1906 ORDO TEMPLI ORIENTIS


"Het zwarte licht of het indigo, wordt soms rood, terwijl het wit, welke er bovenop ligt, nooit van kleur verandert, want dit licht is een constante ; terwijl het indigo andere kleuren bevat : dan indigo of zwart, dan rood."
( Zohar - Berechit III folio 51a-51b )

De aanvang van het ‘Ordo Templi Orientis’ is terug te voeren tot in 1895. De officiële start dateert voor Duitsland in 1906 en voor Groot-Brittannië 1912.

De geestelijke vader was de Oostenrijker Carl August Kellner ( 1/09/1851 - 7/06/1905 )(Renatus ). Hij was een bestudeerder van de Vrijmetselarij, Rozekruisers en Oosterse Mystiek. Hij reisde veel in Europa, de Verenigde Staten en Klein-Azië. Naar zijn eigen zeggen kwam hij in contact met drie adepten. Soliman Ben Aifa ( een soefi ), Bhima Sena Pratapa en Sri Mahatma Agamya Paramahamsa ( twee hindoes ). Daar had hij tevens contacten met ‘The Hermetic Brotherhood of Light’. Hij was een specialist in de Yoga.

 

In 1885 ontmoette hij Dr. Franz Hartmann ( 1838 - 1912 ). Hartmann beweerde dat hij de sleutel bezat tot de ontcijfering van de Vrijmetselaarssymboliek.

 

In 1895 begon Kellner met het idee om een ‘Academia Masonica’ in het leven te roepen. Hij zou deze ‘Academia’ de ‘Ordo Templi Orientis’ noemen. De binnencirkel van deze Orde zou de ‘Rite van Memphis - Misraïm’ worden. De bedoeling was dat in deze binnencirkel de geheimen van de ‘Hermetic Brotherhood of Light’ , de Rozekruisersfilosofie en de sleutel tot de symboliek van de Vrijmetselarij zouden worden bestudeerd. Zij zagen zichzelf als de opvolger van de Orde van de Tempel.

Van meet af aan kwam hij regelrecht in aanvaring met de traditionele Vrijmetselarij, niet zozeer om zijn intenties, maar wel omdat hij vrouwen toeliet tot zijn organisatie.

Theodor Reuss ( 1855 - 1923 ) was in 1880 druk bezig om de Beierse ‘Ordo Illuminati’ ‘Orde van de Illuminanten’ opnieuw te installeren. Theodor Reuss was Grootmeester van de ‘Swedenborgiaanse Ritus’ in Duitsland. Hij kreeg hiertoe het Charter van William Wynn Westcott op 26/07/1901 (1). Hij was tevens Inspecteur van de Martinistenorde in Duitsland. Dit Charter had hij gekregen van Papus op 24/06/1901. Hij was Magus van de Hoge Raad in Duitsland van de ‘Societas Rosicruciana in Anglia’ (S.R.I.A.) aangesteld door Wynn Westcott op 24/02/1902.

Reuss ontving van John Yarker een Charter op 24/09/1902 om ‘The Ancient and Accepted Scottish Rite’ ( 33 graden ) te installeren. Op dezelfde datum kreeg Reuss, Franz Hartmann en Heinrich Klein een Charter om de Ritus van Memphis en Misraïm te installeren.

Reuss kreeg geregeld problemen in Duitsland waardoor hij naar Engeland vluchtte. Daar liet hij zich inwijden in de Vrijmetselarij in 1876. Hij was een tijd journalist voor ‘Central News’ en was bevriend met Blavatsky. In 1886 werd hij uit de Socialistische partij gezet op verdenking van een internationaal agent te zijn. Gustave Meyrink heeft Theodor Reuss ook een tijd gekend maar brak uiteindelijk alle relaties met hem.

Op 30/06/1908 werd Theodor Reuss door Papus gemachtigd om ‘Die Gnostische Katholische Kirche’ op te richtten. Papus werd afgevaardigde voor het ‘O.T.O.’ in Frankrijk. Op diezelfde conferentie werd Dr. Arnold Krumm-Heller ( Huiracocha ) ( 1879 - 1949 ) gecharterd voor het ‘O.T.O.’ in Latijns-Amerika. Deze laatste richtte zijn eigen ‘Fraternitas Rosicruciana Antiqua’ op. Zijn zoon Parsifal Krumm-Heller volgde hem op. Noch hij noch zijn zoon hebben ooit enige ‘O.T.O’ aktiviteiten ontplooit.

In 1910 ontmoette Theodor Reuss, Aleister Crowley ( Baphomet ) ( 12/10/1875 - 1/12/1947 ). Op 21/04/1912 Charterde Reuss, Crowley voor Groot-Brittannië en Ierland. Aleister Crowley werd Nationaal Grootmeester X° van het Ordo Templi Orientis.

Aleister Crowley noemde het O.T.O. - M.M.M. van ‘Mysteria Mystica Maxima’.

 

Op 1/06/1912 werd Czeslaw Czynski aangesteld tot Grootmeester van het O.T.O. voor de Slavische taalgemeenschap.

Op 15/02/1913 werd James Thomas Windram (Mercurius ) ( 1877 - 1939 ) aangesteld als de officiële afgevaardigde voor Zuid-Afrika.

In 1912 hadden Crowley en Reuss een systeem gemaakt gebaseerd op de hoge graden van de Vrijmetselarij. Hun graden, tien in totaal, zijn een weerspiegeling van de belangrijkste initiaties die alle elementen bevatten qua symboliek en gegevens van occulte en mystieke Ordes.

Kellner’s ‘Academica Masonica’ had al enkele graden de VII°, VIII° en IX° werden er aan toegevoegd. De tiende graad ( X° ) ‘Rex Summus Sanctissimus’ of ‘Supremus Rex’ was voorbehouden voor alle Nationale Grootmeesters van het ‘Ordo Templi Orientis’. Elke Grootmeester was verantwoordelijk voor een land, een regio of taalgemeenschap. Boven de Grootmeesters was de ‘Frater Superior’ of ‘Outer Head of the Order’ ( O.H.O.) geplaatst. Hij had de absolute autoriteit over de Orde.

Het O.T.O. is geen Vrijmetselaarslichaam of onderdeel ervan voor zover ze mag vergeleken worden met de Traditionele Engelse Vrijmetselarij die haar klassieke opvattingen met drie graden niet verlaat.

In tegenstelling met Reuss geloofde Crowley niet in de inwijding van vrouwen in de Vrijmetselarij. Hij was eigenlijk geërgerd door de ouderwetse en soms langdurige inwijdingsrituelen van hen. Hij vond dat de rituelen niet meer ‘van de tijd’ waren.

Hij meende dat de symbolische inhoud van de Vrijmetselaarsrituelen onvolledig en zelfs nutteloos waren.

Om al deze redenen begon Crowley de rituelen te veranderen zodanig dat ze aangepast waren voor mannen en vrouwen.

In 1915 was hij dan ook klaar met zijn eigen inwijdingsrituelen.

In 1913 schreef Aleister Crowley de ‘Gnostic Mass’. Deze Gnostieke Mis heeft veel verwantschappen met de liturgie van de Rooms Katholieke Kerk maar is eerder esoterisch getint.

In december 1914 werd Charles Stansfeld Jones ( 1886 - 1950 aangesteld tot ‘Sovereign Grand Inspector General VII° door Aleister Crowley. Hij was tevens de plaatsvervanger van Crowley voor Vancouver.

In maart 1915 geeft Windram, Ernest W.T. Dunn ( Maximus ) VII° als afgevaardigde voor Australië.

In 1916 schreef Crowley : ‘An intimation with Respect to the Constitution of the Order’ ( Liber CXCIV ) wat een verdere ontwikkeling was van de eerste doelstelling van de Orde uit 1906.

Op 25/10/1916 overleed Papus ( X° voor Frankrijk ). Hij werd opgevolgd door Charles Détré.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog week Crowley uit naar de Verenigde Staten. Reuss op zijn beurt week in 1916 uit naar Zwitserland. Daar installeerde hij een Grootloge van het O.T.O. en de ‘Hermetic Brotherhood of Light’ in ‘Monte Verita’.

Monte Verita was een commune in de buurt van Ascona ( Italië ) opgericht in 1900 door Henri Oedenkoven en Ida Hofman. Dit centrum zal een belangrijke rol spelen in het progressieve leven van het occultisme.

Op 22/1/1917 publiceerde Reuss, nadat hij naar Bazel ( Zwitserland ) verhuist was, een manifest voor Monte Verita. Rond dezelfde periode reviseerde hij de oorspronkelijke constitutie van 1906. In deze revisie had hij rekening gehouden met de voorstellen van Crowley. In al zijn documenten bleef Reuss de nadruk leggen op het maçonnieke karakter van het O.T.O..

In mei 1917 werd de Loge in Londen door de politie gesloten op last van een lid dat beweerde dat er geknoeid werd met de bijdragen. In werkelijkheid ging het om beschuldigingen naar de Loge van anti-Britse aktiviteiten. Crowley publiceerde namelijk de antipatriotische geschriften van Vierick. Alle documenten van de Orde werden in beslag genomen. Crowley was hierdoor genoodzaakt zich als Grootmeester terug te trekken in het voordeel van Charles Stansfeld Jones. De Loge heeft dit incident nooit tenvolle overleefd.

In Ascona ( Monte Verita ) organiseerde Reuss van 12 tot 25 augustus 1917 een Congres. Op dit Congres werden lezingen georganiseerd over de geschriften van Aleister Crowley en werd vooral veel aandacht besteed aan zijn ‘Gnostic Mass’. Op dit Congres verklaarde men dat er slechts twee centra waren waar O.T.O. aktiviteiten konden plaats vinden. De eerste was New York ( Verenigde Staten ) onder leiding van Aleister Crowley en de tweede plaats was Ascona ( Italiaans-Zwitserland ) onder leiding van Theodor Reuss. Op dat moment bestond het O.H.O. uit Crowley en Reuss.

Reuss was duidelijk onder de indruk van het ‘Thelema’ van Crowley. De Gnostic Mass van Crowley werd door hem naar het Duits vertaald en gebruikt als voorbeeld van een Thelema-ritueel. Reuss vertaalde eveneens ‘The Book of the Law’ het hoofdwerk van Crowley.

Op 24/10/1917 Charterde Reuss Rudolf Laban de Laban-Varalya ( 1879 - 1958 ) en Hans Rudolf Hilfiker-Dunn ( 1882 - 1955 ) om een Loge in Zürich op te richtten als III° O.T.O..

Udolf Laban de Laban-Vralaya  werd op 3/11/1917 Grootmeester van de Grootloge ‘Verita Mystica’. Dezelfde maand werd de Grootloge gesloten en alle aktiviteiten verlegd naar Zürich in Zwitserland.

Reuss was tevens gecharterd door Jean Bricaud als hoofd van de Gnostische Kerk. Hierdoor ontstond de ‘Thelemic Ecclesia Gnostica Catholica’.

Op 10/05/1919 richtte Reuss een ‘Suprême Council of the Cernau Scottish Rite’ op voor Zwitserland in Zürich. De leden waren : Hans Rudolf Hilfiker, Dr. E.Pargaetzi, R. Merlitschek en M.Bergmaier.

Op 18/09/1919 werd Reuss opnieuw ingewijd door Bricaud (2).

Crowley was ondertussen ( in december 1919 ) teruggekeerd naar Groot-Brittannië.

In 1920 publiceerde Reuss zijn programma ‘Program of Construction and Guiding Principles of the Gnostic Neo-Christians : O.T.O.’. De ideeën zijn vrijwel utopisch te noemen. Ze zijn gebaseerd op Thelema-invloeden gemengd met meer traditionele gegevens komende van Rozekruisers, Gnostici en uit de Yoga. Tevens vind men er de zeer progressieve socio-politieke ideeën terug uit Monte Verita.

Op 17 juli 1920 hield Reuss een Congres met de titel ‘World Federation of Universal Freemasonry’ in de Loge ‘Libertas et Fraternitas’ te Zürich. Eigenlijk was het de bedoeling om de ideeën van Papus’ Congres uit 1908 de ‘International Masonic and Spiritualists Conference’ verder te zetten (3). Reuss wou samen met Jean Bricaud de Gnostische Mis van Crowley installeren als het ritueel van alle aangesloten Ordes op deze Conferentie. Matthew McBlain Thomson, die Voorzitter was van deze Conferentie, was er tegen. Reuss verliet dan gefrustreerd het Congres na de eerste dag.

Op 10/05/1921 Charterde Reuss Charles Stansfeld Jones ( Frater Achad ) ( 1886 - 24/2/1950 ) voor de ‘United States of North America’ en Heinrich Tränker ( Recnartus ) ( 1880 - 1956 ) werd leider van de Orde ‘Pansophia’ en X° voor Duitsland.

Op 30/07/1921 zocht Reuss contact met Harvey Spencer Lewis ( AMORC ) en erkende Spencer Lewis als een VII° graadslid van het O.T.O.. Crowley had Spencer Lewis ontmoet in New York in 1918 (4).

In september 1921 keert Reuss terug naar Duitsland.

Op 3/09/1921 Charterde hij Carl William Hansen ( Kadosh ) ( 1872 - 1936 ) als X° voor Denemarken.

Crowley op zijn beurt Charterde Frank Bennett ( Dionysus ) ( 1868 - 1930 ) als X° voor Australië.

In de jaren 20 schrijft Crowley een brief naar Frank Bennett, afgevaardigde voor Australië waar hij te kennen geeft dat hij zijn twijfels begint te krijgen over het leiderschap van Reuss.

Reuss krijgt lucht van deze aantijgingen en schrijft een brief naar Crowley op 9/11/1921 waar hij duidelijk te kennen geeft dat hij met Crowley’s veronderstellingen niet akkoord gaat.

Crowley antwoordt op 23/11/1921 in een brief aan Reuss met volgende bewoordingen :

"It is my will to be O.H.O. and Frater Superior of the Order and avail myself of your abdication to proclaim myself as such."

Crowley tekent de brief met ‘Baphomet O.H.O.’.

In zijn dagboek schrijft Crowley op 27/11/1921 : "I have proclaimed myself O.H.O. Frater Superior of the Order of Oriëntal Templars."

Theodor Reuss stierf op 28/11/1923.

In een brief aan Heinrich Tränker schreef Crowley op 14/2/1925 :

"Reuss was very uncertain in temper, and in many ways unreliable. In his last years he seems to have completely lost his grip, even accusing The Book of the Law of communistic tendencies, than which no statement could be more absurd. Yet it seems that he must have been to some extent correctly led, on account of his having made the appointments of yourself and Frater Achad, and designating me in his last letter as his successor."

Crowley bleef O.H.O. van de orde van 1922 tot aan zijn dood in december 1947. Crowley stelde Charles Stansfeld Jones ( frater Achad ) en Heinrich Tränker ( Recnartus ) aan als Grootmeesters voor de Verenigde Staten en Duitsland.

Op een Congres in de zomer van 1925 te Hohenleuben georganiseerd door Tränker onder impuls van Jones zouden er een aantal hervormingen plaats hebben.

Op dit Congres waren aanwezig : Heinrich Tränker, Helene Tränker, Karl Germer ( Saturnus )( 22/1/1885 - 25/10/1962 ) die op dat moment sekretaris was van Tränker, Albin Grau, Eugen Grosche, Martha Künzel, Henri Birven, Hopfer, Crowley, Dorothy Olsen, Leah Hirsig, Normann Mudd en anderen.

De meningen op dit Congres waren verdeeld omtrent Crowley’s leerstellingen en ideeën. Fraulein Künzel en Karl Germer kozen de zijde van Crowley. Tränker, Grau, Hopfer en Birven besloten om hun ‘Pansophical Lodge’ onafhankelijk te houden van Crowley. Grosche, stichtte na het sluiten van de ‘Pansophical Lodge’ in 1926, samen met enkele ex-leden de ‘Fraternitas Saturni’. Grosche behield eveneens zijn onafhankelijkheid ten aanzien van het O.T.O..

Tränker wou de titel van O.H.O. in het O.T.O. maar verkreeg die niet op het Congres. In 1930 begon Tränker samen met Harvey Spencer Lewis aan de voorbereidingen om een Duitse Grootloge van AMORC op te richtten. Dit bleef echter zonder succes.

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog brak er voor alle Occulte en Mystieke Ordes een zeer moeilijke tijd aan. Onder het Nazi-regime werden alle Ordes verboden. Niet zelden belandde velen in de concentratiekampen of werden ze gefusilleerd. Aangezien het O.T.O. samen met nog enkele andere Ordes vooral in Duitsland gevestigd en aktief waren bleven de moeilijkheden dan ook niet uit. Crowley had al een hoge leeftijd en het O.T.O. riskeerde in een gevaarlijke situatie te geraken. Karl Germer ( 1885 - 1962 ) - die de afgevaardigde was voor Crowley in Duitsland - werd gearresteerd door de Gestapo en kwam in een concentratiekamp terecht eerst in de Alexanderplatz-gevangenis te Berlijn en nadien in een Belgisch concentratiekamp (5). Op last van de Amerikaans Consul kwam Germer vrij en emigreerde naar de Verenigde Staten. Als Groot-Thesaurier en tweede in bevel ( na Crowley ) zette hij de O.T.O. aktiviteiten verder in de Verenigde Staten. In Europa was de situatie hopeloos en haast onmogelijk geworden door de oorlogssituatie. Sommigen van deze Ordes waren volledig opgerold en sommigen bleven ondergronds doorwerken. In Latijns Amerika waar Krumm-Heller zijn ‘Fraternitas Rosicruciana Antiqua’ had opgericht in 1927 en eigenlijk gemachtigd was om O.T.O. aktiviteiten te organiseren, maar het uiteindelijk nooit deed, had nog veel contacten met Karl Germer.

Na de Tweede Wereldoorlog was er nog een loge aktief in de Verenigde Staten : de ‘Agapé Lodge’ in Pasadena, Californië. In Groot-Brittannië was de situatie er niet veel beter op sinds de inval van de politie in 1917. Inwijdingen en rituelen waren op de Verenigde Staten na een grote uitzondering laat staan andere aktiviteiten.

Zoals we reeds zegden ontplooide Krumm-Heller geen O.T.O. aktiviteiten maar hij stuurde wel Dr. Gabriel Montenegro ( Frater Zopiron of Theophilos ) naar de Agapé Lodge in Californië.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog waren er twee O.T.O. leden uit de groep van Californië : Grady Louis McMurtry ( 18/10/1918 - 12/07/1985 ) en Frederick Mellinger ( Merlinus ) ( 1890 - 1970 ), deze laatste was een Duits vluchteling tijdens het naziregime, die in Europa rond reisde voor militaire opdrachten. Beiden bezochten zoveel ze konden Crowley. In 1943 benoemde Crowley McMurtry tot Sovereign Grand Inspector of the Order en gaf hem ‘Hymenaeus Alpha’ als inwijdingsnaam.

In 1946 kreeg McMurtry de ganse Orde overhandigt van Crowley met de voorwaarde dat Germer als eerste opvolger zou worden aangesteld.

In de praktijk kwam het er echter op neer dat na de dood van Crowley zowel McMurtry als Germer het O.T.O. leidde.

Crowley stierf op 1 december 1947 en Karl Germer werd O.H.O. van de Orde. Germer volbracht zijn taak van 1947 tot aan zijn dood op 25/10/1962. De overlevende Agapé Lodge begon stilaan met regelmaat te werken. De ganse administratie werd verzorgd door Jane Wolfe. Om de Orde in Groot-Brittannië terug aan te zwengelen gaf Germer een Charter aan Kenneth Grant een III° lid. Nadat Germer aan de weet kwam dat Grant zich associeerde met de ‘Fraternitas Saturni’ van Grosche schorste hij het Charter. Dit gebeurde op 20/07/1955.

Germer had vooral belangstelling voor Hermann Metzger ( Paragranus ) ( 1919 - 1990 ) in Zwitserland. Metzger was bevriend met Felix Lazerus Pinkus ( 1881 - 1947 ) die een student van Reuss was in de Zwitserse sectie van de Orde en kende bijgevolg het reilen en zeilen van de Orde. Germer vroeg aan Mellinger om Metzger aan te sluiten bij het O.T.O.. Het liep echter niet vlot tussen Mellinger en Metzger. Na de dood van Metzger schreef Mellinger dat Metzger had gefaald in zijn opdracht.

Germer deinsde er ook niet voor terug zowat op eigen houtje te handelen tot grote ergernis van de Agapé Lodge in de Verenigde Staten. Germer stierf op 25/10/1962 zonder een opvolger aan te wijzen. Metzger in Zwitserland maakte aanspraak op de nieuwe O.H.O. voor Duitsland. Dit werd echter niet door de gehele Orde aanvaard. Mellinger blokkeerde de aanstelling van Metzger in een brief van 25/09/1963. Metzger had ondertussen zijn deel van de Orde een nieuwe naam gegeven ‘Ordo Illuminatorum’ met de bedoeling van een heropleving te zijn van de Orde der Illuminati van Weishaupt (6). Metzger stierf in 1990.

Een nieuwe kandidaat Kenneth Grant ( 1924 ) diende zich aan als nieuw O.H.O. maar ook dit bleef tevergeefs. Ook deze bleek bindingen te hebben met de ‘Fraternitas Saturni’ en weigerde de Gnostische Mis van Crowley uit te voeren.

Toen Grady McMurtry ‘Kalief’ werd van het ‘Ordo Templi Orientis’ had hij twee getuigen gevraagd die hij zelf de ‘ogen van Horus’ noemde. Het waren Dr. Israel Regardie ( 1907 - 1985 ) en Gerald Yorke ( 1901 - 1983 ).

Dr. Montenegro stierf op 14/07/1969. Frederick Mellinger sloot zich opnieuw aan bij het Theosofische Genootschap en was niet meer aktief in het O.T.O vanaf 1956. Hij stierf op 29/08/1970. Vanaf 1969 begon McMurtry opnieuw te initiëren. Vanaf 1982 werd de Orde in de U.S.A. geregistreerd als een godsdienstige vereniging onder het IRS Code 501©3.

Tijdens de jaren tachtig diende zich weer een vermeent opvolger van het O.T.O. aan, Marcelo Ramos Motta ( 1931 - 1987 ). Deze keer werd de ganse zaak beslecht voor de rechtbank. In 1985 verloor Motta zijn vermeende opvolging ten voordele van McMurtry.

Germer stierf op 25/10/1962 en Grady McMurtry stierf op 12/07/1985. Deze laatste, welke de Kalief was na Crowley, liet de beslissing over aan ‘The Sovereign Sanctuary’ om een opvolger te kiezen.

Op 21/09/1985 werd gekozen voor Frater Hymenaeus Beta als Kalief van het Ordo Templi Orientis.

De Orde wordt tot op vandaag door hem geleid. Op 30/03/1996 werd Sabazius X° aangesteld als National Grandmaster General for the U.S.Grand Lodge.

( De geschiedenis van het O.T.O. werd hier samengesteld op basis van Frater Sabazius zijn uitgebreide historische gegevens.)

De graden in het O.T.O.

Minerval

M.

M.

M

Companion of the Holy Royal Arch of Enoch. Prince of Jeruzalem.Knight of the East and of the West.

Sovereign Prince of Rose Croix. ( Knight pf the Pelican and Eagle ) Member of the Senate of Knight Hermetic Philosophers Knights of the Red Eagle.

Illustrious Knight ( Templar ) of the Order of Kadosh, and Compagnion of the Holy Graal. GrandInquisitor Commander, Member of the Grand Tribunal. Prince of the Royal Secret.

Very Illustrious Sovereign Grand Inspector General. Member of the Suprême Grand Council.

Perfect Pontiff of the Illuminati

Initiate of the Sanctuary of the Gnosis

Rex Summus Sanctissimus ( Suprême and Most Holy King )


(1) Zie ‘1891 Suprême Conseil de L’Ordre Martinist’

(2) Zie ‘1890 Ecclesia Gnostica Apostolica’

(3) Zie ‘1934 Federatio Universalis Dirigens Ordines Societatesque Initiationis’

(4) Zie ‘1915 Antiquus Arcanae Ordinis Rosae Rubae Aurea Crucis - Amorc’

(5) Er kon geen controle worden uitgevoerd op dit historisch feit. De lijst van de gevangenen van het concentratiekamp te Breendonk blijken verdwenen te zijn.

(6) Zie ‘1776 Ordo Illuminati’

 

 

1