Maçonnieke encyclopedie-H.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


H.°.
Haag (den)
Haarlem
HACQUET
HADAR
Haddo
Hadik-Barkòczy
Hadley
HAïN
Haïti
HAKAN
HAKUB
HALI-WARK-FOLC.°.
Hallelujah
Hallivell
Halsband
Halsteken
HALSTEKEN
HAMAIM
Hamalabar
Hamburg
1e versie
2e versie
HAMBURG
Hamer
HAMILTON
Handgeklap
Handgreep
Handschoen
Hannover
ll HANOVER







H.°.
Mackey
betekent in de Rit.°. Mizraïm Henoch: Ingewijde.
halsh.°.
halveren-
HamerH.°.
HandschoenHs.°./Hss.°.
harth.°.
HeilH.°.
HeiligwoordH.°.W.°.
heilwensendeheilw.°.
hielh.°.
holteh.°.
Hoogeerwaardeh.°.
Hoofd van alle ware Vrijmets.H.°. van alle ware Vrijmm.°.
hoofdh.°.
HoofdofficierHoofdoff.°.
huishoudelijkreglement-

Haag
Lennhoff
Mackey
(den) zie 's Gravenhage en Nederland.


Haarlem
HAARLEM O.°.
hoofdstad van Noord-Holland, 165.000 inw. Hier bestaat een L.°. "Vicit vim Virtus", geconstitueerd 1788. Vergadert in eigen lokaal in de Ripperdastraat, de derde Woensdag van Sept. tot Mei. Ze telt 85 leden. Het feit van de afzwering van Philips II in 1581 is door deze werkplaats op luisterrijke wijze herdacht. Deze L.°. richtte in 1878 een schoolfonds op en in 1879 een ondersteuningsfonds. EIke vierde Woensdags m.u.v. de zomermaanden, vergadert de Maç.°. Soc. die aan deze L.°. is verbonden. Kleur van de L.°. postceau.


Haarlem, O.°.N.F.
-A.°.L.°.70 George Martin lll, Ripperdastraat 13, 023/5310368

-L.°.v.V.°.32 Melchizedek, Parklaan 69

Haarlem, O.°..NGGV

-A.°.L.°.Pythagoras, voorm Loge onder IOGVM maar sinds 1960 werkzaam onder het NGGV.


HACQUET
Lennhoff
Mackey
Ridder van St LODEWIJK, voormalig Notaris te Port-au-Prince, op St. Domingo, was een van de medewerkers van de Graaf van GRASSE-TILLY (z.d.), bij de verbreiding van het uit Amerika naar Frankrijk gebrachte, uit 33 graden bestaande, zogenaamde oud - Engelse systeem, en van het Groot Kapittel van Royal Arche te Parijs, waarvan hij lange tijd President was. Ook was hij Groot-Kommandeur en President van de Suprème Conseil des Rités (Opper-Raad van de stelsels), van het Gr.°. O.°. van Frankrijk.


HADAR - Adar.(van het Hebr. heerlijk, machtig , prachtig, sieraad) Een in de hoge graden voorkomend woord. Adar is de benaming van de laatste van de Hebreeuwse maand en overeenkomende met Januari of Februari.
Hadar is een van de namen van de O.°. B.°. v.°. h.°. H.°., welke in de hoge graden voorkomen. Hadar of Adar - sieraad. Een in Hoge Graden voorkomend woord.
Haddo -(Lord George ), van 1780 '84 Gedept.°. Gr.°. Mr.°. en van 1784 85 Gr.°. Mr.°. van de Gr.°. L.°. van Schotland. Onder zijn bestuur verzochten enige Mrr.°. van verschillende Loges in Edinburg om een constitutie tot oprichting van een Loge, onder de naam Roman Eagle (Romeinse Adelaar), die in de Latijnse taal zou arbeiden. Dr. John Brown, de beroemde arts, was de eerste Reg.°. Mr.°. van die Loge.
Hadik-Barkòczy
Lennhoff
-(Gravin Helena ), geb. 1833, is de enige dochter en erfgename van graaf Barkòczy. Daar ze de laatste afstammelinge is van dit geslacht, werd ze ook als zoon gesubstitueerd. Uit een civielrechtelijk oogpunt wordt ze dan volgens de Hongaarse wetten als man beschouwd. Na de dood van haar vader, 1871, aanvaardde ze dan ook het Barkòczy'se majoraat. In 1860 is ze getrouwd met Graaf Bela Hadik, adjudant van de Aartshertog Ferdinand Maximiliaan, later keizer van Mexico. In '61 verliet haar gemaal de dienst en leefde op de majoraats-bezetting Palòcz. De Gravin had daar de rijke maçonnieke bibliotheek van haren vader gevonden. Ze verdiepte zich in de maç.°.. litteratuur van de voorgaande eeuw en daardoor kwam het verlangen bij haar op in de Bond der VV.°. MM.°. te worden opgenomen. Ze had door haar studie het wezen van de Vrijmij.°. meer en meer leren kennen, en daardoor het besluit genomen ook tot die Broederschap te behoren die, naar haar opvatting, de edelste Bond van de wereld was. Bovendien, haar leven was één maçonnieke arbeid. Ze is de moeder van verschillende kinderen en voedt deze op in de ware maç.°. geest. Ze is de onvermoeide weldoenster van allen die haar hulp behoeven. Tijdens de heersende cholera-epidemie ging ze moedig van dorp tot dorp om overal de arme lijdenden te helpen en de geringere te ondersteunen. Ondertussen werd haar verlangen om in de B.°. opgenomen te worden al levendiger en vuriger, en eindelijk besloot ze bij de Loge te Ungvàr, welke plaats in de nabijheid van haar riddergoed gelegen was, formeel aan te kloppen. Ze deed dit te meer daar ze de Reg.°. Mr.°. van die werkplaats, Br.°. Eugenius Tabody, van zeer nabij kende. Deze wendde zich, in dit voor hem moeilijke geval, tot de Ged.°. Gr.°. Mr.°. van het Gr.°. O.°. te Pest, Br.°. Graaf Csàcy, die tot de rec.°. geen verlof wilde geven, omdat vrouven niet in de Bond mogen worden opgenomen. De gravin was hierdoor echter niet afgeschrokken en vertrok zelf naar Pest om over deze aangelegenheid te confereren. 't Gevolg van deze conferentie was, dat ze besloot zich schriftelijk tot het Gr.°. O.°. te wenden met verzoek dat haar opname in de L.°. te Ungvàr zou worden goedgekeurd. De Bondsraad weigerde, bij besluit van 10 Jan. 1875, aan dit verzoek te voldoen. Toen de gravin van een lange wetenschappelijke reis terugkeerde hernieuwde zij haar verzoek. De Ged.°. Mr.°. van de L.°. te Ungvàr, Gléza Mocsàry, bezweek voor haar betoog en bepaalde haar receptie op 11 Nov. 1875. Hij motiveerde zijn besluit met te wijzen op de grote bekwaamheden en werkelijke maç.°. deugden van die vrouw en meende, dat verdere weigering haar zo zou krenken dat ze tot waanzin zou kunnen vervallen, want haar bidden om opgenomen te worden was zo dringend, zo onstuimig, zo hartstochtelijk, dat langer weigeren een misdaad worden zou. Hij beloofde verder haar receptie aan het Gr.°. O.°. mee te delen, opdat ze geheel en volkomen in al de rechten van de VV.°. MM.°. zou kunnen delen. En op de bepaalde datum werd de gravin werkelijk in de L.°. "Egyenlöség", onder presidium van de Ged.°. Mr.°. Gésa Mocsàry, in tegenwoordigheid van 10 BBr.°. ritueel in onze B.°. opgenomen. Toen het Gr.°. O.°. van deze opname kennis kreeg, zond de Gr.°. Mr.°. een gevolmachtigde naar Ungvàr om de zaak op de plaats zelf te onderzoeken. De gravin zelf werd voor de Gr.°. Mr.°. gedaagd en 't bleek dat ze geheel formeel in de 0.°. was opgenomen en dat haar het certificaat was ter hand gesteld. De Ged.°. Mr.°. die haar had opgenomen, verdedigde die daad met de volgende bewering: »Het hoofddoel van de Vrijmij.°. is, aan de ene zijde, de lijdende mensheid te helpen, aan de andere kant er naar te streven, zulke leden aan te nemen, die intellectueel en materieel bevoegd zijn mee te werken aan de bereiking van dit doel en daarbij mag zij het dan volgens de letter volgens de geest van de O.°. geen onderscheid van geslacht gemaakt worden. Nu is het buiten allen twijfel, dat de gravin een van de beschaafdste, geestvolle en naar de bewering van de Gr.°. Mr.°. zelf zedelijkste vrouwen is. Dat ze haar levenstaak ernstig opvat, blijkt daaruit, dat ze met schrijvers, geleerden en kunstenaars samenwerkt. Materieel kan er tegen haar opname geen enkel bezwaar zijn, want ze is een van de rijkste leden van de hoge adel. Dat ze haar vorstelijk vermogen aan de Lijdende mensheid opoffert, blijkt daaruit, dat ze aan de Fröbelvereniging voor arme kinderen jaarlijks 500 Flor. geeft en te Ungvàr een kinderasyl liet bouwen dat ze van dorp tot dorp ging om gedurende de choleraepidemie de zieken in hun hutten op te zoeken en overal kwam als de vertroostende engel...... ik zou niet weten wie, meer dan zij, waard is in de B.°. te worden opgenomen". Maar alles was tevergeefs. Het Gr.°. O.°. nam de volgende besluiten:

1. Het verklaart de opname van de gravin Helene Hadik Barkòczy als in strijd met de wet en als van nul en geen waarde en verbiedt haar toelating in de onder zijn ressort arbeidende Loges, op straf van opheffing, en beveelt de verschillende maç.°. Lichamen aldus te handelen.

2. Beveelt de gravin binnen 1O dagen het in haar handen zijnde document bij het Gr.°. O.°. in te leveren, mocht ze weigeren, dan zal dit document, wanneer ze het soms in een Werkpl.°. mocht vertonen, vernietigd worden.


Hadley
Mackeybr> -(Benjamin), een Engelsman, was tegenwoordig bij de receptie van de Hertog van Lotharingen, later Keizer Frans I, in den Haag.


HAïN-(Het Oog.) Een Hebreeuws woord, dat in de hogere graden van betekenis is. Eigenlijk Gnain.
Haïti
Lennhoff
-of San-Domingo een van de WestIndische Antillen. Voor de omwenteling, waardoor dit eiland van Frankrijk werd afgescheurd, was de Vrijmij.°. daar reeds ingevoerd, maar ging in die dagen van strijd bijna geheel te gronde. In 1809 voerden de Engelsen de O.°. daar weer in en stichtten er verschillende werkpll.°.-. Heden werken er ook meerdere onder het Supréme-Conseil de France. In 1824 vormde zich zelfs een Gr.°. O.°..van Haïti, dat zich geheel onafhankelijk verklaarde en nadat de Vrijmij.°. geruimen tijd geslapen had, in de laatste twintig jaren weer voortarbeidt. Zie verder San-Domingo.

Haïti-ll. De Vrijmetselarij was reeds op St. Dominco ingevoerd, voor de omwenteling die dit eiland afscheurde van Frankrijks gebied, doch de berichten van die tijd zijn uiterst onzeker, en was de Vr.°. M.°. op dat eiland, gedurende de stormen van de omwentelingen en van de burgeroorlog, bijkans geheel te niet gegaan. De Engelsen voerden haar echter in 1809 op nieuw in, stichtten er verschillende Loges, en vormden er een Provinciale Groot Loge. Later werden er ook vele werkplaatsen, zowel volgens het nieuw Franse stelsel, als van het zogenaamde oude en aan genomen Schotse Rituaal, gesticht. De botsing en verwarring, uit die verschillende opperbesturen ontstaan, bracht de Groot Loge er toe, zich van de Engelse Gr.°. Loge af te scheiden, en een onafhankelijk Nationaal Groot-Oosten op te richten , dat in Mei 1823 werd gevestigd, en de President van de Republiek JEAN Pierre BOYER tot beschermheer verklaarde. De werkplaatsen onder het-bestuur van het Gr.°. O.°. van Haïti bearbeiden, behalve de beide genoemde Franse stelsels, ook het Engelse. De tegenwoordige (1833) Grootmeester is de Br.°. ALEXIS BEAUBRUN ARDOUIN. Het Groot-Oosten van Haïti, dat een verbond van vriendschap en wederkerige affiliatie heeft gesloten met het Gr.°. 0r.°. van Frankrijk, heeft, behalve de drie graden van de Engelse stelsels, ook nog de graad van Royal Arche, en met geringe wijzigingen ook de Schotse graden. Het Groot-Oosten , te Port-au-Prince gevestigd, telt 24 werkplaatsen onder zijn rechtsgebied.


HAKAN (de Breker.) Een verbasterd Hebreeuws woord, in de hoge graden voorkomende.
HAKUB (Bedrieglijk.) Een verbasterd Hebr.°. woord, in de hoge graden gebezigd.
HALI-WARK-FOLC.°.It has been advanced that companies of men under this semicorporate title were concerned in the erection of cathedrals and other ecclesiastical works during the period of Culdee influence. They are mentioned in Charters quoted by Hutchinson and said to have been in his possession. He terms them Freemasons of their period. Their activities are held to have continued after the Norman conquest. A Charter addressed to those Craftsmen was granted by a Norman Bishop of Durham in 1102.
Hallelujah
Mackey
"Prijst Jahveh!" een woord, voorkomende in de Ll.°. Gr.°. van de Rites van Mizraïm en in andere Hoge Graden.
Hallivell
HALLIWELL-GEDICHT,
HALLIWELL MANUSCRIPT.
HALLIWELL-PHILLIPPS,
-(James Orchard), een zeer beroemd oudheidkundige te Londen, was de gelukkige ontdekker van een oude maçonnieke oorkonde, die velen, o.a. ook Kloss, na nauwkeurig onderzoek voor de oudste van alle bestaande houden. In 1840 gaf hij die te Londen uit, onder de titel: "The early History of Freemasonry in England", in ‘44 volgde reeds een tweede uitgave. De oorkonde draagt de titel "Hic incipiunt constitutiones artis Geometriae secundum Enclydem" (hier beginnen de constituties van de kunst Gleometrie volgens Euelydes). Het behelst 794 rijmverzen in het oud-Engels, waarin ook oude wetten en verordeningen vermeld worden het eindigt met zedekundige opmerkingen voor hen aan wie dit handschrift zou worden voorgelezen. (Vrgl. Findel, Gleschichte van de Freimaur" I.).
Halsband
is een band waaraan de Offlcieren van een Loge het teeken van hun waardigheid dragen. De kleuren zijn dezelfde als die van de Loge.
Halstekenzie Teken.
ook keelteken, is een herkenningsteken in de Leerlingsgraad, waarbij de Leerling aan een deel van de hem opgelegde eed herinnerd wordt.
HAMAIM Zie YVERON.
Hamalabar . Waarschijnlijk een verbasterd Hebreeuws woord, dat in enige Hoge Graden in gebruik is.
Hamburg
HAMBURG
Lennhoff,
Mackey
HAMBÜRGER
1e versie
2e versie
1e versie
; stad met ruim 1,8 milj. inw. Volgens het Engelse constitutieboek zou Graaf Strathmore, Engels Grootmeester, in 1733 aan elf Duitse BBr.°. verlof gegeven hebben te H. een Loge te stichten. De Hamburgse archieven spreken daar echter niet over. Volgens een in 't Frans geschreven protocol, aan welks echtheid niet te twijfelen valt, werd onder presidium van Karel Sarry, Engels Provinciaal-Gr.°. Mr.°. van Pruisen `en Brandenburg, op 6 Dec. 1737 de eerste L.°. te H.en daarmee in Duitsland, geopend, welke tegen 't einde van dit jaar uit 16 leden bestond. Deze Loge had geen geschreven of gedrukt Rituaal en droeg ook geen bijzonderen naam. In 1741 nam zij de naam Absolon aan. In 1738 werd door een deputatie van deze L.°. te Brunswijk de toenmalige kroonprins van Pruisen, later koning Frederik lI (z. d.), in de O.°. opgenomen. In 1740 ging de Reg.°. Mr.°.. van de L.°. naar Londen, waar hij door de Gr.°. L.°. van Engeland was aangesteld, als Provinciaal Gr.°. Mr.°. van Hamburg en Neder-Saksen. Weldra werd H. ook het toneel van verwarring, toen de Strikte Observantie (z. d.) haar invloed deed gelden en ook in H. werken ging. Bovendien werden meerdere winkel-Loges (z. d.) geopend, zodat de echte Vrijmij.°. vaak groot gevaar liep ondertegaan. Een gedeelte van de BBr.°. scheidden zich echter weldra van deze werkpll.°. af en gingen over tot de L.°. Absalon, terwijl anderen nieuwe Loges stichtten volgens het Engelse systeem. De bekende Schröder, die in 1787 Reg.°. Mr.°. van de inmiddels opgerichte L.°. Emmanuel was, wist de Hamburger Loge vrij te maken van de laatsten invloed van de Strikte Observantie. Eindelijk kwam ook hier de wens op zich van Engeland los te maken en tijdens de Franse overheersing verklaarde de Engelse Provinciale Loge zich onafhankelijk en nam de naam aan van Groot-Loge van Hamburg, terwijl Br.°. Beekmann tot eerste Gr.°. Mr.°. werd benoemd. Een commissie uit haar midden besloot aanstonds de Schotse en Oud-Schotse Loges af te schaffen, maar als 't kon -- daarvoor iets anders en beters in de plaats te stellen Veel werd beproefd wat later bleek onpraktisch te zijn, maar de Ged.°. Mr.°. Schröder, een man van grote intellectuele gaven en buitengewonen ijver, hield moedig vol en wist werkelijk veel, dat in die tijd uitnemend was, tot stand te brengen. Het rituaal werd in 1802 en 1804 herzien, zuster-Loges werden ingevoerd, door de vijf dochter-Loges werden hospitalen geopend, en bovenal een "Engbund" of liever een Wetenschappelijke Graad (z. d.) in 't leven geroepen, die oneindig veel goeds deed voor de degelijke en deugdelijke beoefening van de E.°. K.°.. Omstreeks 1811 werd te E. door het Franse Gr.°. Or.°. een Franse L.°. "I'Étoile du nord" gesticht die echter, na het verdrijven van de Fransen uit de stad, ook weer werd opgeheven. En van die tijd af aan, ging de Vrijmij.°. in H. rustig haar gang en breidde zich daar meer en meer uit. In 1845 verbeterde de Gr.°. L.°. haar constitutieboek. Bij het St. Jansfeest van 1867 vierde ze het 150jarig bestaan van de O.. Als orgaan van de Hamburgse Vrijmij.°. bestaat sedert 1868 het "Hamburger Logeblatt". De grondbeginselen van de Gr.°. L.°. van Hamburg en van haar dochter-LL.°. zijn de volgende: Ze erkent als bron en grondslag van haar arb.°. het oud-Engelse Rituaal, het Constitutieboek van de Engelse Gr.°. L.°. van 1723 en de latere authentieke uitgaven ervan, vooral de "Oude Plichten. Ze huldigt het beginsel van onvoorwaardelijke vooruitgang. Ze draagt aan de verdere onderzoekingen van de Wetenschappelijke Bond op de belangrijkheid en echtheid van maç.°. oorkonden te onderzoeken en die voorstellen aan de Gr.°. L.°. te doen die, overeenkomstig de goed geconstateerde resultaten van een historisch onderzoek, uit oude instellingen mochten voortvloeien. Ze erkent daarom noch de echtheid van het z. g. »Vrijmetselaars-verhoor" (z. d.), noch het Charter van Keulen,(z. d.), hoeveel goeds en bruikbaars die geschriften ook mogen bevatten. Ze wil noch een geestelijke, noch een wereldlijke ridderorde zijn, en werkt daarom alleen in de drie St. Jans-Grr.°. en geeft aan de leden van de Oppergrr.°. en van andere systemen slechts die rechten en voorrechten die de Mrr.°. van de blauwe Grr.°. bezitten. Ze verklaart dat ook niet christenen en kleurlingen kunnen worden opgenomen en verlangt dat wanneer deze bewijzen kunnen leden van een onder haar ressorterende Loge te zijn, zij ook overal als V.°. M.°. zullen worden erkend en toegelaten. Ze behoudt zich het recht voor in alle landen, waar de wet dit niet verbiedt, Loges op te richten, terwijl ze wederkerig gaarne toelaat dat andere Loge-systemen in H. Loges constitueren. Als wetenschappelijk instituut staat haar de "Engbund" ter zijde, zonder daarom formeel in de Gr.°. L.°. vertegenwoordigd te zijn. De "Joden-kwestie" heeft haar lange tijd bezig gehouden en soms veel moeite veroorzaakt. Toen de H. Gr.°. L.°. in 1847 besloot ook Joden toe te laten, gaf dit aanleiding tot verschil met de Gr.°. Landsl.°. te Berlijn en de van haar af hankelijke Loges. In de naburige L.°. "Karl zum Felsen" te Altona, was de vraag sedert lang in deze zin beantwoord, dat Israëlitische Broeders wel tot de arb.°. werden toegelaten, maar dat geen Joden mochten worden aangenomen. Sinds dat de Gr.°. LL.°. "Zu den drei Weltkugeln" en "Royal York" dergelijke concessie deden, is de vrede hersteld. Wat de tegenwoordige toestand van de Vrijmij.°. te H. betreft het volgende. De LL .°.van de Vrije stad Hamburg en die van de Gr.°.L.°. van H. hebben een zeer verschillende statistiek de eerste heeft 14 Loges, de laatste in Duitsland 24 en in 't geheel 32 slechts 5 Loges behoren tot beiden. Van de 14 LL.°. van de vrije stad Hamburg staan 6 onder de Gr.°. Landsl.°. van Duitsland, 2 onder de Gr.°. L.°. van de Eclectischen Bond, 5 onder de Gr.°. L.°. van Hamburg en één onder de Gr.°. L.°. "Zur Sonne" te Bayreuth. Onder de Gr.°. L.°. van Hamburg staan 32 Loges, waarvan 24 in Duitsland namelijk 5 te Hamburg, 1 te Frankfurt a/M, 4 in Wurtenberg, 3 in Oldenburg, 2 in Mecklenburg-Schwerin, 1 in Mecklenburg Strelitz, 2 in Saksen-Weimar Misenach, 2 in Brunswijk, 2 in Schauenburg-Lippe, 1 te Bremen, 1 te Lubeck. Buiten Duitsland bezit de Gr.°. L.°. van Hamburg 8 Loges en wel 1 in Egypte (te Cairo), 3 in de Verenigde Staten (NewYork, Brooklyn en Hoboken), 1 in Mexico (Mexico), 1 in Peru (Lima), 1 in Chili (valparaiso) en 1 in de Argentijnse Republiek (Buenos-Aires).
2e versie. HAMBURG
Ofschoon er vermoeden bestaat, ja zelfs enige sporen aanwezig zijn, dat reeds voor of in 1750 een door Engeland geconstitueerde Loge te Hamburg moet hebben bestaan, spreken echter de Hamburgse archieven van geen vroeger tijdstip, dan van 1737. Op 6 december van dat jaar werd, onder het Groot meesterschap (van de modern Maçons) van Jakob Lyon, Graaf van Strathmore, door Charles Sarry, Provinciale Grootmeester, de eerste behoorlijk vermelde Loge in Hamburg, tevens de eerste in geheel Duitsland, gehouden. De aantekeningen van deze bijeenkomst zijn nog in het Hamburgsche archief voorhanden zij zijn, gelijk toen veelal het gebruik was, in het Frans geschreven Uit deze en uit andere stukken blijkt, dat de Loge bij de oprichting zeven leden telde, welk getal, op 17 December van hetzelfde jaar, met negen, en in het volgende jaar met vijftien vermeerderd werd De opgerichte Loge had geen bijzondere naam, maar noemde zich, daar er geen andere bestonden, eenvoudig: la Loge des France - Maçons à Hambourg. In het laatstgenoemde jaar nam de Br.°. Sarry afscheid van de Loge, en werd in zijn betrekking opgevolgd door Br.°. Carpser. Onder diens bestuur werd, in datzelfde jaar 1738, door de Loge een brief ontvangen van een lid van de Loge, die de Loge uitnodigde, een deputatie naar Brunswijk te zenden, om aldaar de inwijding te bewerkstelligen van een' Illustre inconnu (een doorluchtige onbekende), die naderhand bleek de kroonprins van Pruisen te zijn. In het jaar 1740 reisde de toenmalige reg.°. M.°. van de Hamburgsche Loge. Br.°. LUTTMAN, naar Londen, bij welke gelegenheid hij, door de Groot Loge van Engeland, werd aangesteld als Provinciale Grootmeester voor Hamburg en Neder-Saksen. Toen nam de Hamburgsche Loge de naam aan van Absalom, en werd zij in het register van de Engelse Loges ingeschreven, onder N° 119. In 1745 werd de tweede Loge in Hamburg opgericht, onder de naam van St. George, en dient het bij die gelegenheid tevens vermeld te worden, dat een daar ingewijde Br.°., in dat jaar een bericht inzond, waarbij hij de goede diensten roemde, die de Orde hem in Madrid en Barcelona had bewezen. De nadelige gevolgen van de nieuwigheden en mommerijen, in Duitsland te weeg gebracht, door het mystisch despotische stelsel van de Strikte Observantie (z.d.), bleven ook hier niet achterwege, maar deden de Loges haar arbeid staken. Andere werden sluimerend gesteld, tot een gedeelte van de Broeders zich weer van de nieuw ingestelde Loges afscheidde, en deels tot de oude Loge Absalom terug trad, en deels een nieuwe Loge van het bestaande Engelse stelsel oprichtte, onder de naam van Emmanuel (der Meibloem), welke in 1771 geconstitueerd werd. De oprichting van deze Loge werd in 1775 gevolgd die van de Loge Ferdinande Caroline, zodat er op dat tijdstip vier Loges van het Engelse stelsel te Hamburg arbeidden tussen welke men de banden van liefde en vriendschap nauwer trachtte dicht te halen, met de vier Loges te doen besturen door twee hoofdbesturen, uit haar midden gekozen. Minder gelukkig viel de eerste poging uit tot het daartegen van zusterlijke betrekking en met de Loges de drie Rozen, de gouden Bal, de Pelikaan en de rode Adelaar, die uit de Strikte Observantie waren ontstaan, en arbeidden onder de Grote Lands-Loge van Duitsland, te Berlijn, die steeds dat stelsel had beschermd, en die daarvan nog heden niet geheel zuiver is. De bekende Schröder (z.d.), Die reeds in 1787 reg.°. M.°. van de Loge Emmanuel was geworden, zuiverde, vier jaar later, het stelsel van de Hamburgsche Loge van de laatste onreinheden, die er nog overgebleven waren, sedert de Strikte Observantie gepoogd had daar binnen te sluipen, en haar geheel wezen te doen ontaarden. De Hamburgsche Loges van het Engelse stelsel, die inmiddels vermeerderd waren met de Loge Ferdinand (bij de rots), en door het oprichten van enige andere, of het omhelzen van het stelsel door de staande Loges buiten Hamburg, hadden tot hiertoe een verenigingspunt gehad als Engelse Provinciale Loge doch toen Hamburg onder de Franse overheersing stond, en dit lichaam die naam niet langer dragen kon, verklaarde het zich onafhankelijk, en nam de naam aan van Grote Loge van Hamburg, van welke onafhankelijkheidsverklaring men van de Engelse Grote Loge kennis gaf, en daarna Br.°. BECKMANN, tot eerste Grootmeester benoemde. Gedurende de Franse overheersing was er een Loge onder het Gr.°.0r.°.. van Frankrijk .opgericht, welke later te niet ging, hetgeen ook het geval was met een Portugese Loge, arbeidende onder het Gr.°. 0.°. van Lissabon, en welke onder het bestuur stond van een Br.°., die zelf Nederlander, of van Nederlandser oorsprong moet zijn geweest, als men naar de naam van Van Randwijk-Schut mag oordelen. Behalve de vijf Loges in de stad, telt de Groot Loge ook nog onder haar beheer een Loge voor elk van de volgende steden. als: Brunswijk, Oldenburg, Rostock, Weimar, Lubeck, Rudolstadt, Varel, Neu-Brandenburg, Wismar en Birkenfeld. Deze Groot Loge en de onder haar staande werkplaatsen bearbeiden een stelsel, dat het Engelse zeer nabij komt, en gaan niet verder dan de Meestergraad.
Daarenboven hebben zij een soort van wetenschappelijke graden (z.d.), of om beter te zeggen, een soort van afdelingen, enigermate geschoeid op de leest van de Nederlandse afdelingen van de Meestergraad, welke in een gelijk getal verdeeld zijn, en. waarin het historische van de hoge en ook van de mindere graden wordt beoefend. Deze afdelingen hebben de naam van Engverbond (zie Wetenschappelijk verbond), welke vereniging in vele streken van Duitsland is verspreid, en in het bezit is van al de cahiers en ritualen van de hoge graden, waartoe de leden van de op verschillende plaatsen gevestigde dochterverenigingen de vrije toegang hebben. Deze vereniging heeft enige hoogst belangrijke stukken over de Orde opgesteld, welke echter alleen voor de leden van die vereniging verkrijgbaar zijn gesteld. Die Groot Loge, welke de eerste werkplaats niet slechts te Hamburg, maar ook van Duitsland heeft opgericht, verdient ook in een ander opzicht de naam van eerste werkplaats van dat land, door de zuiverheid en onbekrompenheid van de beginsels, waarnaar zij arbeidt en die zeer voordelig afsteken bij die van de meeste werkplaatsen van het overig gedeelte van dat land. Deze Loge- vereniging heeft in 1795 een gasthuis voor vrouwelijke zieken gesticht, aan welk hoofd een bestuur van vijf personen bestaat, waarvan twee geneesheren en een heelmeester, bestaat er voor alle vijf de Loges een commissie tot ondersteuning van behoeftige Bbr.°.. Toen zij nog als Provinciale Loge arbeidde, stonden achtereen volgend aan het hoofd, behalve de genoemde Br.°. SARS, de BB.°.

CARPSER, 1758., LUTTMAN, 1740., JANISCH, 1757., VON EXTER, 1781., BECKMANN, 1799, onder wiens bestuur zij de naam van Groot Loge van Hamburg aannam.

SCHRÖDER, 1814., J. A. VON BESELER, 1815 , J. SCHLEIDEN, 1824, J. D. M. MORAHT, 1833, D.A. CORDS, 1838.

In het jaar 1837 vierde de Grote Loge haar eeuwfeest op een uiterst plechtige wijze. Zij staat met een aantal vreemde GG.°. OO.°. door wederkerige vertegenwoordiging in vriendschappelijke betrekking. Verder bestaan in Hamburg nog enige Loges, behorende onder de Grote Lands-Loge te Berlijn.


Hamer
Cirlot
HAMER
Lennhoff
Lennhoff- DER,
HAMMERFÜHRENDE.
HAMMERFÜHRUNG,
HAMMERGEWALT
is in de L.°. het teken van het gezag. De drie eerste beambten, de Reg.°. Mr.°. of zijn gedeput.°. en de beide Opzz.°. hebben een hamer. Oorspronkelijk moet die van hout zijn, overeenkomstig de traditie dat bij de bouw van de Jeruzalemse T.°. de klank van een metalen werktuig niet werd gehoord (1 Kon. VI: 7). De hamer is 't symbool van kracht en sterkte. (Jerem. XXlll: 29 X L: 33, Hebr. IV: 12). De God van de Germanen, Thor, heeft de verbrijzelende hamer, Miölner, in zijn hand. De strijdhamer was 't machtige werktuig van de oude helden.
(Een) of moker is een klein werktuig van hout of ivoor, waarvan er zich drie in elke Loge moeten bevinden, namelijk, een voor de achtbare Meester, en de beide anderen voor de twee opzieners die zich daarvan tot bewaring van de orde bedienen, daar de Mokerslag opmerkzaamheid, werkzaamheid en stilzwijgendheid gebiedt. Ook is op het tableau van de Leerling en Medgezellengraad een hamer afgebeeld, als het zinnebeeld van de aan te wenden krachten, tot bearbeiding van de ruwe steen. De houten hamer leert, de uitwassen af te slaan en de oppervlakten gelijk te maken, of met andere woorden, de onregelmatigheden te verbeteren, en de mens tot een doorslaande gelijkmoedigheid terug te brengen, zodat hij, als in een school van tucht, opmerkzaam en tevreden leert zijn. De moker temt de eerzucht, onderdrukt de nijd, matigt de toorn, en bemoedigt tot goede gevoelens en hieruit ontstaat die behoorlijke toestand van binnen, Welke niets op aarde kan verstoren, en welke de Ievenbrengende zonneschijn van de 'ziel en de vrolijkheid van een goed geweten uitmaakt. De hamer is ook het teken van kracht en sterkte, niet van menselijke kracht, gegrond op overmacht, maar van zedelijke kracht gevestigd de Natuur en de godsdienst.
HAMILTON
HAMILTON, ALEXANDER.
HAMILTON, HON. ROBERT, M.A., M.D.
HAMILTON, ALEXANDER,
HAMILTON, BENNING LUDWIG HUGO,
HAMILTON,
HAMILTON George
(JAKOB) Lord PAISLEY, later Graaf van ABERCORN, Grootmeester van de Groot Loge (der Modern Maçons) van Engeland, in 1725.
HANANIAH (Begunstigde des Heren.) Een Hebr.°. woord dat in de hogere graden van bijzondere betekenis is.


Handgeklap is onder VV.°. MM.°. het teken van bijval en toestemming en ook van feestelijke begroeting. Maar het gebeurt ook op een bepaalde wijze en is ook de verzinnelijking van een denkbeeld.
Handgreep De bijzondere wijze waarop VV.°. MM.°. elkaar de hand drukken geldt ook voor herkenningsteken, en is een zinnebeeld van de trouw die de BBr.°. samenbindt. ln de verschillende Grr.°. is de handgreep ook verschillend.
Handschoen
symbool
Lennhoff
I, ieder nieuw aangenomene ontvangt witte handschoenen, die hij telkens bij plechtige gelegenheden dragen moet. Tevens ontvangt hij een paar witte vrouwenhandschoenen om die te geven aan zijn echtgenote, of zo hij ongehuwd is aan de vrouw aan welke hij de hoogste achting toedraagt. Witte handschoenen zijn 't zinnebeeld van de reinheid van handel en wandel waartoe de V.°. M.°. geroepen is.

ll Ieder nieuw aangenomen Broeder in de Leerlingsgraad ontvangt, behalve een tablier of schootsvel, een paar mans handschoenen voor zich, van wit leer of andere stof, terwijl hem bij de overreiking van deze, de zinnebeeldige betekenis verklaard wordt, namelijk, dat de Vrijmetselaars handelingen zoo rein en onbevlekt behoren te zijn, als die handschoenen. Ook worden hem bij zijn aanneming een paar vrouwen handschoenen gegeven, voor zijn vrouw, of het vrouwelijk wezen dat hem het dierbaarste is, als blijk, dat de Vrijmetselaars Broederschap het vrouwelijke geslacht een zuivere achting toedraagt, ofschoon de wetten haar de toetreding tot het genootschap ontzeggen. In het jaar 1686 gaf men de Kandidaat reeds man- en vrouwen handschoenen ten geschenke. Ook in de werkplaatsen van de Tempelieren draagt men handschoenen bij de arbeid.


Hannover
Mackey
HANNOVER, KÖNIGE,
HANOVER II
Lennhoff
. Voormalig koninkrijk. - Kort na de stichting van de eerste Duitse L.°. te Hamburg (1737) werden ook in de naburige Hannoverse, toen nog Brunswijk-Lunenburgse, stad Harburg enige hooggeplaatste ambtenaren door een deputatie van de Hamburger L.°. tot VV.°. MM.°. aangenomen. De kerk toornde, het opper-consistorie veroordeelde een predikant die ook in de O.°. was opgenomen, drong hem de L.°. te dekken en de Vrijmij.°. Ieed daardoor schade men durfde de toen nog machtige niet weerstaan. Nadat verschillende pogingen om Loges te stichten, mislukt waren of de opgerichte spoedig weer moesten worden opgeheven, werd eindelijk in 1755 een Provinciaal-Loge van Hannover geconstitueerd, door de Gr.°. L.°. van Engeland, van de Modern Maçons, en werd tevens een tweede L.°. in de stad H. opgericht. ln 1764 vond het Hundse systeem van de Tempeliers ook in H. ingang en de beide in de stad H. bestaande werkpll.°. verenigden zich toen tot een L.°. van dat systeem, onder de naam "Zum weissen Pferde". De Prins, later Groot-Hertog, Karel van Mecklenburg-Strelitz, werd 27 Oct. 1766 in de Bond opgenomen. Te Glöttingen werd weldra een tweede L.°. opgericht. Door aansluiting bij de Strikte Observantie ontstonden geschillen met de Gr.°. L.°. van Engeland, die in 1773 tengevolge hadden, dat de volmacht, de Prov. Gr.°. Mr.°. verleend, werd ingetrokken. Toen de Strikte Observantie intussen veel van haar betekenis verloor, traden ook andere systemen op de voorgrond maar na vele wederwaardigheden van allerlei aard gelukte het de Protector, de Hertog Karel van Mecklenburg-Strelitz, die zich in 1787 te Londen bevond, de oude Provinciaal-L.°. weer te herstellen. Van die tijd af aan constitueerden ook andere Gr.°. LL.°. in de Hannoverse landen Loges en het aantal werkpll.°. vermeerderde snel.

Toen Hannover tot koninkrijk verheven werd veranderde ook de toestand van de Vrijmij.°. daar te lande. Op l8 November 1828 werd een Gr.°. L.°. van het koninkrijk Hannover in 't leven geroepen, aan wier hoofd de Hertog van Cumberland, Iater koning Ernst Augustus, geplaatst werd. In 1857 werd koning George V tot Gr.°. Mr.°. gekozen, onder voorwaarde dat al de Loges van het koninkrijk zich onder de H. Gr.°. L.°. zouden stellen de meeste deden dit, enkele bleven onder de Gr.°. Lands-L.°. van Duitsland te Berlijn.

Na de inlijving van H. bij Pruisen was er grote verwarring in de Loge-aangelegenheden, daar de verdreven koning George het Opperbestuur behouden wilde en daartoe toch de macht niet had. De Ged.°. Gr.°. Mr.°. Kruger deed te Berlijn pogingen om de onafhankelijkheid van de Gr.°. L.°. van Hannover te waarborgen, maar men stelde daar een beslissing telkens uit. De Ged.°. Gr.°. Mr.°.. legde zijn ambt neer. Koning George stelde toen zijn agent Bokelberg in diens plaats aan. Op een vergadering van de Gr.°. L.°., op 17 April 1867 te Hildesheim gehouden, besloten de vertegenwoordigers van de Hannoverse Loges tot Koning George het verzoek te richten zijn ambt als Gr.°.Mr.°. neer te leggen en de koning van Pruisen te vragen de Gr.°. L.°. van Hannover zelfstandig te laten bestaan. Maar op 30 September werd de Gr.°. L.°. van H. ontbonden en wel bij besluit van het Pruisisch Ministerie. Men moest berusten, en vele Loges werden opgeheven de meeste begaven zich nu onder een van de in Duitsland bestaande hoge Maçonnieke Lichamen en zij die zich bij de Royal-York aansloten (1872) droegen er veel toe bij dit Lichaam in vrijzinnige geest te hervormen.

II HANOVER
is de zetel van de sedert 1700 daar gevestigde Provinciale Loge van Hannover, geconstitueerd door de Gr.°. L.°. van Engeland van de nieuwere VV.°. MM.°. (modern Maçons), onder de Legatieraad VON Hinuber, als eerste Provinciale Grootmeester, wiens opvolger, sedert 1760, de landdrost Graaf van Kielmansegge was, op wie in 1786 de voormalige Gouverneur van Hannover en daarna de regerend Groot-Hertog Karel Lodewijk Frederik van Meklenburg Strelitz volgde. Vroeger bestond in Hannover de oud- Schotse Loge Karel (met de Purperen mantel), welks Oppermeester de geheime Kamerraad en Berghoofdman Karel Frederik von Rheden was. In de gezamenlijke Hanoversche Staten genoot de Vrijmetselarij immer bescherming alleen in het kleine Bisdom Hildeshheim bestond een uitzondering, terwijl de regerende geestelijke vorsten de Pauselijke bullen meermalen ten uitvoer brachten. De thans regerende Koning is Grootmeester Nationaal. Onder de instellingen van weldadigheid, daar te lande, verdienen geroemd te worden het Maç.°. weduwenfonds en het fonds voor noodlijdende en hulpbehoevende kinderen. De laatst genoemde instelling bepaalt zich niet slechts bij het ondersteunen van behoeftige wezen van afgestorven BB.°., maar heeft zich ook bereid verklaard, om de achtergelaten betrekkingen van gegoede BB.°. met raad en daad bij te slaan, uithoofde, zoo als in het besluit daartoe gezegd wordt, de BB.°. vaderlijke vrienden van de nagelaten moeten blijven. Het bestuur en de Ieden van dit fonds moeten, ingeval door de afgestorvenen zelf geen behoorlijke beschikkingen gemaakt, of geschikte voogden benoemd mochten zijn, bij de overheden trachten te bewerken, dat er personen worden aangesteld, die er de geschiktheid toe bezitten zij zullen deze in het besturen de behulpzame hand bieden, en, bij het ontdekken van nalatigheid of ontrouw, de overheid daarvan kennis doen dragen. Wanneer de wezen tot hun opvoeding, of tot het aan- leren van een beroep, zich in een andere plaats bevinden, dan mogen de leden en het bestuur van het fonds, de BB.°., welke in die plaats, of de nabijheid wonen, op te wekken, om een waakzaam oog op de wezen te houden, en ze vriendschappelijk te ontvangen in de schoot van hun familie. Ter betere bereiking van dat doel zijn onderlinge overeenkomsten aangegaan tussen enige Ll.°. in andere steden.