thema's

Februari 1994
Thema: linkse discussie
Door: Karl Heinz Roth
Vertaling en bewerking: Hans de Bruin en Ronald van Haasteren

Terugkeer van het proletariaat

De globalisering van het kapitaal leidt volgens Karl Heinz Roth wereldwijd tot een nieuwe proletarisering. In onderstaande tekst beschrijft hij dit proces en geeft de mogelijke perspectieven aan voor een linkse politiek in de eenentwintigste eeuw.

Dit is een verkorte en bewerkte versie van een referaat dat de historicus/publicist en arts Karl Heinz Roth hield tijdens een congres over de voorwaarden en de mogelijkheden van linksepolitiek en maatschappijkritiek, dat in juni '93 werd georganiseerd door het Duitse blad Konkret. De integrale tekst is ook opgenomen in het boek ...und es begann die Zeit der Autonomie met teksten van K.H. Roth (Verlag Libertäre Assoziation; 1993).

Sinds enige tijd wordt door sociaal-wetenschappers/sters geschreven over een voor hen verrassende ontwikkeling. De door hen al eerder beschreven 'tweedeling' van de bevolking leidt met grote stappen tot een gepolariseerde klassenmaatschappij, waarin een steeds groter wordend proletariaat [in Nederland wordt meestal het begrip 'onderklasse' gehanteerd- vert.] wordt geconfronteerd met een klasse van vermogensbezitters, die zich op een steeds agressievere manier verrijkt. Een ontwikkeling die wordt versterkt door de gestage afbraak van de verzorgingsstaat.
Bij de beschrijving van deze tendensen vallen twee verschillende verklaringsmodellen op. De een spreekt over de 'terugkeer' van klassen, die in het naoorlogse tijdperk 'verdwenen' zouden zijn; er zou zich weer een klassiek 'proletariaat' vormen. Daar tegenover staan analyses die juist de nadruk leggen op het nieuwe karakter van deze ontwikkeling. Zij leggen de klemtoon bij een tendens tot sociale polarisering, die direct voortvloeit uit de verandering van de oude fordistische arbeids- en produktieverhoudingen in een postfordistisch oftewel 'getoyotiseerd' model, waarin door de topmanagers van de multinationals wordt aangedrongen op een wereldwijde aanpassing aan de structuren van de Japanse klassenmaatschappij.
Voor beide verklaringsmodellen valt wel wat te zeggen. We kunnen inderdaad spreken over de terugkeer van het proletariaat, want dit begrip stond voor alles wat de verkopers/sters van hun arbeidskracht nu weer massaal meemaken: onzekere arbeidsplaatsen, het verdwijnen van 'normale arbeidstijden', plotselinge loonsverlagingen, het verdwijnen van garanties bij ziekte, invaliditeit en pensionering. De huidige ontwikkelingen logenstraffen wat dat betreft het deterministische model, waarin de arbeidersklasse steeds verder geïntegreerd zou raken en het steeds beter zou krijgen.
Dit nieuw opduikende proletariaat wordt tegelijkertijd echter gekarakteriseerd door speciale kenmerken, die anders zijn dan die in de negentiende en begin twintigste eeuw. We staan immers niet aan het begin van de kapitalistische industrialisering, maar zitten in een laatste fase van een reorganisatie van het kapitalistische wereldsysteem. Deze fase wordt juist gekenmerkt door een sterke de-industrialisering. We hebben hier dus heel duidelijk te maken met twee verschillende kanten van dezelfde medaille.

Paradox
Als zelfs de sociaal-wetenschappelijke onderzoekers een nieuw proletariaat zien ontstaan, dan zou links deze ontwikkelingen toch al veel eerder geanalyseerd en bediscussieerd moeten hebben. Maar dat was de laatste jaren niet echt het geval. En aangezien ik 'links zijn' nog altijd zo zie, dat je je bezighoudt met de uitgebuite klassen en probeert te komen tot strategieën om deze uitbuitingsverhoudingen te overwinnen, vind ik de groeiende scheiding tussen linkse discussie en de feitelijke klassenontwikkelingen een groot gevaar. Zeker gezien het feit dat veel linkse mensen zich dankzij deze nieuwe proletariseringstendensen inmiddels ook zelf in die onderste lagen van die gedereguleerde arbeidsmarkt bevinden. Ik beschouw dat als een paradoxaal fenomeen, dat wellicht de groeiende vervreemding van links ten opzichte van deze reproletarisering van de arbeidersklasse verklaart. We zijn zelf in toenemende mate het object geworden in dit proces en vluchten wellicht juist daarom naar een metaforisch niveau om zo de eigen ellende te verdringen. Juist omdat dit nieuwe proletariseringsproces ons eigen dagelijks leven steeds sterker beheerst kunnen we er, doordat we er niet over nadenken, alleen maar angstig op reageren.
In de volgende bijdrage wil ik proberen aan te tonen dat de klassenanalyse nog steeds het beste instrumentarium verschaft om deze veranderende proletarische levensvoorwaarden tot uitgangspunt van ons handelen te nemen. Het kan een alternatief bieden voor een linkse beweging, die door een om zich heen grijpende cultuur van angst en zelfbeschuldiging, met de ondergang wordt bedreigd.

Globalisering
De herstructurering van de arbeidsverhoudingen in de jaren tachtig vond in geheel verschillende landen en onder verschillende omstandigheden plaats. In alle gevallen waren de sociaal-politieke gevolgen echter identiek. De ontkoppeling van de arbeidsmarkt van de oude reguleringsmechanismen leidde tot een dramatische herstructurering en een nieuwe proletarisering van de arbeidersklasse. Het had tot gevolg dat alle instrumenten die lange tijd hadden gezorgd voor een politieke status quo tussen de klassen, werden gemarginaliseerd. In steeds meer sectoren moesten de loonafhankelijken de afbraak van sociale rechten accepteren, die waren bevochten in de zestiger jaren: een normale arbeidsdag, de veertigurige werkweek, stabiele lonen en door de staat gegarandeerde uitkeringen bij ziekte en ouderdom.
Deze ontwikkelingen zijn door de ineenstorting van het staatssocialisme in Oost-Europa in 1990/91 in een nieuwe, radicale stroomversnelling beland. De neoliberale deregulering gaf de politieke elites een maximale handelingsvrijheid. In korte tijd vernietigden zij de economische staatsstructuren. Maar er werden geen industrieel-politieke reorganisatieprogramma's ontwikkeld. Het resultaat was een plundering van de staatsbronnen, zonder dat er relevante produktie- en reproduktiestructuren voor terugkwamen. De privatiseringen hebben geleid tot een maffia-economie, die slechts uit is op verrijking en verbonden is met een compleet ongestructureerde uitbreiding van een informeel economisch circuit van 'nieuwe zelfstandigen'.
Deze nieuwe 'zelfstandige arbeiders/sters' vormen sinds de ontwikkelingen in Oost-Europa overal ter wereld een groep van in het algemeen gekwalificeerde arbeidskrachten, die een gigantische hoeveelheid werk verrichten, maar daarvoor steeds minder beloond worden. Ze vormen - zoals in Mexico aan de zuidgrens van de VS en aan de oostgrens van de Europese Gemeenschap - nieuwe gordels van arbeidsmarkten met lage lonen, met een brede basis van sterk gemotiveerde en hooggekwalificeerde arbeidskrachten, maar zonder een formele loonsverhouding.

Piramides
Over de hele wereld ontstaat zo een nieuw proletariaat. De tot nu toe bestaande structurele verschillen tussen de klassen in de Eerste, Tweede en Derde Wereld worden in toenemende mate genivelleerd, met elkaar verweven en aan elkaar aangepast. Binnen de drie grote blokken, Japan/Zuidoost-Azië, Noord-Amerika en West-Europa, bestaat er tegelijkertijd geen nationale of blokgebonden onderhandelingsspeelruimte meer voor de arbeidersklasse en haar organisaties, omdat de (nationale of supranationale) staat steeds minder als 'intermediair' voor status quo-onderhandelingen tussen de sociale partners ter beschikking staat.
De staat krijgt overal in een razend tempo een territoriale deelfunctie voor het wereldkapitaal. De filosofie van de 'afgeslankte produktie' die hoort bij deze nieuwe kapitaalsverhoudingen slankt ook de staat af - van Zweden tot aan de 'etnisch gereinigde' regimes in Oost- en Zuidoost-Europa en China. En als de politieke leiding toch wil vasthouden aan bepaalde sociale compensatie-mechanismen waarmee het proces van verarming nog wat in de hand wordt gehouden, dan wordt ze met kapitaalvlucht bestraft.
Tegen de mobiliteit van de geglobaliseerde financiële, krediet- en deviezenmarkten kunnen de bestuurders niets meer doen. De staten zijn daardoor in een bittere concurrentiestrijd beland om de beste vestigingsvoordelen te kunnen bieden. Uitgaande van deze nieuwe machtsverhoudingen toont het kapitaal ondertussen de hele wereld een nieuw accumulatiemodel. De ideologen van dit model verklaren dat het oude fordistische produktiemodel te star en te etatistisch is en te veel op hoge lonen gefixeerd. De hogere lonen worden nu op een terroristische sociaal-politieke manier beperkt tot de geïntegreerde 'bedrijfsgemeenschappen' in de ontwikkelings- en produktiecentra van de zeshonderd multinationals. En daar werkt hooguit vijftien tot twintig procent van de loonafhankelijken. Vanuit deze technologische centra worden afhankelijke piramides gebouwd waar trapsgewijs steeds extremere uitbuitingsverhoudingen gelden, zoals in de sweatshops of bij de dwangarbeid van gecriminaliseerde randgroepen.

Schaduweconomie
Als stille reserve en als bron voor elk stadium van deze 'afgeslankte produktie' functioneren de 'zelfstandige arbeiders/sters' (1) die werkzaam zijn in de schaduweconomie. Naar boven toe zijn ze nuttig voor het doorgeven van goedkope technische kennis en naar beneden toe passen ze in het scenario van onderbezetting en structurele werkloosheid. Ontstaan er in deze nieuwe uitbuitingspiramide wrijvingen of verzet, dan wordt met behulp van de nieuwe communicatietechnologie en de nieuwe produktiemogelijkheden de horizontale, en inmiddels alle continenten omvattende, lage lonen-keten ingezet. Swissair heeft bijvoorbeeld zijn boekhouding, die altijd in de regio Zürich werd gedaan, overgeplaatst naar India. De hardware multinationals uit de VS leggen onderhand complete ontwikkelingsbedrijven in Silicon Valley stil, omdat ze de vijftigmaal goedkopere arbeidskracht van de Moskouse onderzoeksinstituten hebben opgekocht. Zelfs de hoger gekwalificeerde sectoren van de arbeidspiramide blijven niet meer gespaard voor deze deregulering en de nieuwe opbouw van de arbeidsmarkt. De terugkeer van het proletariaat is dus het gevolg van een structurele omwenteling in het wereldsysteem.
Het Japanse model is inmiddels ingevoerd in grote en middelgrote bedrijven. In eerste instantie experimenteerden alleen wat grotere concerns, zoals VW, Opel en Krupp (2) met het 'werken in groepen'. Maar de laatste tijd vindt dit in snel tempo een bredere toepassing. Dankzij studiereizen, internationale congressen, het voorbeeld van Fiat en van de Britse 'transplantatie' door de Japanse automobielindustrie, beheerst het inmiddels de westerse ondernemerscultuur.

Een vernieuwde klassenoriëntatie
Optimistische verwachtingen zijn niet af te leiden uit dit perspectief van een onomkeerbare structurele breuk. Met name het Duitse voorbeeld toont dat aan. Na de aansluiting van de DDR zien we hier in een zeer extreme vorm maatschappelijke omwentelingen, die sinds begin tachtiger jaren in de gehele kapitalistische wereld te zien zijn. Het dramatische verpauperingsproces dat we zien in de 'nieuwe bondslanden', leidt steeds vaker tot gewelddadige protestvormen die zich met name voordoen onder de armen. Er is een nieuwe racistische jeugdbeweging ontstaan, die aansluit bij het officiële racisme van de overheid. De ellebogenmoraal van het postfordisme wordt op een gewelddadige wijze gereproduceerd in de verpauperde ghetto's. Het verbond tussen 'honkbalknuppels' en regeringen heeft gevaarlijke ventielen geopend. Het verlies aan sociale zekerheid en toekomstperspectief wordt gecompenseerd ten koste van de nieuwe migranten en de toch al buitengesloten buitenlanders. Dankzij deze - tot voor kort nog voor onmogelijk gehouden - manier om racisme weer als middel te gebruiken bij het bestendigen van de klassenheerschappij, wordt het steeds moeilijker om dit proletariaat in zijn geheel als primair uitgangspunt te nemen voor een socialistische politiek. Op die manier zal echter elk antiracistisch initiatief, dat het 'sociale vraagstuk' buiten beschouwing laat en daarmee de strategische mogelijkheid uitsluit om zich op alle lagen van het proletariaat te oriënteren, op los zand gebouwd blijken te zijn. Het syndroom van dit proletarische racisme kan alleen overwonnen worden als we antiracisme koppelen aan strategisch-politieke initiatieven, als we een geloofwaardig sociaal-revolutionair perspectief kunnen ontwikkelen voor alle delen van dit nieuwe proletariaat. Als we dat niet doen, dan laten we het sociale vraagstuk van een 're-regulering' met open ogen over aan de neofascisten en de ministeriële bureaucraten, die vanuit het belang van een racistische versluiering van dit maatschappelijke proletariseringsproces, steeds grotere delen van het 'geweldsmonopolie' van de staat overlaten aan extreem-rechts.
Het zijn met name deze racistische gevolgen van dit proletariseringsproces, waar wij bang voor zijn. Beangstigend is echter ook, parallel daaraan, de zichtbare zelfvernietiging van de geïnstitutionaliseerde arbeidersbeweging en de manier waarop zij meewerken aan het structureel worden van dwangarbeid. Angst is echter een slechte raadgever voor een emancipatoire socialistische politiek. Pas vanuit een klassenanalyse van de mechanismen die daaraan ten grondslag liggen, kunnen we aanknopingspunten vinden voor een alternatief van sociale bevrijding. Die alternatieven kunnen wellicht utopisch of illusoir lijken, gezien de huidige verhoudingen. Maar als we het erover eens worden, dat we de postfordistische klassenmaatschappij als uitgangspunt moeten nemen, dan zijn er misschien wel perspectieven in de huidige omwentelingen.


Pluspunten
Ik zie als eerste pluspunt dat links in tegenstelling tot de jaren zestig en zeventig nu ook zelf wordt getroffen door de sociale omwentelingen. Het grootste deel van links zit inmiddels zelf vastgebakken aan geflexibiliseerde arbeidsverhoudingen of is al dan niet vrijwillig zelf in het kamp van de dwangarbeid beland. De kloof tussen een subjectief klassenbegrip en socialistische pretenties is dankzij deze algemene proletarisering compleet verdwenen. Een socialistische politiek kan, als we ons niet langer afzijdig houden van de huidige klassenontwikkelingen, voortgezet worden als een proletarische politiek.
Als tweede - zij het paradoxaal - pluspunt zou ik het feit willen noemen dat inmiddels alle gewapende en ongewapende varianten van socialistische, communistische, sociaal-revolutionaire of anarchistische politiek zijn mislukt. En daarbij heeft zich ook nog de ondergang van het staatssocialisme gevoegd, én de snel verlopende zelfvernietiging van het geïnstitutionaliseerde arbeidersreformisme. Als we voor een links reorganisatiedebat een minimale consensus kunnen vinden in de analyse van de huidige klassenpolarisatie en in de principiële afwijzing van uitbuitingsverhoudingen, dan zouden we een onbevangen discussie kunnen beginnen over de vraag wat ons te doen staat bij de overgang naar de eenentwintigste eeuw. En a priori zou het verboden moeten zijn om iemand vanwege zijn of haar vroegere politieke oriëntatie uit het linkse spectrum uit te sluiten. Onder de voorwaarde dat ze hun eigen subjectiviteit richten op het 'sociale vraagstuk', zouden sociaal-revolutionairen, autonomen, socialisten, communisten en linkse vakbondsleden een dialoog met elkaar moeten kunnen aangaan. En het feit dat de phoenix - als die al überhaupt uit de as verrijst - in ieder geval niet uit de ruïnes van het linkse verleden en het staatssocialisme zal verrijzen, maakt het de moeite van een open, onbevooroordeeld en basisdemocratisch nieuw begin waard.
Het wellicht belangrijkste pluspunt is echter dat eenwording met het proletariaat steeds sterker in een globale context plaatsvindt. Ondanks de ook groeiende verschillen zal er rond de eeuwwisseling een wereldwijde nivellering tussen de klassen plaatsvinden, die de verschillen tussen een Eerste, Tweede of Derde Wereld zal doen verdwijnen, net zoals de 'nationale' fixatie van de sociale emancipatiebewegingen. De sociale bevrijding als alternatief voor het geglobaliseerde postfordisme kan nog slechts internationaal overdacht en uitgevoerd worden. Het getoyotiseerde wereldsysteem houdt door z'n radicale sociale machtsverhoudingen de eigen ontkenning in. Een vernieuwde internationale linkse beweging moet de daaruit voortkomende mogelijkheden aangrijpen en een wereldwijd informatie-netwerk opbouwen, om zo alle ervaringen met de strijd en het verzet tegen de proletarisering en de verpaupering op alle niveaus van het horizontale en verticale uitbuitingssysteem te verspreiden. Daarbij moeten er geen geografische hiërarchie of interne klassenproblemen meer bestaan.

Denk het ondenkbare
We zouden wereldwijd van elkaar en met elkaar kunnen leren. Berichten over conflicten tussen de job control van de vakbonden en de 'afgeslankte produktielijnen' in Noord-Amerika, of de transplant van Japanse transnationale concerns in Zuidoost-Azië, moeten in dezelfde context geplaatst worden als de strijd voor agrarische coöperaties in El Salvador, of de strijd tegen de Zuidafrikaanse apartheid, of de sem terra-beweging van de Braziliaanse landarbeidersbonden, of de initiatieven van werkelozen in Midden-Europa. Ze kunnen completer worden door analyses te maken van de specifieke ervaringen van de 'zelfstandige arbeiders' in Oost-Europa in hun strijd tegen het systeem van sub-contracting, de zevendaagse werkweek en de verarming.
Van groot belang is het daarbij om te komen tot een lokale of regionale bundeling van activiteiten van het proletariaat, om zo de scheiding van de gedereguleerde arbeidsmarkt te doorbreken. Daarbij kan dan de specifieke lokale informatie gecombineerd worden met de internationale ervaringen. Het resultaat kan dan zijn dat er kernen ontstaan van een proletarische tegencultuur, die op korte termijn voor een sociaal gefundeerd ntiracisme kan strijden, door er militante campagnes voor een beter inkomen en betere arbeidsvoorwaarden aan te koppelen. Er moeten conflictstrategieën ontwikkeld worden: creatieve strijdvormen voor de korte termijn, op snel wisselende terreinen. De mobiliteit van het kapitaal en de nieuwe veelvoud van uitbuitingsmechanismen moet bestreden worden met sterk mobiele, gedecentraliseerde, basisdemocratische en creatieve strijdvormen.
De toyotisering van de wereldmaatschappij gaat verder en zal ons niet ontzien. Het gevolg is een reproletarisering van de arbeidsvoorwaarden. Links moet zich oriënteren op het daaruit voortkomende nieuwe klassensubject en er de eigen ervaringen aan koppelen, zonder naar een hegemoniale positie te streven. En in plaats van ons bezig te houden met kleingeestige deelactiviteiten of onszelf door onze eigen angsten te laten lamleggen, zouden we de kansen die deze nieuwe klassenverhoudingen bieden moeten benutten en ons moeten profileren via creatieve experimenten. Thinking the unthinkable, en dat betekent dat we het erfgoed van Karl Marx, Rosa Luxemburg en Michael Kalecki zelf verder moeten brengen.

noten:
1. Het begrip 'zelfstandige arbeider' is in de analyse van Roth belangrijk. Dit nieuwe type arbeider bestaat nu zo'n vijftien jaar. Het zijn meestal hooggekwalificeerde mensen, die - vaak als gedwongen alternatief voor de structurele werkloosheid - 'zelfstandige' werden, met een sterke arbeidsidentificatie en een grote mate van zelfuitbuiting. Dit nieuwe type 'gedereguleerde zelfstandige arbeider' vormt voor Roth de basis van de uitbuitingspiramide met z'n lage lonen, sterke uitbuiting en hoge arbeidsintensiviteit. Tegelijkertijd belichamen deze mensen in sterke mate de wens naar individualisme en zelfbepaalde arbeid en werktijden, en doordat ze niet georganiseerd zijn is er ook geen basis voor solidariteit aanwezig.
2. De voorbeelden van bedrijven die K.H. Roth geeft zijn soms alleen Duits. Het referaat werd in Duitsland gehouden. Vandaar. De voorbeelden kunnen echter ook met andere bedrijven worden ingevuld.

 
| terug naar begin van artikel |