Maçonnieke encyclopedie-L.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !

Malta-Orde van



Malta-Orde van
Malta.jpg (99K) In de ogen van rechtgeleerden moet de Orde van Malta zoiets zijn als het vogelbekdier voor ornithologen.
Als soevereine ridderorde en tegelijkertijd een religieuze orde van de rooms-katholieke Kerk, staan de Malthezer ridders onder leiding van een Vorstgrootmeester met de titulaire prerogatieven van een kardinaal . De Malthezer Orde is een soevereine en onafhankelijke staat op zichzelf, maar sinds de verovering van het eiland Malta door de Fransen , in 1798 zonder grondgebied Vorigjaar kregen de ridders het kleine Fort San Angelo terug van de regering van Malta, maar zonder de territoriale soevereiniteit. Het Fort zal gebruikt worden voor culturele doeleinden.
De Orde viert dit jaar haar negenhonderd jarig bestaan . In 1099 troffen de eerste kruisvaarders bij de verovering van Jeruzalem een klein christelijk hospitaal aan in vol bedrijf. Al snel kregen de verplegers de taak met het zwaard de pelgrimsroute te beschermen.
Onder druk van de Saracenen week de Orde uit naar Cyprus (1291) en Rhodos ( 1301) en belande in 1530 op Malta. Bij de opheffing van de Orde der Tempeliers (1312) gingen veel goederen en macht over naar de hospitaalridders, die sindsdien een geduchte macht vormden.
De Orde van Malta geeft haar eigenpaspoort en postzegels uit, heeft eigen nummerborden en onderhoudt diplomatieke contacten op ambassadeurs niveau met 80 staten. Met steun van 71 landen verkregen de ridders in 1994 de velbegeerde status van waarnemer bij de verenigde Naties, met het argument dat de soevereiniteit nooit is opgeheven.
De Verenigde staten en Groot Brittanie kondigden onmiddellijk aan dat zij zouden ijveren voor aanscherping van de toelatingseisen van de Verenigde Naties.
Wereldwijd teld de Orde twalfduizend leden, van wie veertig procemt van adel is . De achtenzeventigste Grootmeester wordt bijgestaan door de Soevereineraad van tenminste zes celebatair levende ridders. Voor vrouwen zijn de hoogste posities niet toegankelijk.

Het is misschien wel de raarste organisatie ter wereld, de Soevereine en Militaire Hospitaal Orde van Malta. De Nederlandse afdeling staat alleen open voor de adel. Honderdzesendertig Nederlandse edelen maken deel uit van het militair-religieuze instituut dat al van voor de kruistochten dateert. Vanouds houden de Maltezers zich bezig met werken van barmhartigheid. Maar ze willen binnenkort méér.

Wij zijn eigenlijk verplegers. ' Seger baron van Voorst tot Voorst speelt met zijn zegelring. We zitten voor de tweede keer in een sjofel stationsrestaurant in Den Haag. Niet dat de baron ooit in een ziekenhuis heeft gewerkt; Van Voorst (71), oud-ambassadeur en telg van een vooraanstaand katholiek geslacht, is voorzitter van de Nederlandse afdeling van de Orde van Malta. De aristocratische Van Voorst heeft weinig van een verpleger. Behendig laveert de grijze diplomaat tussen de klippen van de tijd. Want klippen zijn er te over. De honderdzesendertig Maltezer ridders en dames, die zonder uitzondering behoren tot de Nederlandse adel, hebben de verdediging van het christelijk geloof en de hulp aan de armen - zo stellen de eeuwenoude statuten van de orde - hoog in het vaandel. Maar graag wel in stilte. 'Alles dat ook maar riekt naar sensatie mijden wij als de pest,' zegt Van Voorst. Net als publiciteit. De baron roert nog eens in het koud geworden kopje instantkoffie. Hij heeft er nauwelijks van gedronken. Maar de stationsrestauratie is neutraal terrein, heeft Van Voorst bedacht. Hij lijkt het een trouvaille te vinden. Noli me tangere - raak mij niet aan! luidt een bekend adellijk devies. 'Ach, ze houden eigenlijk alles af. Dit is de eerste keer dat we praten. Emoties, geloof, geld; in onze kringen is dat onbespreekbaar,' zal jonkheer Jean-Marie Bosch van Drakestein later zeggen.

De Soevereine en Militaire Hospitaal Orde van Sint Jan van Jeruzalem van Rhodos en van Malta, zoals de officiële naam luidt, viert dit jaar het negenhonderdjarig bestaan. Rond het jaar 1080 legde broeder Gerard uit de Provence in Jeruzalem de eerste steen van een ziekenhuis, gewiid aan Johannes de Doper. Bij de inname van Jeruzalem door Godfried van Bouillon in 1099 kreeg de Hospitaal Orde ook een militair, 'ridderlijk' karakter. Verzorging van zieke pelgrims ging hand in hand met het beschermen van de route naar het heilige land en de strijd tegen de Saracenen. Na de val van de laatste burcht Acre in 1291, zwienen de ridders door de Levant en kregen in 1530 van Karel V het eiland Malta in soeverein bezit. In ruil voor een valk per jaar. Die soevereiniteit bezit de orde nu nog.
Onder leiding van een voor het leven gekozen Vorst-Grootmeester zetelt het bestuur sinds 1834 in Rome aan de elegante Via dei Condotti, aan de voet van de Spaanse trappen. In Nederland is de Orde van Sint-Jan sinds de reformatie opgesplitst in de protestantse Johanniters (650 leden) en de Maltezers. Beide hebben ze de zorg voor zieken en armen als doel. 'Hoewel, als je niet kunt verplegen, is dat geen reden om niet aan het gezelschap mee te doen,' nuanceert ex-diplomaat Van Voorst het beeld behendig. In het verleden stond vaak minder de roeping tot de caritas dan het achtpuntige Maltezerkruis op rok of in knoopsgat garant voor grote toeloop.
M01.JPG (136K)
'Wie zet nou zo die stoelen neer?' Jonkvrouwe Rosemarijn van der Does de Willebois herschikt de rotanfauteuils in de hal van het Johannes Hospitium in Vleuten weer tot aangename groepjes. De freule en haar eveneens ongetrouwde broer Jan van der Does de Willebois (68) staan aan de basis van Nederlands eerste sterfhuis. Het Johannes Hospitium - er is inmiddels een tweede in Wilnis met plaats voor zes personen - is een gezamenlijk project met de Johanniterorde en wil terminale patiënten de laatste weken van hun leven een aangename en menswaardige omgeving bieden. 'There comes a time when tea is better than tubes,' verklaart jonkheer Van der Does de Willebois, cardioloog in ruste, zijn motivatie. Hij maakte zich zorgen over de ontmenselijking in de ziekenhuizen.
'Een slang in ieder gat, zo wil ik niet doodgaan,' zegt hij. 'Ziekenhuizen werden medische centra. Van het genezen van zieken ging men over op het behandelen van ziekten. De menselijke maat was zoek. Samen met een paar collega's heb ik toen in 1991 het eerste hospitium opgericht.' Hij was pas sinds 1980 bij de Maltezers, maar, in de boekjes bladerend, bleek het concept precies bij de orde te passen. De jaren daarop kreeg het initiatief snel landelijk navolging.

In Vleuten en in Wilnis heerst louter de menselijke maat. De bewoners nemen hun eigen meubelen mee, vrienden en familie kunnen desgewenst blijven slapen. 'Mensen komen hier om te sterven zonder bang te hoeven ziin anderen tot last te zijn,' zegt Rosemarijn van der Does de Willebois. In een lege kamer - de bewoonster is zojuist uitgedragen - wijst de freule op de parketvloer. 'Ik heb expres houten vloeren genomen, geen linoleum. Om het ziekenhuisgevoel buiten de deur te houden.' Ze wil rust en kalmte creëren, 'maar je moet ook geen voorgewende vrolijkheid hebben,' besluit ze stellig. De bedden, hoewel voorzien van de nieuwste techniek, hebben een houten ombouw. Gedimd halogeen schijnt op zijden gordijnen, in ie dere kamer verschillend van dessin . 'Licht moet veilig zijn,' stelt de freule.

In Wilnis, dat een tuin ontbeert, heeft ze een wintertuin geschapen. Er is een Groene hal, met chinoiserieën en bij de kapel een 'meer contemplatieve' Blauwe hal. Tijdens de kruistochten waren de hospitaalridders hun tijd ver vooruit: in het ziekenhuis in Jeruzalem had iedere zieke zijn eigen bed met twee lakens, een deken en 's zomers een muskietennet. Het vaatwerk was er van zilver omdat het hygiënischer was dan ander materiaal. De hospitaalridders moesten met iedere zieke praten en hem bemoedigen. In Vleuten en Wilnis werken vrijwilligers. Zij: 'Als Maltezer is het niet gering wat je belooft.' Hij: 'Maar je werkt vanuit een kader. Je voelt je erin thuis. De geschiedenis geeft een zekere allure.'

Noblesse oblige, adeldom verplicht. Misschien, zo bevestigen ze aarzelend, hadden ze door hun opvoeding een goede positie om het initiatief te nemen. 'Als adel nog iets te betekenen heeft, dan is het dat ze een zekere stijl en menselijke waardigheid ophoudt.'

De tweeledige opdracht van de ridders van Malta, het geloof te verdedigen en de naaste te dienen, klinkt ook nu nog door in de hospitia: euthanasie is er taboe. 'Maar,' zegt Rosemarijn van der Does de Willebois, 'in alle jaren is het slechts één keer voorgekomen dat iemand om die reden het hospitium verliet. Mensen komen hier vaak met een euthanasieverklaring op zak, maar door moderne en adequate pijnbestriiding en het gevoel dat je hier welkom bent, verdwiint die wens biina altijd. Mensen worden hier niet afgeschreven. Het gaat hier niet om dood maar om leven.' De hospitia staan open voor iedereen.
Een eigen bijdrage van de patiënten wordt op prijs gesteld, maar niemand wordt geweigerd om financiële redenen. 'We hebben dat sinds de oprichting kunnen volhouden,' zegt de freule. De Maltezerorde in Nederland is niet rijk, 'hooguit zestig, zeventig duizend gulden,' zegt voorzitter Van Voorst. Sinds kort betalen Thuiszorg en AWBZ de verpleegkosten van 225 gulden per dag. 'Vroeger kreeg je als je bij het ziekenfonds over kostenvergoeding kwam praten een kopje koffie en stond je, hup, weer op straat,' zegt Jan van der Does de Willebois. 'Sinds de flexizorg blijken we opeens vooraan te staan en hebben we te maken met een enthousiaste inspecteur die roept dat hij het echt heel leuk vindt dat er iets van de basis komt.'
'Ik ben er altiid voor geweest dat mensen die maatschappelijk of natuurlijk bij elkaar horen zich aaneensluiten.' Philip Bär is erekapelaan van de Maltezers en logeert in het statige huis van jonkheer en freule Van der Does de Willebois in Utrecht. Voor de oud-bisschop van Rotterdam, een aangename mogelijkheid ' om zijn ballingsoord in het Belgische Chevetogne te verlaten en van tijd tot tijd in Nederland te vertoeven. 'De adel is een bestaande groep en zeer aan elkaar gebonden,' constateert Bar. 'Ik ben er erg voor dat, eer we dingen gaan doén, we beseffen wie we zijn.' De als progressief te boek staande bisschop was in ziin studententijd lid van de kroegcommissie en voelt zich zichtbaar thuis in het elitaire . sfeertje van het Utrechtse studentencorps - traditioneel bastion van de adel - waaruit veel Maltezers en Johanniters voortkomen. Dat de adel welhaast per definitie conservatief is zal de bisschop niet ontkennen, maar binnen de eigen kring ziin dit soort onderscheidingen volstrekt irrelevant. 'Binnen de Maltezerorde probeer ik het daar niet over te hebben. We zijn gelovig. Stop. Daar praat ik niet over. Ik houd me daar niet mee bezig.'
M02.JPG (89K)
'Een groot verschil tussen ons en de Orde van Malta is dat die laatste wordt bestuurd vanuit Rome,' laat de secretaris van de Johanniterorde zich ontvallen. Dat is niet helemaal waar, al dient de Maltezer ridder in spe 'belijdend katholiek' te zijn en moet een eventueel huwelijk voltrokken zijn volgens het kerkelijk recht. Van hertrouwen na een scheiding kan dus niet zonder meer sprake zijn. Van Voorst: 'Het is helaas weleens gebeurd. Meestal neemt de betrokkene zelf ontslag. Anders doen wij het. We kunnen niet anders.' Maar verder pleegt het ritueel der adel dat der geestelijkheid te overvleugelen. In het statige Maltezerhuis aan de Utrechtse Nieuwegracht hangen in de grote hal de gekroonde wapenschilden van de geslachten die de Orde telt. Daarboven het blazoen van Beatrix, Dame Grootkruis Eer en Devotie, ondanks haar protestantse geloof. Bij de trap een staatsieportret van de achtenzeventigste Vorst-Grootmeester, de Brit Andrew Bertie, met eretekenen en epauletten.

Coadjutor Eduard baron van Hövell van Wezeveld en Westerflier (72), gepensioneerd kabinetschef, ziet met veel gevoel voor detail toe op het han&aven van de traditie. Een kandidaat, expectant geheten, dient naast be zit van de adellijke kwartieren, van onbesproken gedrag te zijn en aflkomstig van een liin waarin ten minste 'de laatste honderd jaar de gesloten huwelijken der voorouders alsmede hun levensomstandigheden van dien aard zijn dat zij waardig zijn om in de Orde te worden opgenomen'. Er bestaan twee Klassen: 'Eer en Devotie' voor diegenen die deel uit maken van een geslacht dat honderdvijftig jaar geleden al tot de adel behoorde en 'Gratie en Devotie' voor de relatieve nieuwkomers.
Jaarlijks worden tijdens een mis op de Ridderdag in de kathedrale kerk van Utrecht - in de Middeleeuwen gesticht door de Maltezers - de nieuwe ordeleden door Van Voorst tot ridder geslagen, een niet werkelijk authentiek Maltezer ritueel. 'Ik doe het omdat de Johanniterorde het doet,' zegt Van Voorst. In de kerk wordt zeer ongebruikelijk en niet tot genoegen van iedereen,| druk gepraat 'en dan niet gedempt maar op volle receptiesterkte', zoals een jonker het uitdrukt, een tafereel dat aan de blikken van niet-adellijke buitenstaanders onttrokken blijft. Even is met de gedachte gespeeld om voor deze gelegenheid in processie in de indrukwekkende zwarte kovels met het witte achtpuntige kruis van de Nieuwegracht naar de kerk te gaan, maar baron Van Hövell is opgelucht dat deze innovatie achterwege blijft. 'Je moet wel reëel ziin. Is het verstandig om in deze tijd door de straten van Utrecht in processie te lopen?
Er zouden pijnlijke opmerkingen kunnen vallen!' Rosemariin van der Does de Willebois is er wél voor. 'Je kunt sowieso tegenwoordig toch alles maar aantrekken, waarom kunnen wij dat dan niet?' zegt ze. Urgenter en precair is de kwestie van het openstellen van de orde voor niet-adel. Rome heeft onlangs een nieuwe Code aangenomen. De Nederlandse Maltezers moeten volgen. Van Voorst laat het liever in het ongewisse, maar het bureau van de Vorst-Grootmeester in Rome laat desgevraagd weten dat de Nederlanders de enigen ter wereld zijn die het bezit van een adelbrief als onverbiddelijke eis stellen. Afgelopen maand werd er vergaderd over het netelige punt, een bijeenkomst die door sommige aanwezigen 'constructief', door anderen 'een drama' werd genoemd. Van Hövell probeert het naar buiten toe hoffelijk te verwoorden: 'Wij willen met de tijd meegaan. We willen ons niet als een elitair clubje blijven voortzetten. Het Grootmagistraat heeft aangedrongen op het invoeren van een categorie "ridders van Magistrale Gratie", een begrip dat wij hier nog niet kenden. Welke eisen moeten wij aan hen stellen? Wij zijn niet zomaar een gezelschap.'
Om formeel aan de eisen van Rome te voldoen, heeft het bestuur een even briliant als simpel plan. Van Voorst: 'Het voltallige bestuur, mits unaniem, zou iemand moeten kunnen uitnodigen lid te worden. Na gebleken geschiktheid. Na langdurige in zet.' Hij spreekt het woord 'langdurig' proevend uit. 'Of dit een restrictieve manier is om aan de eisen te voldoen? Misschien wel, ja.' Coadjutor Van Hövell denkt bij een langdurige inzet aan 'ten minste vijf à tien jaar'. Want, het schrikbeeld van alle Maltezers: er is geen denken aan dat geld en giften een rol spelen. 'Wij zijn geen chequeboekorde!' roept een Dame.
Een ander: 'We mogen geen vehikel worden voor social climbing!' Alom is men het er overeens de deur liever op de kleinst mogelijke kier te houden. Van Hövell: 'We denken aan een categorie mensen die hebben aangetoond dat ze voldoende feeling hebben. Je zou kunnen zeggen: het patriciaat. Het is absoluut niet de bedoeling mensen vanwege een paar duizend gulden toe te laten! Aan de nodige wenkbrauwen bij sommige ouderen merk je toch wel dat er zekere gevoelens ontstaan. Voorkomen moet worden dat mensen te hoog vliegen, als u begrijpt wat ik bedoel. '
De angst om uit te sterven - Nederland kent geen verheffingen in de adelstand meer - speelt geen rol, verzekert Van Voorst: 'Wij gaan niet uit angst onszelf castreren omdat wij bang zijn op nul uit te komen.'
De ogen van de baron vernauwen zich bij het zien van het visitekaartje van de zogenaamde prins de Lignac. 'Knight Grand Cross of the Sovereign Order of Malta' schrijft de in het postorderwezen groot geworden zakenman Bram van Leeuwen achter zijn naam. Jaarlijks vergadert onder leiding van Friedrich Wilhelm Furst von Hohenzollern Sigmaringen - naam en titel boven iedere twijfel verheven - het False Orders Committee van Maltezers en Johanniters om de naar schatting zesentwintig nepordes onder de duim te houden. Van Voorst geeft geen krimp: 'De meneer de leeuw laten we verder maar brullen.'
Elitair? Nee; er lopen heel sterke lijnen van goede tradities door de orde. Tegelijkertijd is de nieuwe generatie minder gecompliceerd en is er een soort revival gaande onder adellijke jongeren.' Jonkheer Jean-Marie Bosch van Drakestein (42) is overtuigd Maltezer ridder, hoewel dat in zijn familie geen gewoonte was. De laatste bewoner van het beroemde landgoed Amelisweerd constateert sowieso een hervonden zelfvertrouwen onder de adel; ook de aloude ridderschappen bloeien tegenwoordig weer, zij het als gezelligheidsvereniging. 'Als je wilt dat iets behouden blijft, dan bereik je dat alleen door er zelf lid van te worden. Een heleboel mensen zijn daar best wel idealistisch in.' Bosch van Drakestein, die met Philip Bär aan de wieg staat van me nige bezinningsgroep, geldt binnen de orde als vernieuwer: 'We dreigden een beetie een gezelligheidsvereniging te worden.' Persoonlijkheefthij geen moeite methet exclusief adellijke karakter. 'Ik heb er veel over nagedacht en ben er nog niet uit. Als je heel diep in mijn hart kijkt, ben ik daar ambivalent over. Misschien is het de angst voor vervaging; dat je identiteitsverlies oploopt. Er zijn in Nederland tien duizend mensen van adel en maar weinig plaatsen waar we ons onder soortgenoten kunnen ophouden. Geboorte is per definitie onrechtvaardig.'
M04.JPG (75K)
Uit ervaring kent hij de effectiviteit van een kleine, goed op elkaar ingespeelde groep. Hij helpt mee in de jaarlijkse grote bedevaart naar Lourdes voor zieken en gehandicapten en is secretaris van de Amsterdamse Kruispost, de deels door de Maltezers gerunde gratis doktersdienst voor illegalen, junks en daklozen op. de Wallen. Hij was er jaren receptionist: 'Een fascinerend project. Spannend.' Als student werd hij heen en weer geslingerd tussen zijn uiterst arrogante Utrechtse studentenclubje en de alternatieve bezetters van zijn voorvaderlijk goed Amelisweerd. 'Al mijn vrijwilligerswerk, heb ik vaak gedacht, kwam voort uit een behoefte te laten zien dat je gewoon bent, dat je erbij hoort en alles aanpakt wat nodig is. In de late jaren zestig heerste een anti-adelsfeer waar ik het heel moeilijk mee had.
Dat sentiment is overgewaaid. Tegenwoordig wordt het positief gewaardeerd en in sommige gevallen helpt het. Je wordt snel au sérieux genomen, als je bijvoorbeeld het Rode Kruis belt of Defensie.' De telefoon gaat over in de verbouwde pastorie die Marie-Louise Verloop-van Nispen tot Pannerden in Harmelen bewoont. 'Okay. Van de luchtmacht krijgen we een gratis Hercules-transportvliegtuig, maar er kan per persoon maar twintig kilo bagage mee en maar twee elektrische rolstoelen. Ik baal als een stekker!' Marie Louise (33) zit in de organisatie van de internationale Maltezer kampen voor gehandicapte jongeren, dit jaar in de buurt van Venetië. Maar er zit een kink in de kabel; Defensie heeft geen rekening gehouden met de kilo's bagage die zwaar gehandicapten nodig hebben.
Dus moeten er bussen geregeld worden: 'Ik ga geen gehandicapte opgeven!' Marie-Louise is van beroep verpleegkundige en neemt de Maltezer folklore op de koop toe. 'Ik wil mensen achter de geraniums weg krijgen. Dat we daarbij van tijd tot tijd in historische pakken rondlopen; het zij zo!' Ze noemt de orde 'een mooi instrument dat onze generatie snel kan overnemen'. De kampen hebben de laatste jaren sowieso een gedaanteverwisseling ondergaan, zegt ze. 'Een tijdje hadden we nog de stelregel dat deelnemers bij voorkeur katholiek waren. Ik vond dat echt bullshit.' Sinds haar generatie het overnam 'gaan er net zoveel moslims, hindoes en atheïsten mee'. Al wordt van de Nederlandse delegatie op de internationale kampen wel respect voor de mis verwacht. Niet dat ze neerkijkt op de traditie. Integendeel. 'In zekere zin geeft dat een vertrouwd en stabiel beeld, zo'n degelijk conservatief odeur. Daarmee heeft de orde haar weg gebaand door alles heen.' Grote faam verwierven de Maltezers in de Tweede Wereldoorlog.
Het Duitse Rode Kruis, gecorrumpeerd en uiteengereten, was moreel en feitelijk failliet en de Maltezers namen de hulpverlening over. En ook nu nog is de Nederlandse afdeling door de regering gemachtigd om in tijden van oorlog hulp te verlenen aan gewonden aan beide zijden. 'Een heel apart fenomeen' noemt ze het feit dat gasten worden vrijgehouden van iedere verplichting. 'Het is gratis en het moet gratis blijven.' De begeleiders, ridders of begunstigers van de Stichting Vrienden van de Maltezer Orde, betalen ieder een paar honderd gulden om vrijwilliger te mogen zijn. Probleem voor veel Maltezer jongeren is dat de veronderstelde kapitaalkrachtigheid er niet meer is. Marie-Louise haalt de financiële papieren die aan haar ridderslag voorafgingen te voorschijn. De elfhonderd gulden passagegeld, overblijfsel van de kruistochten toen iedere ridder ziin eigen reis naar Jeruzalem moest bekostigen, is voor sommige jongeren een onneembare barrlere.
Maandagavond halfelf. In een kelder aan de Oudezijds Voorburgwal schikt jonkheer Hubert van de Poll (41) de kaartjes met patiëntengegevens. Het was een drukke avond; achttien illegalen, junks en andere onverzekerden zijn op de Kruispost onderzocht, kregen een behandeling of mediciinen. Voor iemand met veertig graden koorts moet onderdak gezocht worden. 'Wij helpen niet mee aan verslaving dus verstrekken we geen methadon of spuiten' verraadt een bordje de christelijke oorsprong van de Kruispost waarin Maltezers en Johanniters samenwerken. Twee jongens uit het Midden-Oosten kijken schichtig om zich heen. 'Waarom zetten wij geen computer neer maar werken we met die domme kaartjes?' vraagt Hubert van de Poll, om zelf het antwoord te geven: 'De mensen die hier komen, voelen zich vaak opgejaagd en nergens veilig. Ze zijn geneigd te denken dat computers aan elkaar gekoppeld ziin.' De jonker heeft in de tien jaar dat hij als receptionist werkt een eigen stijl ontwikkeld om mensen in hun waarde te laten. Hij vraagt niets van ze. 'Alleen vraag ik dat als ze een valse naam opgeven, ze daarin alsjeblieft consequent willen zijn.'
De Kruispost werkt samen met de collega's van De Witte Jas, de artsen afkomstig uit de links autonome beweging in de Staatsliedenbuurt en participeert in het Illegalenoverleg. Secretaris Bosch van Drake stein : 'D riekwart van onze patiënten is illegaal en dus niet bestaand volgens de regering. Het is totaal onzinnig!' Wie de indruk geeft geld te hebben - dure sportschoenen, een gsm - wordt verzocht een paar gulden bij te dragen aan de eigen behandeling. 'Maar kenmerk van de orde is: we nemen iedereen op.' zegt Van de Poll. 'Ik denk stiekem weleens dat deze Kruispost lijkt op het hospitaaltie in Jeruzalem waar het ruim negenhonderd jaar geleden allemaal begon.'
M03.JPG (136K)
De Hospitaal Orde van SintJan van Jeruzalem van Rhodos en van Malta, 's werelds eerste internationale humanitaire organisatie, vult nog steeds de bressen op die in de samenleving ge geslagen zijn. 'De Kruispost heeft een soort van officieus kerkelijk asielrecht,' zegt Van de Poll. 'Soms, als de politie in een humanitaire bui hier bepaalde mensen voor een schuilplaats komt brengen, raakt de hele wachtkamer in deining. Ziekenhuizen ziin verplicht illegalen te registreren. Wij zijn autonoom.'
De bloem der natie als hoeder van de beschaving of tenminste: van elementair fatsoen. Het zegt iets over de samenleving. De Maltezer Orde lijkt het laatste jaar in een stroomversnelling geraakt. 'Er waait een nieuwe geest,' zegt Jean-Marie Bosch van Drakestein. 'Jongeren zijn betrokken en dat werkt ook prikkelend op een aantal ouderen. De geëngageerde leden willen graag inhoud geven aan hun christen-ziin en die lijn zet zich uiteindelijk ook door naar hun adel-ziin. In een barmhartige samenleving is plaats voor iedereen.' De jonker zegt het met grote klem. Zelf was hij de afgelopen weken druk in de weer met de hongerstakers in de Haagse Agneskerk. Met limonade en slappe bouillon en felle aanvaringen met staatssecretaris Job Cohen en kamerlid Boris Dittrich. 'De Nederlandse samenleving moet niet multicultureel zijn, maar intercultureel.'

Eerste doel is het maatschappelijk draagvlak uit te breiden. Op de Werkridderdag, 20 maart aanstaande, moet gestemd worden over de to elating van niet- adellij ke leden: het 'restrictieve' voorstel van voorzitter Van Voorst tot Voorst de deur op een kier te zetten. Maar, zo vinden veel jongeren, ook de omvangrijke Stichting Vrienden van de Maltezer Orde - de tientallen vaak jonge, niet-ade llij ke , vrijwilligers - mo et in d e to e komst vol waardig mee kunnen doen. Bosch van Drakestein: 'Het kapittel gaat daar hoogst onhandig mee om. Er heerst ronduit een paternalistische houding: dat te allen tijde vermeden moet worden dat de Vrienden via een achterdeur zouden proberen lid te worden van de orde. Ze mogen er, met andere woorden, geen voordeel van hebben dat ze met de orde te maken hebben.' Van de Poll: 'Vijf jaar geleden zou zelfs het voorstel van Van Jonkheer Jean-Marie Boseh van Drakestein voor het portret van zijn overgrootmoeder Voorst onbespreekbaar zijn geweest. Als je op dit moment de deur wagenwiid openzet, dan krijg je de ouderen tegen je. Het komt vanzelf wel.' Bosch van Drakestein: 'Het is een eerste stap.'

Met lichte jaloezie kijken ze over de grens. In Italië beschikt de orde over een heuse militaire interventiemacht. De in camouflagepak gehulde Maltezers zijn binnen het etmaal ter plaatse in Bosnië of Rwanda om hulp te verlenen. In het voormalige Joegoslavië geniet de Duitse Malteser Hilfsdienst een zekere faam. De Nederlandse Maltezers proberen nu een Emergency Corps van de grond te krijgen dat samen met de Duitsers moet oefenen. Sinds 1994 bezit de Soevereine en Militaire Orde van Malta de waarnemerstatus bij de Verenigde Naties, een positie die geen supranationale organisatie, het Internationale Rode Kruis uitgezonderd, heeft weten te verwerven. Nu ze niet langer een relict uit vervlogen tijden ziin, kunnen de Maltezer ridders ineens weer meepraten op het allerhoogste niveau. In de Rivista Internationale, het in Rome uitgegeven glossy ledenblad, duikt tussen de foto's van prinsen-van-den-bloede en kardinaal-aartsbisschoppen steeds vaker het portret op van Kofi Anan. 'De relatieve ongebondenheid is ons grootste fort,' zegt Jean-Marie Bosch van Drakestein. 'En als ik de Rivista lees, dan denk ik dat de Maltezer Orde wel degelijk van plan is op termijn een speler te worden in de internationale politiek. '

27FEBRUARI 1999 VN