Maçonnieke encyclopedie-H.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


Heilpraktiker
Hekserij
Helmont, Johannes Baptista van
Hendry, Allan
Hermes Trismegistos
Hermetisme
Hesiodus
Hess, Rudolf
Hessdalen, lichten van
Heuvelmans, Bernard
Heyerdahl, Thor
Hill, Betty en Barney
Himmler, Heinrich








HeilpraktikerDuitse genezer. In Duitsland waren tot 1939 veel genezers werkzaam zonder enige kwalificaties. De machthebbers van het Derde Rijk bepaalden toen dat deze naar schatting lO OOO kwakzalvers enigszins gereguleerd moesten worden. Ze mochten geen meldplichtige ziekten behandelen, zoals kinkhoest, malaria en mazelen, geen tandheelkundige of verloskundige hulp bieden, ze waren niet bevoegd om overlijdensverklaringen op te maken of recepten uit te schrijven, en ook mochten ze geen geslachtsorganen onderzoeken of behandelen. Uiteraard moesten ze voldoende geneeskundige kennis hebben om meldplichtige ziekten te herkennen, hetgeen minder eenvoudig is dan een leek zou denken. Ze mochten verder vrijwel alles: injecties in de aderen geven (dat was zelfs gediplomeerde verpleegsters verboden) , botbreuken behandelen, enzovoorts. Een medisch beroepsgeheim hadden ze niet. Om de status van Heilpraktiker te krijgen moest een eenvoudig examen worden afgelegd. De bedoeling was dat na 1939 alleen bij hoge uitzondering nog nieuwe Heilpraktiker zouden worden toegelaten, maar deze restrictie werd in1957 opgeheven, zodat het aantal erkende kwakzalvers in Duitsland nu weer bijna op het voor oorlogse peil terug is. Om een en ander nog ondoorzichtiger te maken, worden ook psychotherapeuten (*psychotherapie) als Heilpraktiker beschouwd en moeten ze het examen afleggen, ze zijn immers geen arts en behandelen toch mensen. Dit maakt het voor de Duitse consument niet eenvoudig. Enerzijds is het lastig om na te gaan of een Heilpraktiker zijn grenzen kent, anderzijds kan men misleid worden door de aanduiding 'staatlichgeprûft'. Dat betekent namelijk alleen maar dat de betrokkene het Heilpraktiker-examen heeft afgelegd, en dus theoretisch weet dat hij of zij geen virus-hepatitis mag behandelen, Bron Federspiel, K. en V. Herbst, Die andere Medizin. Berlijn, 1992,


Hekserij. Het aanroepen van kwade machten en het gebruiken hiervan ten nadele van anderen. Het geloof in het bestaan van hekserij gaat uiteraard terug op zeer oude tradities van geestenbezwering. In de oudheid ging men ervan uit dat de hierbij optredende krachten zowel goed als kwaad konden zijn, maar typerend voor de christelijke kerk was dat men geloofde dat het vrijwel altijd boze machten (of een manifestatie van Satan zélf) betrof. De religieuze autoriteiten hebben het oproepen van geesten heel lang beschouwd als niet meer dan een betreurenswaardige terugval in heidens geloof. Veroordelingen van hekserij en toverij werden tot in de 14de eeuw regelmatig herhaald, hetgeen erop duidt dat deze praktijken in afgelegen streken een langleven beschoren was, de straffen waren dan ook betrekkelijk mild. In de loop van de 15de eeuw werden de voor schriften echter aangescherpt, en in de Malleus Maleficarum (Heksenhamer, 1486) van Heinrich Kramer en Jacob Sprenger werd de hekserij geportretteerd als een actief 'antichristendom'. De Malleus schetste alle elementen die we nu nog met hekserij associëren: het afweren van het christelijk geloof, het pact met de duivel, het vliegen naar de 'heksensabbat', succubi en incubi (*hypnogogische verschijnselen), et cetera, Het boek vormde de inleiding voor een ware golf van heksenvervolgingen in de daaropvolgende anderhalve eeuw, met name in Engeland, Frankrijk en Duitsland. Vaak was dit het werk van gespecialiseerde aanklagers die door het land trokken en met de hulp van lokale autoriteiten en martelwerktuigen de ene bekentenis na de andere afdwongen. In deNederlanden was er van het begin af aan Juridisch verzet tegen dergelijke aanklachten en was het met de heksenvervolging ook vrij snel afgelopen, namelijk al aan het begin van de 17de eeuw. In andere West-Europese landen duurde dat tot rond1700, en in Middenen Oost-Europa tot diep in de18de eeuw, Het totaal aantal slachtoffers (voornamelijk oudere vrouwen) is onbekend. Volgens de beste schatting waren er in Midden-Europa, ruwweg het Duitssprekende gebied, 70 000 tot l00 000 slachtoffers, Een probleem bij de schatting is dat enerzijds veel gegevens verloren zijn gegaan, en dat anderzijds extrapolatie hachelijk is. In het ene dorp kon wel een derde van de inwoners uitgemoord worden, terwijl in een naburig dorp niets gebeurde. Onder historici wordt al vele decennia gediscussieerd over de vraag of deze heksenjachten gebaseerd waren op angsten en fantasieën (mogelijk aangewakkerd door snelle sociale veranderingen aan het eind van de Middeleeuwen), of dat er daadwerkelijk sprake was van zoiets als een uit oude niet-christelijke religies voortgekomen 'heksengeloof'. De bekendste verdedigers van de eerste hypothese zijn Rossel Hope Robbins, de auteur van de Encyclopedia of witchcraft & demonology (1959), en Norman Cohn (geb. 1915), auteur van Europe’s inner demons (1975). De tweede hypothese werd al in 1921 verdedigd door de Britse egyptologe Margaret Alice Murray in haar boek The witch-cult inWestern Europe, maar raakte later in diskrediet. In de jaren '6o en '7o ontstond, onder invloed van de hippiecultuur en het feminisme, een stroming die deze hypothese nieuw leven inblies, en in de huidige *New Age is het geloof in een onder grondse, door mannen uitgeroeide stroming van vrouwelijke 'tovenaressen' die Moeder Aardezouden hebben aanbeden (*Gaia-hypothese) weerspringlevend, Een van de weinige academische verdedigers van het bestaan van een dergelijk (doch in de late Middeleeuwen uitgeroeid) heksengeloof is de Italiaanse historicus Carlo Ginzburg. In zijnboek Storia notturna (Nachtelijke verhalen, in het Nederlands vertaald als Extasen, 1989) legt hij verbanden tussen dit heksengeloof, de uit de oudheid daterende cultus van de doodsgodin Diana, en het Siberische *sjamanisme. Een buitengewoon fantastische theorie is geopperd door Gunnar Heinsohn en Otto Steiger in Die Vernichtung der weisen Frauen (1989). Hierin wordt geponeerd dat 'wijze vrouwen' die heimelijke adviezen over abortus en andere geboorteregelende methoden gaven, door de overheid via beschuldiging van hekserij werden uitgeroeid, omzo de gaten die door de pestepidemieën warengeslagen weer te dichten, en dat de huidige conflicten over abortuspolitiek echo's zijn van de campagne tegen de heksen. Heinsohn en Steiger zien voor het gemak over het hoofd dat vroedvrouwen juist minder vaak van hekserij verdacht werden, dat de abortusmiddelen niet geheim waren maar her en der in boeken stonden beschreven en dat de 'heksen' zelden of nooit van abortushulp werden beticht.


Helmont, Johannes Baptista van (I579-I644)Belgisch arts en alchimist (*alchimie) en volgeling van *Paracelsus. Van Helmont deed onderzoek naar de alchimistische 'geest' in ons lichaam (deparacelsiaanse 'archeus') die de voor het levennoodzakelijke alchimistische omzettingen reguleert, hij beschouwde het als een ongrijpbaarprincipe dat hij de naam 'gas' (afgeleid van het woord 'chaos') meegaf. Alhoewel hij ter verklaring van chemische processen dezelfde mystieke en magische ideeën hanteerde als alle andere alchimisten (hij beweerde eens dat hij kwik in goud had veranderd), geldt Van Helmont toch als een van de grondleggers van de moderne chemie. Daarnaast had hij grote invloed op het ontstaan van de moderne geneeskunde. hij verbeterde de paracelsiaanse (op alchimie en *astrologie gebaseerde) ziekteleer door te stellen dat ziekten geen verstoringen van het alchimistisch evenwicht waren (zoals in de oude *humorenleer), maar dat iedere ziekte apart omschreven moest worden, en op haar eigen wijze bestreden kon worden.


Hendry, Allan (I950)Amerikaans UFO-onderzoeker (*UFO). Hendry was van augustus 1976 tot november 1977 fulltime UFO-onderzoeker voor het door J. Allen *Hynek opgerichte Center for UFO Studies (CUFOS), en heeft in die tijd een grote hoeveelheid meldingen kunnen onderzoeken. Hij is de auteur van The UFO handbook (1979) .Van de 1307 aan hem voorgelegde meldingen kwam bijna 85 procent (11O3 gevallen) in de categorie 'nachtelijke lichten' terecht (*Hynek-classifcatie). Daarvan waren er lO24 te verklaren. Aan de nachtelijke hemel bleek van alles UFO-meldingen te kunnen veroorzaken: vliegtuigen, meteoren, ballonnen, lampen, weerspiegelingen, etcetera. Hendry ontdekte dat bijna de helft voor rekening kwam van vliegtuigen, een derde van sterren en planeten, een tiende waren meteoren en naar de aarde terugvallende raketonderdelen. De tweede categorie, 'vliegende schijven overdag', bevatte zo'n zeven procent (89 gevallen). Hierbij bleken vliegtuigen en ballonnen vaak verantwoordelijk voor de melding. Minder frequent zijn meteoren (ook overdag!), maar het is ook mogelijk dat zaken als wolken en vogels niet herkend worden en het tot UFO'S brengen. Hendry ontdekte dat ongeveer de helft veroorzaakt werddoor weerballonnen en een derde door vliegtuigen. Hij hield 18 onverklaarde gevallen over. Hendry had maar vijf meldingen voor Hynekscategorie 'radar-visueel' en geen hiervan bleef onverklaard. De categorie 'nabije ontmoetingen' (Close Encounters) omvatte iets meer dan vijf procent van de meldingen, en alhoewel bij deze categorie een vergissing van de waarnemer uitgesloten lijkt (het moet immers 'nabij' zijn), bleven maar 16 van de 74 meldingen onverklaard, Ook hier bleken vliegtuigen de grote boosdoeners. Het grote probleem bij de nabije ontmoetingen was dat de waarnemer zich lelijk kan vergissen in de afstand. Bij het tweede type (nabije ontmoeting met fysische sporen:afdrukken, kuilen, beschadigde struiken en dergelijke) kwam heel vaak de relatie tussen de sporen en de UFO-melding ter discussie te staan. Vermeende sporen of resten worden vrijwel altijd achteraf' gevonden', terwijl het terrein zelden of nooit vantevoren was geïnspecteerd. Een direct verband was dus nooit aantoonbaar. Nabije ontmoetingen van het derde type (de beroemde Close Encounters of the Third Kind waarbij *ufonauten zichtbaar zouden zijn) kreeg Hendry zeven keer binnen, waarvan hij er maar twee kon verklaren. De ene betrof de planeet Venus, de andere een reclamevliegtuig. In beide gevallen meenden de waarnemers buitenaardse wezens achter de ramen te zien zitten,


Hermes Trismegistos (driewerf grote Hermes) Legendarische Oud-egyptische priester-filosoof de vermeende auteur van de'hermetische geschriften', Deze Griekse geschriften werden in de 15de eeuw ontdekt, door een monnik aangeboden aan Cosimo De 'Medici en vervolgens in het Latijn vertaald (1471) door de Italiaanse filosoof Marcilio Ficino (1433-1499). Ze bestaan uit het Corpus Hemeticum, de Pimander en wat kleinere fragmenten, Ficino werd getroffen door deparallellen tussen bepaalde passages in deze geschriften en het ene ware christelijke geloof (*hermetisme) en hij rekende Hermes Trismegistos (een Egyptisch priester uit de tijd van Mozes, dacht Ficino) tot de priscii theologii, de door God uitrerkoren 'voorlopers van het geloof', net zoals de filosoof Plato en de Griekse zieneressen, de Sibyllen. Begin 17de eeuw toonde de Britse taalkundige Eric Casaubon op grond van de stijl aan dat degeschriften moeten dateren van de eerste eeuwen na het begin van de jaartelling. Dat de auteur(s) erde naam Hermes Trismegistos aan verbonden, is niet verwonderlijk. Die was toen al legendarisch. Zo zou hij ook de auteur zijn geweest van de 'Smaragden Tafel', een in het Grieks gesteld lijstje cryptische alchimistische voorschriften dat van invloed is geweest op de speculatieve *alchimie.


Hermetisme. Filosofische stroming voortgekomen uit de publicatie van de 'hermetische geschriften' (*HermesTrismegistos). Centraal in de hermetische geschriften staat de gedachte dat er een samenhang bestaat tussen de mens als microkosmos en de hem omringende macrokosmos. De hermetische geschriften veroverden in kortetijd Europa. Met name het idee dat deze geschriften zouden stammen uit het oude Egypte maakte diepe indruk, ook al door hun 'christelijke' passages. Die maakten, tot grote opluchting van de vele volgelingen van Hermes, dat deze geschriften, ondanks hun onverbloemd heidens-magische inhoud, niet onchristelijk genoemd konden worden. Niet alleen Ficino maar ook andere filosofen deden hun uiterste best de hermetische geschriften te verzoenen met de kerkelijke leer. Anderzijds werden er pogingen in het werk gesteld om aan de hand van de hermetische geschriften de *oergodsdienst te reconstrueren. Men nam aan dat deze beleden werd voor de Toren van Babel (Genesis 11) gebouwd werd. Tijdens die bouw vielde mensheid uit elkaar, en toen zouden alle gods diensten ontstaan zijn uit de oergodsdienst. De 16de-eeuwse pausen konden dergelijke pogingen om de waarheden van de katholieke kerk tot in het oude Egypte op te sporen, wel waarderen. Maar er waren grenzen. De monnik Giordano *Bruno, die een op *astrologie en hermetische-magie gebaseerde godsdienst wilde doen herleven (althans, zo zag hij het), overschreed zo'n grens en werd in 1600 tot de brandstapel veroordeeld. Bron; Yates, F., Giorno Bruno and the hermetic tradition. Londen, 1964.


Hesiodus (ca. 800 v.C.) Grieks didactisch dichter. Zijn twee voornaamste werken zijn de Theogonie en de Werken en dagen. In de Theogonie beschrijft hij het ontstaan van de Griekse goden, De eerste generatie bestond uit Chaos, *Gaia (Aarde) en Eros, die achtereenvolgens de Hemel (Uranus) en de Zee voortbrengenen daarna de Titanen. Deze reuzen brengen weer de Olympische Goden voort. Elke volgende generatie goden levert strijd met de vorige. Hesiodus schetst ook hoe de krachten van het Kwade (dood, honger, oorlog en ellende) voortkomen uit de Nacht (die weer voortgekomen is uit Chaos). Er waren in die tijd, zo blijkt bijvoorbeeld uit bepaalde opmerkingen uit de werken van Homerus, ook geheel andere opvattingen over het ontstaan van de goden, maar Hesiodus' complete en diepzinnige overzicht heeft deze vrijwel volledig verdrongen en werd uiteindelijk de 'officiële' lezing. In Werken en dagen vertelt Hesiodus het bekende verhaal van Pandora en haar kistje gevuld met rampen, en het veel minder bekende verhaal over de geschiedenis van de mensheid. Hesiodus schetst de geleidelijke aftakeling van de mensheid. Aanvankelijk was er een Gouden Tijdperk gekenmerkt door overvloed en harmonie, maar na de dood van Kronos (de vader van de Olympische oppergod Zeus, ging dit over in het zondige Zilveren Tijdperk. Daarna volgde het gewelddadigeBronzen Tijdperk: daarna het Tijdperk der Helden (waaraan zoveel Griekse mythen zijn ontleend) en tenslotte het huidige, IJzeren Tijdperk, vol geweld en angst. In de toekomst zou het allemaal nog veel erger worden. En als de zuigelingen al grijs haar hebben, dan zal Zeus zijn geduld met de mensheid verliezen en de wereld vernietigen.Werken en dagen (eigenlijk een vermaning bestemd voor de broer van Hesiodus, met wie hij een geschil over een erfenis had) oefende grote invloed uit op het 19de-eeuwse occultisme, via Madame *Blavatsky. Zij gebruikte deze cyclische, neerwaartse spiraal als tegenhanger voor de (opwaartse) evolutietheorie van *Darwin.


Hess, Rudolf (I894-I987) Duits politicus ten tijde van het Derde Rijk, partijleider (van de NSDAP) en jarenlang de tweedeman na nazi-leider Adolf *Hitler (toen hij samen met hem in 1923 in de gevangenis zat, dicteerde Hitler hem Mein Kampf). Hess was een leerling van Karl *Haushofer, de profeet van de 'geopolitiek' en de bedenker van de term 'Lebensraum'. Daarnaast had Hess belangstelling voor alles wat maar occult leek, met name *astrologie, *theosofieen oosterse religies, Hij is echter vooral beroemd vanwege zijn luchtreis, op lO mei 1941, naar Engeland. De redenen voor deze opmerkelijke vlucht (een grote klap voor het nazi-bewind) zijn nooit helemaal duidelijk geworden. De officiële lezing is dat Hess dermate wereldvreemd was, dat hij oprecht dacht dat hij de Engelsen over kon halen de oorlog met Duitsland te staken, om gezamenlijk tegen de Sovjetunie op te rukken. In Duitsland kregen astrologen en andere occultisten de schuld, en in de Aktion Hess werden in de vroege ochtend van 9 juni 1941 honderden occultisten opgepakt die mogelijkerwijs contact met Hess hadden gehad. De meesten kwamen ergenadig af, ze hoefden slechts te beloven zich niet meer met hun hobby bezig te houden. Naderhand is wel gesuggereerd dat de astrologen die Hess gemanipuleerd zouden hebben voor de Britse inlichtingendienst M 15 werkten, Ongeacht of Hess 'privé-astroloog *Krafft iets te maken had met dezaak, is het weinig aannemelijk dat een sluw Engels plan een rol speelde. De gevluchte nazi-leider werd in Engeland als een curiosum beschouwd. Na de oorlog was de Amerikaan Allen Dulles, het latere hoofd van de *CIA, er om onduidelijke redenen van overtuigd dat de man die in Neurenberg voor de rechters verscheen, een dubbelganger was en dat de echte Hess door de Britten was gefusilleerd, Bron; Levenda, P., Unholy alliance. New York, 1995.


Hessdalen, lichten van. Lichtverschijnselen, vooral gemeld in de eerste helft van de jaren '8o, door de inwoners van de Hessdalen (vallei in Noorwegen). De Hessdalen lichten vertoonden allerlei vormen en voerden soms vreemde bewegingen uit. Verhalen over deze lichten circuleerden al geruime tijd toen in 1984 een team van onderzoekers (waaronder uiteraard velen die geïnteresseerd waren in *UFO'S) naar het dal afreisden om wat meer en betere waarnemingen te verzamelen. Dit 'prolect-Hessdalen' leverde enkele intrigerende meldingen en aardige anekdotes op, maar over het geheel waren de resultaten teleurstellend. Na 1986 nam de belangstelling voor (en het aantal meldingen van) lichten boven Hessdalen gestaag af. In tegenstelling tot de lichten rond de *Brown Mountain is er voor deze verschijnselen nooit een afdoende verklaring gevonden. Bron; Clark, J., Encyclopedia of strange and unexplained physical phenomena. Detroit, 1993.


Heuvelmans, Bernard (I9I6) Van oorsprong Frans bioloog, grondlegger van de moderne *cryptozoölogie (een term die hij ook zelf heeft verzonnen). Heuvelmans studeerde en werkte aan de Vrije Universiteit te Brussel en raakte rond zijn dertigste in de ban van de onbekende monsters. Zijn eerste boek, Op het spoor van onbekendedieren (1955), vormt door zijn diepgang en nuchterheid een mijlpaal in de geschiedenis van decryptozoölogie. Het werd drie jaar na verschijning in het Engels vertaald. Later volgden nog andere werken, alle in het Frans, over zaken als mogelijk nog levende Neanderthalers en de cryptozoölogische betekenis van verhalen over draken. Alleen het boek Op het spoor van de zeeslangen (1968) is ook in het Engels vertaald. Heuvelmans is medeoprichter, en de huidige voorzitter, van de International Society of Cryptozoölogy. Bron; Clark, J., Encyclopedia of strange and unexplained physical phenomena. Detroit, 1993.


Heyerdahl, Thor (I9I4) Noors avonturier, antropoloog en archeoloog. Heyerdahl zette in 1937 voet op het eiland Fatu Hiva in de Stille Oceaan en raakte er op grond van enige vondsten van overtuigd dat de Polynesische -cultuur niet uit Zuidoost-Azië afkomstig was (zoals antropologen ook nu nog volhouden) maar uit Zuid-Amerika. Om zijn stelling te bewijzen zeilde hij in 1947 vanuit de Peruaanse havenstad Callao naar het westen, met het balsavlot Kon-Tiki. Drie maanden later strandde het vaartuig op de Tua moto-eilanden. Heyerdahl meende dat hij daarmee gelijk had gekregen en was tevens op slag wereldberoemd. In de jaren '6o wilde hij bewijzen dat de oude culturen in Afrika, Azië en Amerika met elkaar in contact hadden gestaan (*hyperdiffusionisme) en ook dit keer zocht hij een 'experimenteel' bewijs. Hij liet, aan de voet van de piramiden van Gizeh, uit papyrusriet een replica van een Oud-egyptisch schip bouwen, de Ra, maar dit ging tijdens een proefvaart reddeloos verloren, Met een tweede schip, de Ra 11 (gebouwd in Marokko door Peruaanse botenbouwers) stak hij in 1970 in tweemaanden tijd de Atlantische Oceaan over, naar Barbados. Wat Heyerdahl aanging, was zijn nieuwe hypothese daarmee zo goed als bewezen. Later voer hij nog met eenzelfde schip rond inde Indische Oceaan en speculeerde hij dat er mogelijk contacten waren geweest tussen culturen in Zuidoost-Azië en Midden-Amerika, maar wat die laatste theorie betreft kwam het niet meer tot spectaculaire boottochten. Heyerdahl houdt zich de laatste jaren voornamelijk bezig met opgravingen in Peru. Bron; Ralling, C., The Kon-Tiki man, Londen, 1990,


Hill, Betty en Barney. Het Amerikaanse echtpaar dat naar verluidt als eerste het slachtoffer werd van een ontvoering doorbuitenaardse wezens, een * abduction. In de nacht van 19 op 2O september 1961 was het echtpaar vanuit Canada op weg naar Portsmouth, New Hampshire, waar ze woonden. Ze zagen vanuit de auto een helder licht dat hen angst inboezemde. Ze stapten uit om het door een verrekijker te bekijken, en Barney meende toen vensters te kunnen zien, waarachter zich wezens bevonden, In paniek reden ze naar huis, en thuis gekomen bleek het veel later te zijn (hoeveel precies is niet duidelijk) dan ze verwacht hadden. De ervaring liet hen niet los. In de periodedaarna kregen ze last van allerlei kwaaltjes, en Betty kreeg nachtmerries waarin buitenaardse wezens voorkwamen. Barney, die in de maanden na het incident psychiatrische hulp kreeg vanwege geheel andere problemen, kwam via zijn psychiater in contact met Benjamin Simon, die hen (eind 1963) beiden onder *hypnose bracht om die nacht in 1961 opnieuw te 'beleven'. Beiden vertelden dat ze uit hun auto waren gehaald en in de UFO op ruwe wijze medisch waren onderzocht (Betty wist hierbij overigens veel meer details te melden dan Barney, maar bleef volkomen kalm, terwijl Barney buitengewoon emotioneel werd). Simon was ervan overtuigd dat het hier niet om een echte herinnering ging maar om een mengeling van angstige ervaringen (Betty had de nodige medische ingrepen achter de rug), dromen en fantasie. Bewijzen voor een daadwerkelijke ontvoering zijn er niet, en het punt van de 'vermistetijd' is dermate mistig dat ook daar niet veel waarde aan kan worden gehecht, De skeptische UFO onderzoeker Robert * Sheaffer constateerde dat het licht dat hen die nacht zoveel angst inboezemde, de planeet Jupiter geweest moest zijn. Interessant is de ontwikkeling in de beschrijving die beiden gaven van de buitenaardsen. In eerste instantie (in de nachtmerries van Betty en in haar eerste hypnose-sessies) hadden de buitenaardsen grote neuzen, donker haar en donkere ogen. Volgens Betty waren ze niet eng, Geheel anders was de beschrijving die Barney later gaf tijdens een hypnose-sessie uitgevoerd op 22 februari 1964. Dit keer was er sprake van grote, afgeplatte amandelvormige ogen die als het ware het hoofd omspanden. Exact zulke buitenaardse wezens waren twaalf dagen eerder te zien geweest in een aflevering ( The Bellero shield) van de SF tv-serieThe outer limits. Hier lijkt dus duidelijk sprake van een onder hypnose ontstane 'herinnering' veroorzaakt door het zien van deze fictieve figuren. (De ontwerper van de buitenaardsen in de tv-serie was overigens een Chinees die voor een Japanse firma werkte, vandaar wellicht dat 'oosterse' trekje). De ervaring van de Hills en met name Barney's beschrijving van de buitenaardsen zou uiteindelijk grote invloed uitoefenen op de ufologie. Korte tijd na het incident werd het echtpaar ondervraagd door onderzoekers van de Amerikaanse UFO-organisatie NICAP. (*Keyhoe) Er verschenen berichtjes in UFO-blaadjes, maar de doorbraak kwam pas met het boek The interrupted journey (1966) van John *Fuller. Dit werd een bestseller. De meeste ufologen bleven echter kritisch. Drie jaar later, na de publicatie van het *Condon-rapport, raakte de ufologie in een diepe crisis, gevolgd door een opmerkelijke wederopleving waarbij het verschijnsel abductions (en daarmee de vermeende ontroering van de Hills) in het centrum van de belangstelling kwam te staan. Bronnen; Sheaffer, R., The UFO verdict Buffalo, 1980 ; Klass, P.J., Abductions.. a dangerous game. Buffalo, 1988.


Himmler, Heinrich (I900-I945)De Höhere SS und Polizei führer van het DerdeRijk. Himmler was de drijvende kracht achter de systematische vernietiging van de joden in Europa, iets waar hij ook bijna in is geslaagd. Hij behoorde tevens (met Rudolf *Hess, en in veel mindere mate Adolf *Hitler zelf tot de kleine schare partijleiders die de mystieke kanten van het nationaal-socialisme uiterst serieus namen en er concrete plannenop baseerden. Himmler geloofde onverkort in de superioriteit en de historische missie van het Duitse ras, de*Ariërs. Voor het 'onderzoek' naar de herkomst daarvan richtte hij Das *Ahnenerbe op, dat uit eindelijk het belangrijkste pseudo-wetenschappelijke instituut van de nazi's zou worden. Hij werkte ook doelbewust aan de wederopleving van de Arische religie, die volgens de leden der *völkischebeweging en mystici als Karl *Wiligut gebaseerd was geweest op de verering van de zon. Zijn keurtroepen, de SS, waren voorbestemd om die religie te ontwikkelen en als eerste uit te dragen, en zij zou uiteindelijk het christendom moeten verdrijven. In dat verband organiseerde Himmlerprogramma's om raszuivere Arische *supermensen te kweken, en bestudeerde hij antichristelijke stromingen zoals de *hekserij en de katharen, een 12de-eeuwse Franse sekte (*gnostiek). Om de SS-leiders in deze nieuwe religie in te wijden en hun heidense geloof te sterken, liet Himmler het slot Wewelsburg in Westfalen inrichten als heidense tempel. Er was een eetzaal met een Ronde Tafel waaraan de twaalf SS-Gruppenführer plaats konden nemen, en op de verdieping daaronder bevond zich het 'Dodenrijk', waarin allerlei geestelijke oefeningen en riten werden uitgevoerd. Het slot was slechts voor een kleine kring intimi, en dan alleen op Himmlers persoonlijke uitnodiging, opengesteld. Tegen het eind van de oorlog, toen het DerdeRijk langzaam maar zeker ineenstortte, kreeg de bijgelovige Himmler de overhand. Hij was toen onafscheidelijk van zijn persoonlijke astroloog Wilhelm Wulff die bij het minste of geringste een nieuwe horoscoop moest maken om de leider gerust te stellen. Himmler werd na de capitulatie van nazi-Duitsland gearresteerd en pleegde zelfmoord in gevangenschap. Bron; Levenda, P., Unholy alliance. New York, 1995.