Inrichting van de Blauwe Kamer
De wanden moeten zoveel mogelijk lichtblauw van kleur
zijn, hetzij geschilderd, bekleed of behangen. De tafels van de Meesters
en de Opzieners zijn met een lichtblauw kleed bedekt. Zij zijn niet op
een verhoging geplaatst.
De tafel van de Meester bevindt zich in het Oosten.
Op de tafel staat een kandelaar met twee kaarsen en liggen het schootsvel
en de penning, bestemd voor de op te nemen Broeder. Aan de rechterhand
van de Meester staat zijn staf.
In het midden van de Blauwe Kamer ligt een van zwarte
stof vervaardigd Tableau. In het Oosten hiervan zijn geplaatst de Urn en
de Immortellenkrans. In het hart bevindt zich een lichtblauwe cirkelvormige
plaat met twee vergulde Punten in de richting Noord-Zuid. Voorts een vlammend
Zwaard, alsmede een geopende Passer, terwijl stromend Water en vlammend
Vuur op het Tableau zijn uitgebeeld.
Tenslotte ligt naast het Tableau een Liniaal (zonder
maatverdeling).
In de Noorderrij staat een Boom. Daarvoor of daarnaast
wordt een zetel gereserveerd voor de ritueel op te nemen Broeder, alsook
voor de Br\ Voorbereider en de Br\
Ceremoniemeester.
De twee gesluierde Blauwe Lichten worden geplaatst
in het midden van de Noorder en de Zuider Rij.
In het Westen bevinden zich de tafels van de Opzieners,
op elk waarvan een kandelaar met twee kaarsen is geplaatst.
Op de Tafel van de Tweede Opziener liggen een Passer
en een Troffel. Naast iedere tafel staat een staf. De staven van de Meester
en van de Opzieners zijn aan elkaar gelijk; die van de Ceremoniemeester
is van een afwijkend model.
Aanwijzingen
De voorbereiding van de Kandidaat
In overweging wordt gegeven
om bij de voorbereiding van een kand\ alleen
te spreken van diens 'opneming' in de Bh\ en
niet van 'rituele opneming'. Ook de duiding op en het gebruik van de woorden
'Blauwe Kamer' ware achterwege te laten, teneinde geen afbreuk te doen
aan het element van verrassing voor de kand\
wanneer hij deze hem onbekende ruimte betreedt. Vanzelfsprekend dient niets
gezegd te worden van het rituaal, zelfs niet dat het zeer eenvoudig is,
noch te worden gesproken over onze symbolen en symboliek van de Bl\
K\ . Dit laatste immers is de taak van de Br\
Red\ .
De verklaring van de begrippen
'Bouwhut' en 'Uitverkoren Meester' ware over te laten aan de Mr\
van de Bh\ tijdens diens eerste toespraak na
het binnenlaten van de kand\ .
Nadat de Br\
Voorber\ de kand\
heeft begroet en op zijn gemak gesteld, kan hij er zijn voldoening over
uitspreken, dat de kand\ de uitnodiging heeft
aanvaard om tot de Bh\ toe te treden.
Hierna verzoekt hij de kand\
zich maconniek te kleden, waarna hij de volgende toespraak houdt:
Als Voorbereider van Bouwhut … is het mijn taak u
voor te bereiden op de plechtigheid, die straks zal plaatsvinden. U zult
dan opgenomen worden in onze Bouwhut, die een zelfstandige vereniging is,
deel uitmakende van de Afdeling van de Meestergraad, zoals een Loge ten
opzichte van de Orde.
Het doel en het streven van de Afdeling van de Meestergraad,
neergelegd in de artikelen 2 en 3 van onze Algemene Wet, is omschreven
in de Tkp\ , waarin onze Br\
Secr\ U voor onze Bouwhut uitnodigde. Het is
misschien goed om dat nog eens in herinnering terug te roepen.
Het doel van dit zelfstandig onderdeel van de Nederlandse
Vrijmetselarij is de toepassing van de broederschapsgedachte in het dagelijks
leven. Zij drukt dit uit met de woorden 'Naastenliefde, Hulpvaardigheid
en Verzorging', terwijl haar beginsel is: "Doe een ander, zoals gij wilt,
dat U geschiedt."
In de Bouwhutten, die vriendenkringen willen zijn,
worden naast maconnieke, ook persoonlijke en maatschappelijke onderwerpen
besproken en door onderling contact worden haar leden gesterkt het doel
van de Afdeling van de Meestergraad naar vermogen naar buiten uit te dragen.
Doel en streven behoeven, dacht ik, geen nadere toelichting.
De leden van onze Bouwhut hebben de indruk, dat een en ander U zal aanspreken.
Op de verplichtingen, die onze Br\
Secr\ U heeft genoemd en die U door de aanvaarding
van de uitnodiging op U hebt genomen, behoef ik niet verder in te gaan.
Voor een goed begrip van deze Afdeling van de Meestergraad
is het nodig U hierover het een en ander te vertellen. Deze Orde is geen
hogere graad, zoals wel eens wordt gedacht. Het is een afdeling
van de Meestergraad en er wordt dus gewerkt in de graad van Meester-Vrijmetselaar.
Men zou kunnen zeggen, dat deze afdeling uit het grote geheel van de Meestergraad
dat deel der arbeid neemt, dat zich in het bijzonder toelegt op de vriendschap.
Die arbeid richt zich niet alleen op de onderlinge
verhoudingen van de Bbr\ in de Bouwhut en de
Loge, maar op de medemens in het algemeen. Dat wil zeggen, dat de Bbr\
zich inspannen elkaar beter te leren kennen, om zo meer voor elkaar en
voor de medemens te kunnen betekenen.
Om een goed inzicht te krijgen in de geest van de
Bouwhut, is het mijns inziens goed, dat U ook iets hoort over het ontstaan
van de bouwhutten. Merkwaardig is namelijk, dat de Bouwhutten alleen maar
in Nederland voorkomen.
Het ontstaan van de Afdeling van de Meestergraad is
een gevolg van een bijzondere behoefte. In de jaren vóór
1819 werd naar de mening van de toenmalige Gr\
Mr\ Nationaal Prins Frederik der Nederlanden
het centrale beginsel van de Vrijmetselarij, 'een beter mens te worden',
niet voldoende nagestreefd. Daarom richtte hij op 25 april 1819 de Afdeling
van de Meestergraad op.
De beginselen van deze afdeling, zoals opgesteld door
Prins Frederik, luidden: "Alle mensen zijn zedelijk aan elkander gelijk,
want een ieder heeft het vermogen het goede te willen, waartoe hij niet
kan worden gedwongen." Dit beginsel is nog steeds gehandhaafd in het huidige
beginsel, de gulden regel: 'doe een ander, zoals gij wilt, dat U geschiedt'.
Natuurlijk is in de loop der tijden in de werkwijze
wel het een en ander gewijzigd. Maar het beginsel en de gedachten waaronder
wij nu werken, hebben hun bestaansrecht naar onze mening nog steeds bewezen.
Ik hoop, dat U enig inzicht hebt gekregen in doel
en streven van onze arbeid in de Bouwhut. Het kon niet meer dan een zeer
summiere uiteenzetting zijn, doch veel zal U tijdens Uw opneming duidelijker
worden.
Ik wens U graag toe, dat het komende uur van Uw opneming
een onvergetelijke indruk op U zal maken, zodat U in latere jaren niet
dan met grote dankbaarheid aan deze avond zult terugdenken.
Na een korte pauze vervolgt
de Voorber\ : Wij wachten nu rustig
op de komst van onze Br\ Cer\
Mr\ en zullen hem daarna volgen met de hand
op het hart, aldus (Voorber\
legt de gesloten rechterhand op het hart).
Opening
De Meester geeft met zijn
staf één stoot op de vloer, welke door de 1e en
2e Opziener wordt herhaald.
Meester: Bbr\
, het is mijn voornemen de werkzaamheden in de Blauwe Kamer aan te vangen.
Br\ 2e Opz\
, is de Kamer gedekt?
2e Opz\
: Br\ Wachter, is de Kamer gedekt?
Wachter: De deuren
zijn gesloten.
2e Opz\
: Meester, de Kamer is gedekt.
De Meester geeft met zijn
staf twee stoten op de vloer, welke achtereenvolgens door de 1e
en de 2e Opz\ worden herhaald.
Meester: In Orde,
Broeders!
Br\ 1e Opz\
, zijt gij Uitverkoren Meester?
1e Opz\
: De twee Punten in de Cirkel zijn mij bekend.
Meester: Geef
mij het Teken.
Geschiedt.
Waarop doelt dit Teken?
1e Opz\
: Op de verhouding tussen mijn Broeder en mij, onderscheiden
doch ongescheiden, twee in één.
Meester: Br\
2e Opz\ , welk beginsel ligt hieraan
ten grondslag?
2e Opz\
: Doe aan een ander, zoals gij wilt, dat U geschiedt.
Meester: Welke
gedachte vloeit daaruit voort?
2e Opz\
: Wij moeten steeds werkzaam zijn.
Meester: Bbr\
Opzz\ , geeft elkaar de bekende handdruk en
doe mij die handdruk door de Rijen geworden.
Geschiedt.
Meester: Br\
1e Opz\ , wat leert ons die handdruk?
1e Opz\
: Dat broederschap en vriendschap de praktische uitingen van
ons beginsel zijn.
Meester: Br\
1e Opz\ , hoe laat is het?
1e Opz\
: Het ogenblik is daar, om in de geest van dit beginsel onze
werkzaamheden aan te vangen.
Meester: Daar
wij in die geest steeds werkzaam moeten zijn, open ik deze Bouwhutbijeenkomst
met onze trias Naastenliefde, Hulpvaardigheid en Verzorging.
Moge deze ure gezegend zijn.
Bbr\ , ziet naar mij. Geeft
Teken, gevolgd door 3 x 3.
Herneemt Uw plaats
Rituele Opneming
Meester: Bbr\
, wij zijn heden bijeengekomen, om in de Afdeling van de Meestergraad op
te nemen Br\ ….
Aan de in onze wetten voorgeschreven voorwaarden is
voldaan, zodat wij tot zijn rituele opneming kunnen overgaan.
Br\ Cer\
Mr\ , wil zien of de Br\
Voorbereider met zijn arbeid gereed is. Zo ja, geleid hem dan met de kandidaat
voor onze Bl\ K\
en laat de kand\ daar aankloppen met de Meesterslag.
Geschiedt. Nadat aangeklopt
is, zegt de
Meester: Br\
Wachter, wil de deur van de Blauwe Kamer een weinig openen. Geschiedt.
Wie klopt daar als Meester-Vrijmetselaar aan de deur van onze Blauwe Kamer?
Voorber\
: Het is Br\ …, die is uitgenodigd
met ons in de Afdeling van de Meestergraad samen te werken.
Meester: Br\
1e Opz\ , vanwaar komt hij?
1e Opz\
: Van een wettige en regelmatig geconstitueerde Loge.
Meester: Wat zoekt
hij bij ons?
1e Opz\
: Om met méér kracht dan voorheen als Mr\
Vrijm\ werkzaam te zijn in het belang van de
medemens.
Meester: Bbr\
, verheft U van Uw zetel. Geschiedt.
Laat hem dan binnenkomen en plaats hem met de hand op het hart tussen de
beide Opzz\ .
Geschiedt. Hierna volgt een
kort welkomstwoord van de Meester. Hierna zegt de
Meester: Bbr\
, herneemt uw plaats.
Br\ Cer\
Mr\ , wil Br\ … een
zetel geven tussen de Opzz\ .
Nadat dit is geschied, volgt
een korte vrije toespraak van de Meester. Na deze toespraak zegt de
Meester: Br\
…, wilt u nu stellen in het Teken van de Meester-Vrijmetselaar.
Br\ 1e Opz\
, wat verlangt hij thans?
1e Opz\
: De bereidheid te tonen de weg van U\
Mr\ te gaan.
Meester: Hoe wil
hij dat tonen?
1e Opz\
: Door twee ommegangen te maken. De eerste symboliseert zijn
bereidheid voortdurend werkzaam te zijn, de tweede zijn taak in de broederkring
en samenleving. Hij wil helpen en dienen.
Meester: Br\
Cer\ Mr\ , doe hem
dan de ommegangen afleggen. Geef hem op de eerste de Troffel mee.
De Cer\
Mr\ ontvangt van de 2e Opz\
de Troffel en geeft die aan de kand\ .
Meester: Dient
de medemens door in liefde tot een hecht verband samen te voegen al degenen,
die met elkaar leven en arbeiden.
De kand\
gaat daarna, de Troffel met de rechterhand tegen het hart dragend, voorafgegaan
door de Cer\ Mr\
door het N\ , O\
en Z\ naar het W\
, alwaar de Cer\ Mr\
hem weer tussen de Opzz\ opstelt.
Meester: Geef
hem op de tweede ommegang de Passer mee.
De Cer\
Mr\ ontneemt de kand\
de Troffel, ruilt die bij de 2e Opz\
tegen de Passer en geeft die aan de kand\ .
Meester: De Passer
is het werktuig, dat de U\ Mr\
gebruikt om datgene wat verdeeld is, weer te verenigen en om overal waar
hij komt zijn liefde te doen uitstralen.
Bij de tweede ommegang draagt
de kand\ de passer geopend met de rechterhand,
de benen vooruit, op het hart gedrukt en wel zo, dat de hand als het ware
op het hart steunt. Tegen het einde van de ommegang loopt de Cer\
Mr\ met de kand\
tussen de Opzz\ door naar de inmiddels door
de Wachter geopende deur van de Bl\ K\
. De Wachter houdt de kand\ in de deuropening
met een enkel gebaar tegen. Op datzelfde ogenblik zegt de
Meester: Br\
1e Opz\ , wat wil onze Br\
doen in de profane wereld?
1e Opz\
: Hij wil Naastenliefde betrachten, Hulpvaardigheid betonen
en Verzorging brengen aan hen, die zulks behoeven.
Meester: Ik ben
voldaan over zijn goede bedoelingen. Geleid hem terug naar zijn plaats
tussen de Opzz\ .
De Cer\
Mr\ plaatst de kand\
weer tussen de Opzz\ , ontneemt hem de Passer
en geeft die aan de 2e Opz\ terug.
Meester: Br\
Cer\ Mr\ , wil thans
de kand\ voor mij geleiden. Bbr\
Opzz\ , wilt mij bijstaan.
De Opzz\
begeven zich met hun staven in de rechterhand naar de tafel van de Mr\
en plaatsen zich aan weerszijden van de kand\
.
Meester: Alvorens
U in de Afdeling van de Meestergraad te kunnen opnemen, moet ik U verzoeken
een belofte af te leggen.
In Orde, Bbr\ .
De Opzz\
kruisen hun staven boven het hoofd van de kand\
.
Meester: De belofte
luidt:
"Ik beloof, dat ik zal trachten mijn medemensen te
behandelen, zoals ik verlang door hen behandeld te worden.
Ik beloof gehoorzaamheid aan de wetten van de Afdeling
van de Meestergraad, aan de besluiten van de Algemene Vergadering en van
de Bouwhut."
Indien gij bereid zijt deze belofte af te leggen,
steekt dan Uw ontblote rechterhand uit en zegt mij na:
Dat beloof ik.
Geschiedt.
Meester: In naam van de O\
B\ d\ H\
, in opdracht van de Kamer van Administratie en krachtens de macht mij
door deze Bouwhut verleend, neem ik U, Br\ …,
aan als lid van de Afdeling van de Meestergraad. Uitverkoren Meester is
thans Uw naam. Een nieuwe band is gelegd. Moge deze band een steeds diepere
betekenis voor U krijgen.
Ik dank U Bbr\ , herneemt
Uw plaats.
De Opzz\
laten hierna hun staven zakken en begeven zich naar hun plaatsen. De Cer\
Mr\ blijft achter de nieuw opgenomen U\
Mr\ staan.
Hierna reikt de Mr\
het schootsvel, zoals dat door de U\ Mmr\
wordt gedragen, uit, waarbij de Cer\ Mr\
hem behulpzaam kan zijn. Alvorens hem met de Penning te omhangen, spreekt
de Mr\ enige woorden tot de nieuw opgenomen
U\ Mr\ , waarin hij,
binnen de Getande Rand, van deze Br\ een zo
persoonlijk mogelijke karakterschets geeft.
Daarna doet de Mr\
mededeling hoe wij 'In Orde' staan; doet het Teken, de handdruk en het
Uitverkoren Meesterwoord, alsmede het applaus worden gegeven en hoe de
Broederketen moet worden gevormd.
Meester: Br\
Cer\ Mr\ , wil de
nieuw opgenomen U\ Mr\
geleiden naar de Opzz\ , opdat hij zich als
U\ Mr\ bekend maakt.
Geschiedt. De nieuw opgenomen
U\ Mr\ wordt weer
tussen de Opzz\ geplaatst.
1e Opz\
: Meester, de nieuw opgenomen Broeder heeft zich bekend gemaakt
als U\ Mr\ .
Meester: Bbr\
1e en 2e Opz\ , kondigt
in Uw Rijen aan, dat deze zijn versterkt met de nieuw U\
Mr\ , Br\ …, die
de arbeid met ijver zal aanvangen.
In Orde, Bbr\ !
1e Opz\
: Bbr\ in de Z\
Rij, op last van de Meester kondig ik U aan, dat onze Rijen zijn versterkt
met de nieuwe U\ Mr\
, Br\ …, die de arbeid met ijver zal aanvangen.
2e Opz\
: 1e Opz\ : Bbr\
in de N\ Rij, op last van de Meester kondig
ik U aan, dat onze Rijen zijn versterkt met de nieuwe U\
Mr\ , Br\ …, die
de arbeid met ijver zal aanvangen.
Meester: Bbr\
, verheugt U met mij, dat onze Rijen zijn versterkt met Br\
, die bereid is met ons de beginselen van de Vrijmetselarij in daden om
te zetten.
Laat ons hem welkom heten op de U bekende wijze.
Op hem, ziet naar mij! Geeft
Teken, gevolgd door 3 x 3.
Bbr\ , herneemt Uw plaats.
Br\ Cer\
Mr\ , wil de nieuw opgenomen U\
Mr\ een plaats geven in de N\
Rij.
Zodra alle Bbr\
zijn gezeten, vervolgt de
Meester: Bbr\
, wij tooien ons met het heidetakje.
Zodra dat is geschied:
Meester: Bbr\
, vormen wij thans onze Broederketen.
Na de vrijde toespraak in
de Broederketen zegt de
Meester: Bbr\
, ontbindt de Keten en herneemt Uw zitplaats.
Muzikale Bouwsteen
Na beëindiging van de
muziek vervolgt de
Meester: Br\
Cer\ Mr\ , wil de
nieuw opgenomen U\ Mr\
naar het Tableau geleiden, opdat ik hem kan voorgaan in het verrichten
van zijn eerste arbeid als U\ Mr\
.
Deze symbolische arbeid bestaat
uit het geknield verbinden van de beide Punten in de Cirkel, door middel
van de Liniaal, dat wil zeggen, het trekken van een rechte lijn van broederhart
tot broederhart. De Liniaal blijft daarna tot de sluiting op de beide Punten
liggen.
Meester: Br\
Cer\ Mr\ , wil de
nieuw opgenomen Br\ wederom naar zijn plaats
geleiden.
Geschiedt.
Meester: Br\
Redenaar, ik verzoek U de Gebr\ K\
te omvatten tot het opleveren van Uw Bouwsteen.
Hierna houdt de Br\
Red\ een toespraak, waarbij hij ingaat op de
bijzondere symboliek van de Bl\ K\
.
Sluiting
Meester: In Orde
Bbr\ . De Cer\ Mr\
stelt zich op naast het Tableau ten Z\ .
Br\ 1e Opz\
, zijn de werkzaamheden geëindigd?
1e Opz\
: Neen Meester, wij hebben weliswaar wederom de werking van
onze symbolen ondervonden, waardoor het Licht opnieuw is doorgedrongen
in onze harten, doch iets anders is het metterdaad in toepassing te brengen,
hetgeen onze symbolen ons leren.
Op dit ogenblik neemt de
Cer\ Mr\ zonder nadere
aankondiging de Liniaal weg en legt deze terug naast het Tableau.
1e Opz\
: Daarom nemen onze werkzaamheden geen einde.
Meester: Br\
2e Opz\ , hoe laat is het?
2e Opz\
: Het ogenblik is daar, om hetgeen onze symbolen ons leren,
in daden om te zetten door toepassing van NAASTENLIEFDE, HULPVAARDIGHEID
en VERZORGING.
Meester: Daar
onze werkzaamheden geen einde nemen en het tijd is om onze trias in toepassing
te brengen, zal ik de deuren van de Kamer wijd doen openen, om alle Bbr\
de gelegenheid te geven onze beginselen uit te dragen en in wijde kring
te verspreiden.
Br\ Wachter, open de deuren.
Als dit gebeurd is, zegt
na 2 stoten met zijn staf de
2e Opz\
: De deuren zijn geopend.
1e Opz\
na twee stoten met zijn staf: De deuren zijn geopend.
Meester na 2 stoten met zijn
staf: De deuren zijn geopend.
Gaat thans heen, mijne Bbr\
, met het woord, dat ik U ter overdenking meegeef: Wat gij schijnt ziet
iedereen, wat gij zijt weten weinigen.
Br\ Cer\
Mr\ , geleid ons uit de Bl\
K\ .
De overige Bbr\
volgen in dezelfde volgorde als waarin zij zijn binnengekomen, de Voorber\
met de nieuw opgenomen U\ Mr\
als laatsten.