals indertijd ontwikkeld door wijlen Broeder * 'Naar breder basis en hogere top'. Geïnspireerd door ondermeer deze gedachten, ontvouwde hij het plan dat de broeders oprichters bezielde en waarvan de naam een exponent was, 'dat de wereld de arbeidsvloer is voor de vrijmetselaar. Het is de arbeidsvloer, waarop een ieder zijn ruwe steen bewerkt en waarop de hoeksteen moet worden gesteld voor het !
volmaakte bouwwerk', de TEMPEL DER SCHOONHEID.

'Het gewone werk'

Aanvankelijk kwamen de broeder van 'De Arbeidsvloer' op de maandagavond bijeen in de voorhof , later de bestuurskamer, van het logegebouw aan de Bloemendalstraat te Zwolle. Ondanks het geringe aantal leden, was de opkomst meesttijds volledig. De comparities werden met een kort rituaal geopend en gesloten en de maçonnieke vormen en gebruiken werden strikt gehandhaafd. Van het begin af sprak men elkaar aan met de voornaam, voorafgegaan door het epitethon 'broeder'. Van 1983 - 1995 werden de bijeenkomsten gehouden in een zijzaaltje van de Lutherse Kerk aan de Koestraat te Zwolle en werd de logeavond op woensdag gezet.



Het 'gewone werk' bestond uit het opleveren van bouwstukken. Deze hadden meestal een maçonnieke inhoud. Daarnaast werden vaak wijsgerige onderwerpen behandeld. Tevens werden maatschappelijke en godsdienstige onderwerpen niet geschuwd. Alvorens Hoger Loon te ontvangen gaven de Leerlingen hun opvattingen veelal weer in een persoonlijk getint bouwstuk, waarin zij hun beleving van hun eerste schreden op het pad van de Vrijmetselarij weergaven en soms een uiterst indringend verhaal over zichzelf vertelden. De Gezellen maakten de overige broeders in hun bouwstuk ter verkrijgen van de graad van Meester-Vrijmetselaar deelachtig van hun arbeid als vrijmetselaar in het Westen, de profane wereld. Dit alles volgens het strakke regime van de Arbeidstafel, die telkenjare werd samengesteld in overleg tussen de Redenaar, en de laatst aangenomen leerling en de laatst bevorderde gezel. Een noviteit waren de tien-minuten-bouwstukjes, waarin meestal drie broeders hun kijk gaven op de actualiteit !
van de afgelopen week.



In de periode 1985 - 1987 en sedert 1998 werden ook wel 'gewone' bijeenkomsten in Open loge gehouden. De broeders verzamelden zich dan in wandelkostuum, in forma, rondom het tableau om een bouwstuk in Geopende loge te houden, dan wel huishoudelijke zaken af te handelen.
Volgens de door de oprichters geformuleerde uitgangspunten werd voor de Open loges de ruimte ingericht met de eigen gemaakte attributen. Toen de bijeenkomsten in de Lutherse Kerk werden gehouden, bracht dit heel wat sjouwwerk met zich mee; mede omdat dezelfde ruimte na afloop weer moest worden ingericht voor de Tafelloge. Voor het begin van de rituele arbeid werd het tableau uitgelegd en nadien weer opgenomen. Iedere maal in Open loge werden de broeders zodoende weer geconfronteerd met het tableau, waarvan gezegd wordt, dat het de 'weg naar het Licht' uitbeeldt.
Na afloop van de Open loge werd meestal een Tafelloge gehouden, die zich kenmerkte door eenvoud, maar tevens hartelijke en broederlijke sfeer.



Vanaf de oprichting streefden de broeders er naar om tijdens de Open loges goede ritualen te gebruiken als een middel om stijlvol te werken. Deze ritualen moesten natuurlijk voldoen aan de eisen, zoals die binnen de Orde gelden. Daarnaast wilden de leden van de loge vooral duidelijke en bruikbare ritualen, zoals die bij een 'jonge' loge pasten. Ofschoon men geen breuk met de traditie wenste, vond men toch ook geen bevrediging in het gewild archaïsch taalgebruik, die met name de ritualen van het Hoofdbestuur van de Orde kenmerken. Al vanaf het begin gebruikte men 'aangepaste' ritualen voor wat betreft het taalgebruik. De leden wensten echter een geheel herzien rituaal van alle graden. Tijdens de algemene ledenvergadering van 15 mei 1985 werd daartoe een commissie ingesteld. In 1990 was de commissie gereed met haar werk en werden die ritualen door de leden van de loge bindend verklaard.
Met name het rituaal voor de Aanneming van een Leerling-Vrijmetselaar werd aanzienlijk aangepast, ook naar de inhoud. Centraal werd daarin gesteld de trias van de drie Grote Lichten van de Vrijmetselarij, als kern van wat de Orde de nieuwe Leerling te bieden heeft. Het onthullen van dit 'geheim' liet de commissie onmiddellijk volgen door de Broederketen, als willende aanduiden, dat in de Broederschap van Vrijmetselaren het zoeken naar dit 'geheim' het beste kan plaats vinden.
In 1993 werd de commissie nieuw leven ingeblazen teneinde ook de ritualen voor de feesten van Sint Jan, de opening van het werkjaar, de rouwloge en de tafelloge te herzien. In het voorjaar van 1996 was deze klus geklaard en werden de ritualen ten behoeve van de leden vermenigvuldigd en in boekvorm ter beschikking gesteld.

De lokaliteit

De onderhandelingen met de Commissie van Beheer van het logegebouw aan de Bloemendalstraat te Zwolle over een geschikte loge-avond verliepen in het begin nogal moeizaam. In de Commissie van Beheer hadden naast leden van de loge Fides Mutua - de feitelijke eigenaar van het pand - ook afgevaardigden zitting van de loge In Vrijheid Gebonden. Tegen een vrij forse 'huur' kreeg 'De Arbeidsvloer' de beschikking over de voorhof ten behoeve van de comparities en over de tempel voor de Open loges. In 1981 werd de bijdrage in de exploitatie drastisch verhoogd. 'De Arbeidsvloer' ging toen alleen gebruik maken van de bestuurskamer om de kosten te drukken. In 1983 volgde nogmaals een aanzienlijke verhoging, gezien de tekorten van de Commissie in het beheer van het logegebouw. Het bestuur van 'De Arbeidsvloer' moest toen mededelen die verhoging niet te kunnen dragen. Met tegenzin werd afgezien van verder gebruik van de lokaliteit aan de Bloemendalstraat. Het feit, dat de overige Zwolse loges 'De Arbeidsvloer' niet tegemoet wilden komen in de desastreuze financiële positie als gevolg van de flinke huurverhoging heeft geruime tijd de broederlijke sfeer tussen de drie loges vertroebeld.



In augustus 1983 wist het bestuur van de loge een ruimte te huren van de Evangelisch Lutherse Gemeente aan de Koestraat te Zwolle in de vorm van de nevenruimte naast de kerkzaal tegen een alleszins redelijke vergoeding. Tot volle tevredenheid kon de loge hier haar arbeid verrichten. Ook de Open loges werden er gehouden, zij het dat dezelfde ruimte nadien moest worden omgebouwd voor de Tafelloge.
Aan het gebruik van de nevenruimte van de Lutherse Kerk kwam in 1995 een einde. In alle Zwolse loges werd het gescheiden optrekken van 'De Arbeidsvloer' niet als bevredigend ervaren. In 1986 had de loge Fides Mutua haar gebouw ondergebracht in de Stichting Beheer logegebouw, waartoe alle Zwolse loges werden uitgenodigd. Ook binnen 'De Arbeidsvloer' rees het verlangen om weer bijeen te komen in het logegebouw. Immers, voor de buitenwereld was het wat vreemd, dat één loge niet bijeenkwam in het gebouw aan de Bloemendalstraat. Met het bestuur van de Stichting bleek heel wel zaken te doen. In 1994 werd onder de leden van 'De Arbeidsvloer' een enquête gehouden over een mogelijke terugkeer naar het logegebouw. Dit pakte positief uit. Met ingang van het werkjaar 1995/1996 compareerde de loge weer aan de Bloemendalstraat en maken afgevaardigden uit hun midden deel uit van het bestuur van de Stichting, nu geheten Stichting Gebouw Zwolse Vrijmetselaarsloges (S.G.Z.V.).

De Charitas

Vanaf het eerste ogenblik achtten de oprichters van 'De Arbeidsvloer' het werken in het Westen, het zich dààr doen kennen als Vrijmetselaar, als een kernbegrip van het vrijmetselaar-zijn. Daarbij zou het sàmen werken als richtlijn gelden.



Van 1980 - 1984 nam de loge 'De Arbeidsvloer' deel aan het Foster Parents Plan, mede geïnitieerd door het Hoofdbestuur naar aanleiding van het 225-jarig bestaan van de Orde. Dit plan behelsde de ondersteuning van kinderen in Derde Wereldlanden. Aan pater S.C. Kok in Kenia (Afrika) werden in 1982 gelden geschonken ter ondersteuning van zijn vluchtelingenwerk. Het sàmen werken kreeg daadwerkelijk gestalte, toen onder leiding van Dick van de Poel door de broeders een zeefdruk van het tableau werd vervaardigd, waarvoor een ieder individueel lid een creatieve bijdrage moest leveren. De opbrengsten uit de verkoop zouden gaan dienen om verschillende charitatieve doelstellingen van de loge te financieren. Na het gereedkomen van de zeefdruk waren de broeders wel verplicht druk te visiteren bij andere loges om er hun produkt aan de man te brengen. In de daarop volgende jaren vervaardigden leden van 'De Arbeidsvloer' maçonnieke kalenders, gewijd aan schootsvellen en tableaus. De gezamenlijke opbrengsten stelde de loge in staat om gedurende de jaren 1983 - 1987 mevrouw Leny Kling te Calapan op de Filipijnen (Azië) te helpen bij het opzetten van een schooltje voor lichamelijk en geestelijk gehandicapte kinderen. Sedert 1985 werden deze activiteiten gecoördineerd door een projectgroep. Ook aan de Young Woman Christian Association te Botswana (Afrika) werd steun verleend bij haar charitatieve werkzaamheden.
Nadien probeerde de projectgroep nog wel om weer dergelijke projecten van de grond te krijgen, maar de animo binnen de loge was echter niet zo groot meer. Het intensieve werken aan een dergelijk project was voor verschillende leden niet meer mogelijk, wegens het grote beroep dat hun profane werkzaamheden op hen deden.



De introductie van een bedelnap vond nu plaats. Tijdens iedere bijeenkomst zou een oude koperen pot op tafel komen te staan, waarin de broeders hun bijdrage zouden kunnen storten. Tijdens de ledenvergadering ter goedkeuring van de logerekening zou het totaal van een jaaropbrengst ten goede komen aan door de vergadering aan te wijzen projecten. Het jaarlijks bedrag uit de bedelnap werd nog aanzienlijk vermeerderd door de opbrengsten van de rond 1995 in zwang gekomen zijnde loterijen. Vier maal per jaar werden die gehouden, waarbij onder de leden een produkt van eigen creativiteit van één der leden zou worden verloot.



De leden van de loge 'De Arbeidsvloer' beschouwen de charitas niet meer per se als een vanzelfsprekende activiteit van de loge als gemeenschap. De loge is immers eigenlijk alleen de plaats om aangesproken te worden op de eigen verantwoordelijkheid van ieder lid apart. Het werken van de broeders in de loge wil alleen maar fungeren als een spiegel, die laat zien, 'dat de wereld de arbeidsvloer is voor de vrijmetselaar. Het is de arbeidsvloer, waarop een ieder zijn ruwe steen bewerkt en waarop de hoeksteen moet worden gesteld voor het volmaakte bouwwerk', de TEMPEL DER SCHOONHEID.

(geschreven door de Redenaar van de Loge: A.J. Mensema)

Het bestuur heeft verzocht de namen van de broeders niet te publiceren!

moet worden gesteld voor het volmaakte bouwwerk', de TEMPEL DER SCHOONHEID.

(geschreven door de Redenaar van de Loge: A.J. Mensema

ml>