Maçonnieke encyclopedie-H.

De Maconnieke Encyclopedie zoekt


Een ogenblik !


Herodom
HERODOM VAN KILWINNING
Heroïne of Jericho
Herstal de, Or.°.B.F.
HERSTELLEN
Hertogenbosch `s
HERVATTING van de WERKZAAMHEDEN
Herzog
Heseltine
Hessen-Darmstadt
Hessen-Kassel
HESSEN-DARMSTADT
HESSEN-DARMSTADT
HESSEN
HESSEN-KASSEL
HESSEN-KASSEL
Hexagram
Hieroglyphen
HIEROGLYPHEN
Hierophant








Herodom, zie Heredom.
HERODOM VAN KILWINNING, (De Koninklijke Orde van) De naam van de hooge graden van de Koninklijke Groote Loge van Edimburg (Zie SCHOTLAND en KILWINNING). Het eerste ontstaan van deze Orde wordt gevonden in de St. Andreas-Orde van de distel (Zie Robert I), waarvan zij de versierselen ook heeft aangenomen. Zij bestaat uit drie graden, namelijk:

1.) De Vrijmetselaar van Herodom,

2.) De Ridder van de Toren,

3.) De Ridder van het Rozenkruis van Herodom van Kilwinning.

De voorzitter in deze graden heet Thersata of Athirsata, dat is: Gouverneur (zie nehemia X: 1), en de beide opzieners heeten Gardiens. Elk medelid ontvangt bij zijn aanneming een bijzondere bijnaam, overeenkomende met zijn voornaamste eigenschap; deze plaatst hij voor zijn doopnaam, en laat de familienaam weg. Deze bijnamen worden altijd met 3, 5, of 7 letters geschreven, zo als: S-g-e. (sage) f-d-l t-é.(fidelité) e-n-s-d-r-t-n. (consideration).

De invoering van de Orde in Frankrijk had plaats in 1786, in welk jaar de Koninklijke Gr*L* van Edinburg de koopman MATTHEUS, te Rouaan, tot Provinciale Grootmeester van de Orde voor Frankrijk benoemde.

Op 4 Januari 1786 werd te Londen het Groot-Kapittel van Harodim geopend. Voor deze tijd heeft men geen berichten van de wettige vestiging van zo een vereniging in Engeland. Een tijd lang had zij zich niet in een bijzondere verheffing te verheugen, nu dat eenigen echter met haar insignien zijn ingenomen geworden, geniet zij de bescherming van vele personen. Zij is in verscheidene klassen verdeeld, en elke afdeeliihg heeft haar bijzondere vraagstukken. De vragen zijn weer in sectiën en deze weer in punten verdeeld. Jaarlijks worden de vragen van iedere sectie door de opper-Harod aan de tot die sectie behoorende medeleden onderwezen.

Het Groot-Kapittel bestaat uit een Groot-Patroon, twee Vice-Patronen, een Opperste Regulateur en twee medehelpers, met een raadsvergadering van twaalf aanzienlijke Ordeleden, die jaarlijks in het Kapittel, omtrent het feest van J0HANNES de Evangelist, gekozen worden. Tot dit Kapittel behoort nog een wettig ingestelde Loge, welke hun zamenkomst op de tweede Donderdag van elke maand houdt, waarin de gebruiken van de Vrijmetselarij beoefend worden. In hoeverre dit Groot-Kapittel van de gewone Fransche Vmrijmetselarij afwijkt, is niet juist te bepalen. Dat zij echter strijdig met de "zuivere" Vrijmetselarij is, zullen de volgende proeven bewijzen.

Bij de instelling van een Orde-Kapittel moet de Groot-Secretaris, terwijl de andere Ridders, op de kniën liggen, het volgende gebed opzeggen:

"Dat de magt van de Vader, die in de Hemel is, de goedheid van zijn roemrijke Zoon en de wijsheid van de Heilige Geest, uitmakende de Heilige en ondeelbare Drieëenheid, drie Personen in één God vereenigd, met ons zijn bij onze aanvang; dat zij ons geleiden en besturen in al onze daden, gedurende dit leven en tot aan de geheele slooping, door ;welke deze wereld en alle dingen die er zijn, vernietigd zullen worden, tot aan de tijd, waarop wij het geluk zullen hebben, met vreugde en blijdschap in het koningrijk van de hemelen,- dat zonder einde zal zijn, ontvangen te worderl. Amen."

Met een dergelijk gebed sluit de Thersata het Kapittel. De vraag van de eerste sectie , eerste graad, begint aldus:

Vr . In welke plaat s werd de groote en Heilige Orde van H-d-m. het eerst ingesteld?

Antw. Op de heiligen kruin van de berg Moriah, in het koninkrijk Juda.

Vr. Welke zijn de noodzakelijkste hoedanigheden, om in deze verheven Orde te worden toegelaten ?

Antw. Geduld, voorsigtigheid, juistheid, regtvaardigheid.

Vr. Waar werd zij vervolgens opgerigt?

Antw. Te Icolmkill, vervolgens te Kilwinning; waar de Koning van Schotland in persoon voorzat als Grootmeester.

Vr. Waarom werd zij hersteld, en waarom maakte men er veranderingen in ?

Antw. Om de misslagen te veranderen, en de dwalingen te verbeteren, die onder de Broeders van de drie eerste graden waren ingeslopen.


De derde graad heeft de navolgende vragen en antwoorden:

Vr. Welk zinnebeeld in de Vlijmetselarij stelt de zoon des mensen voor ?

Antw. De hoeksteen.

Vr. Wat is de hoeksteen?

Antw. Het is de steen, die de bouwlieden verworpen hadden, en die geworden is tot de voornaamsten hoeksteen, of het volmaaktste voorbeeld van de werklieden, om er hun zedelijke juweelen op te beproeven.

Vr. Waaraan kent gij de steen als het volmaakste voorbeeld?

Antw. Aan de drie groote grondbeginselen van de Vrijmetselalrij.

Vr. Noem deze?

Antw. Broederlijke liefde, hulp en waarheid.

Vr. waarom broederlijke llefde?

Antw. Omdat niemand een zoodanige liefde voor zijn broeders heeft kunnen betoonen, dan degene, die zich voor hen opofferde.

Vr. Waarom het tweede ?

Anrw. Omdat die is gekomen, om ons te bevrijden van de slavernij en van de last van de misdaad.

Vr. Waarom de waarheid?

Antw. Omdat hij de waarheid zelf en haar geest is.

Vr. Hoe is dezes naam?

Antw. Emanuël.

Vr. Wat beteekent deze naam?

Antw. God is met ons!

De Thersata rigt zich overeinde en zegt:"Dat de God van de waarheid met ons zij, ons besture en ons ondersteune."'

De vierde sectic sluit op de volgende wijze:

Vr. Wat moeten de Vrijmetselarenl voornamelijk in het geheugen bewaren ?

Antw. Drie groote voorvallen.

Vrr Welke zijn deze voorvallen?

Antw. De schepping der wereld, de zondvloed van NOACH en de zaligmaking van het menselijke geslacht.

Vr. Waarom ?

Antw. Ter eere van God.

De Thersata rijst overeind en zegt: " Wij brengen Hem , naar pligt, alle roem eer en lof toe."

De zevende afdeeling luidt aldus:

Vr. Gij hebt gesproken van godsdienstige dingen, van titels, die de Koninnen u opgedtragen hebben; indien gij nu wilt, dat ik u voor mijnen bloeder erken, zeg mij , of gij, de openbaring, ter zijde stellende, niet zoudt kunnen gaan, zonder te dwaIen

Antw. Ik zou het kunnen, handelende met mijnen naaste, zoo als ik wenschte, dat hij omtrent mij handelde, Ievende in nederigheid, gaande regt door het Ieven van den Heer, om der ijzeren roede te ontvluchten.

Vr. Het is niet genoeg?

Antw. Ik zou tevreden leven met mijn lot; ik zou den Hemel danken voor de weldaden, die hij over mij uitstort.

Vr. Mijn Broeder! gij hebt tot hiertoe juist geantwoordt; maar weet, dat degene, die naar de prijs eener kroon dingt, zich naar deze roemrijke regels moet gedragen, die God hem gegeven heeft?

Antw. Ik zal mij naar deze regels gedragen; ik zal mij wapenen met den degen van de regtvaardigheid; ik zal den gesp van de billikheid en den helm des heils dragen. Aldus gewapend zal ik niet vreezen, mij tegen de vijanden van den Staat, van mijn vaderland en van mijne godsdienst te stellen.

De Thersata zegt daarop: " Met is welgedaan, ware en getrouwe Broeder! ga, tot hooger eerbewijs over!'

In de vragen van de vijfde sectie van de tweeden graads, waarin over de Heilige Kerk in de stad Gods (het Hemelsche Jeruzalem) gehandeld wordt, roept de Thersata in het slot:

"Mogen wij, gij en ik, en al onze Broeders, zoowel die tegenwoordig, als die afwezig zijn, werken, om te doen aldus, dat wij mogen komen op de Berg Sion, in de stad van de levenden God, in het hemelsch Jeruzalem, in gezelschap van een menigte Engelen, in de algemeene vergadering, en in de kerk van de eerstgeborene, die in de hemel zijn opgeschreven. tot God, de Regter van allen, tot de Middelaar van het nieuwe Verbond.

Eindelijk wordt in de vragen van de graad van het Rozenkruis, na de gebruiken van de aanneming en de verklaring van het woord INRI, gevraagd en geantwoordt:

Vr. Wat leert u deze Orde?

Anw. Zij leert mij al mijn vertrouwen en mijn geloof op Jezus de Zoon van God, te stellen, die, op bevel van Pilatus, gekroond werd met doornen en gegeeseld; die aan het kruis stierf tusschen twee moordenaars voor de zonden van de mensen; die nederdaalde ter helle, en nu gezeten is op den troon, in de hoogste hemelen, tot aan den dag des oordeels, van waar Hij zal wederkomen, bekleed met alle magt en regvaardigheid, om de dooden te oordeelen. De levenden en de dooden zullen, op het geluid des trompets, voor dezen oppersten Regter verschijnen, om zich aan Zijne eeuwige besluiten te onderwerpen.

Vervolgens Ieert zij mij, dat ik op grond van het geloof, de vergeving van al mijne zonden te hopen heb, door den dood van onzen Zaligmaker, dat ik op dien dag voor den Allerlleiligste zal verschijnen, en Hem met deze zelfde oogen zal zien, met welke ik nu het licht aanschouw. Dan zal de Heere JEZUS CHRISTUS de regtvaardigen van de goddeloozen scheiden, en Hij zal hun, wel ke Hij heeft beproefd, het éeuwige leven schenken in de hemelsche Loge, om er voor altoos te blijven, met de gelukzaligen en met de Engelen, die de Heilige Drieëenheid dienen, en, aldaar drie in één aanbidden, voor wien alle magt, kracht en roem, van eeuwigheid tot eeuwigheid, bewaalrd is.

Men ziet uit deze proeve dat de Ritus van Herodom meer heeft van een leerstellingen catechismus van een bijzonder kerk genootschap, dat zich aan elken andersdenkende vijandig tegenover stelt, dan van een onderwijs in de Vrijmetselarij volgens de echte gronden in de oude pligten ontwikkeld, en wier wezen juist gegrondvest is in die aanminnelijke en Vrijzinnige algemeenheid van beginsels die haar moeten vereeuwigen,

Het is niets dan een kerkje spelen, dat niet haar alléen, maar zelfs de kerk verlaagt welke zij schijnt te dienen en te verheerlijken. Bovendien; is deze Ritus vol van mysticismus.


Heroïne of Jericho, een in Amerika ontstane nevenorde, bestaande uit de vrouwen en weduwen van Royal-Arch-maçons.
Herstal de, Or.°.B.F.,
-R.°.L.°.1244 Epicure, Place Licour 63
-R.°.L.°.1389 Le Jardin d`Epicure, idem
-L.°.v.V.°. 78 Serenite, idem
-Souv.°.Chap.°.184 Le Creuset, idem

HERSTELLEN, (ook wettigen) heet, een in een geheime Loge aangenomene, in een geconstitueerde Loge op nieuw aan te nemen; dit kan echter niet geschieden dan wanneer men hem nogmaals aan de stemming onderwerpt, en, na het in acht nemen van de wettelijke voorschrilten, de eed afneemt, in welk geval hij elk ander wettig ontvangen Vrijmetselaar gelijk wordt
Hertogenbosch `s, stad in N.-Brabant, 85,500 inw. Hier werd in 1776 een Loge gesticht "de Edelmoedigheid ", die enige tijd sliep, maar in 1808 heropend werd en sedert die tijd onafgebroken en krachtig werkte. Ze vergadert de tweede zaterdag van Oktober tot April, in eigen lokaal op de Papenhulst. Kleuren groen met goud. Ledental 1882 53. Sociëteit de 2e en 4e Donderdag , maandelijks, gedurende het winterseizoen in het Loge-gebouw. Vroeger was bij deze Loge een afdeling van de Mr* Gr*, die nu rust. In 1873 werd door deze Loge een hulpbank opgericht, thans overgedragen aan het Departement van de Maatschappij "tot Nut van 't Algemeen ," maar wordt nog bestuurd door twee Officieren van de Loge, geholpen door twee leden van dat departement.—In de tweede plaats heeft deze werkpl* een fonds gesticht (1806) tot plaatsing van leerlingen op de Hogere Burgerschool, wier ouders of voogden door de betaling van schoolgelden en leermiddelen bezwaard werden.
HERVATTING van de WERKZAAMHEDEN, Toestemming, die het Groot-Oosten aan een Loge verleent, om haar geschorste werkzaamheden weer aan te vangenr
Herzog, (Johan), een van de beroemdste staatslieden uit 't begin van deze eeuw, die mede een belangrijke plaats inneemt in de geschiedenis van de Zwitserse Vrijmij*. We meenden daarom met een enkel woord zijn leven in herinnering te moeten brengen. Hij stamde uit een landbouwersfamilie in het dorpje Effingen, in Aargou, vanwaar hij bekend werd onder de naam Herzog von Effinger. Hij werd geboren 17 Jan. 1773. Na te Moudon enig onderwijs genoten te hebben, keerde hij weldra naar huis terug om zijn vader te helpen, die langzamerhand tot een beteren financiële toestand gekomen was en een tamelijk uitgebreiden handel dreef in boomwol Hij voelde dat hij weinig wist en trachtte door het nemen van privaat lessen in dit gebrek te voorzien, wat hem zo goed gelukte dat hij weldra iemand werd van meer dan gewone kundigheden. Daar trok het gerucht van de Franse revolutie in 1752 ook tot Zwitserland door. Waadtland toonde sympathie met de beweging. Bern vreesde voor afval van dit kanton en ook Aargau moest een bataljon leveren om Waadtland te bezetten. Herzog diende daarbij; als officier. Door deze veldtocht ontwikkelde zich in hem een grote voorliefde voor het militaire leven en weldra muntte hij ook hier zo uit, dat hij in zijn vaderland tot de hoogste militaire rangen opklom. — Toch keerde hij naar het burgerlijk leven terug en hielp hij tot '98 zijn vader trouw in diens beroep. Toen betrad hij echter de politieke loopbaan, waarvoor hij, door zijn meer dan gewone kennis, zijn ijzervast geheugen en vooral door zijn buitengewone welsprekendheid, zo uitermate geschikt was. In '98 werd hij bij de nieuw gevormde Helvetische Regering vertegenwoordiger van Aargau en, hoewel pas 25 jaren oud, was hij door zijn vurige welsprekendheid een van de krachtigste strijders tegen de Franse overheersing. In 1800 vergezelde hij als Zwitserse Oorlogscommissaris, met de rang van bataljons- chef, het zegevierende Franse leger, onder generaal Moreau, naar Duitsland en deze veldtocht vermeerderde zijn militaire ervaring natuurlijk niet weinig. Toen Moreau bij Napoleon in ongenade was gevallen, vroeg deze eens aan Herzog: "Hebt gij Moreau gekend ?" waarop hij antwoordde: "ja Sire, ik kende hem en beminde hem, en bemin hem nog !" _ We kunnen hem nu niet verder stap voor stap volgen; telkens werd hij—na zijn terugkeer in Zwitserland —door zijn medeburgers tot een eervolle openbare betrekking gekozen en toen hij in 1809 van Effingen naar Aargau verhuisde, besloot hij de zaak zijns vaders te verkopen. Toch onttrok hij zich niet aan de handel, maar bouwde op verschillende plaatsen grote mechanische boomwolspinnerijen, waaraan het volk de naam "Herzogthum" gaf. Zijn positie werd al beter en beter en weldra was hij een van de invloedrijkste mannen van zijn vaderland. —Toen enige VV* MM* in 1811 te Aargau een Loge wilden openen, sloot H.— zich bij hen aan en nadat H in 1812 tot Mr* was bevorderd, werd hij tot 2e Opz* aangesteld. Met al zijn talenten wijdde hij zich aan de O*, van wier beginselen hij verklaarde: "wanneer de gehele wereld deze had aangenomen, dan zou ik in haar reeds mijn zaligheid vinden". Noch hetzelfde jaar werd hij tot Reg*Mr* gekozen. De politieke omstandigheden noodzaakten de L* te dekken en H. -wierp zich weer midden in het politieke leven als beslist kampioen van de vrijheid. Toen de rust later hersteld was heropende hij zijn werkplaats, maar legde weldra zijn waardigheid als Reg* Mr* neer. Tot aan zijn dood bleef hij Mr* van E* van de Loge te Zürich.—Van zijn openbaar leven nog het volgende. Onder de nieuwe kantonnale indeling van 1815 werd H.—tot Burgemeester gekozen en tot '30 nam hij dit ambt met de grootste nauwgezetheid waar. Meermalen werd hij ook als gezant naar buitenlandse regeringen afgevaardigd. In al die jaren was hij onvermoeid werkzaam voor volksbeschaving en volksontwikkeling en 't kon niet anders of hij kwam, met zijn uiterst vrijzinnige denkbeelden, vaak in botsing met de aristocratische neigingen van zijn medeburgers. Na de Julirevolutie besloot hij geen bezoldigd Staatsambt meer aan te nemen, maar bleef hij voortdurend lid van den Grootten Raad, waarvan hij tweemaal voorzitter was. Vol van de edelste vaderlandsliefde, werkte H voortdurend als een man des volks in de besten zin van dit woord, terwijl zijn eenvoud in leven en handel nooit veranderde. In 1840 mocht hij de koning van Wurtemberg thuis ontvangen, die met deze woorden van hem afscheid nam: "tussen ons blijft het bij het oude, niet waar ?, Hij stierf op 21 Dec. 1840, op de leeftijd van 69 jaren, door zijn gezin en ook door geheel zijn vaderland diep betreurd.


Heseltine, (James), geb. 1745, in het graafschap York, werd reeds op twintigjarigen leeftijd in de 0* opgenomen en binnen zeer korte tijd tot de hoogste rangen bevorderd. We maken hier van hem melding omdat van hem belangrijke verklaringen voorhanden zijn aangaande de 0* in Engeland, vooral met betrekking tot de Hoge Graden. Aan de Provinciaal Grootmeester Gagel schreef hij namelijk op 18 Jan. 1774: "Met betrekking tot de berichten die gij over de Gr* L* van Engeland ontvangen hebt dat ze graden en geheimen zou bevatten, die boven de drie graden verheven zouden zijn, kunt ge u verzekerd houden dat deze ongegrond zijn. Ik geef u heden mijn erewoord als V* M*, dat de Gr* L* van Engeland niet enigen andere, erkende graad bezit. 'T is waar, dat menigeen van de BBr* tot een andere graad behoort die hoger zou zijn dan de drie andere en Royal-Arch heet; ik heb de eer lid van deze graad te zijn en zijn grondstellingen en gebruiken zijn zeker prijzenswaardig, maar deze is bij de Gr*L* niet bekend en ook emblemata en onderscheidingstekenen van deze Graad mogen in de Gr* L* niet gedragen worden."

In een schrijven van 15 Dec.1775,aan de Prov* Gr* L* van Frankfurt, zegt hij: "Wij weten dat het doel en streven van de O* in volmaking van de zeden bestaat. De hoogdravende titels van 20 en meer hogere graden die in vreemde landen zijn ingevoerd, verdienen geen wezenlijke belangstelling, ze zijn slechts verzinsels van enkele, die zich zelf op een voetstuk willen plaatsen."


Hessen-Darmstadt ,(groothertogdom)
Lennhoff.
Lennhoff-KASSEL,
Lennhoff-KASSEL,2
Hessen-Kassel
HESSEN-DARMSTADT
HESSEN-DARMSTADT
HESSEN
HESSEN-KASSEL
HESSEN-KASSEL
Hessen-Darmstadt Uit de geschiedenis van de 0* aldaar, vermelden we slechts datgene wat voor de algemene geschiedenis van onze Bond belangrijk is. Lange tijd is er over gestreden van wanneer het optreden van de 0* daar te Iande dagtekent. Uit nader onderzoek is gebleken, dat in September 1765 van uit Hamburg, te Mainz een Loge is opgericht, onder de naam "zu den drei Disteln", terwijl weldra ook te Giessen een werkpl* werd geopend. Toen na de Napoleontische tijd de vrede was teruggekeerd en de indeling van het land een beduidende verandering had ondergaan, oefende dit natuurlijk ook een beduidende invloed uit op de toestand van de O*. Te Offenbach was reeds in 1812 door de Eclectischen Bond een L* gesticht; te Mainz kregen de "verenigde vrienden" in 1816 een constitutie aan de Loge "Karl zum neuen Licht". De te Worms sedert 1809 bestaande L* "zum wieder erbauten Tempels der Bruderliebe" sloot zich weer aan bij de Ek* B*. Maar die eenheid bleef niet voortdurend bewaard. Door verschil van inzichten scheidden de Loges te Darmstadt en Mainz zich in 1845 af en traden met de L* "Karl zum aufgehenden Licht" te Frankfurt a/M. in verbinding om een Gr* L* te vormen. Deze nieuwe Bond zou alleen in de drie St. Jans-graden werken. In Maart '46 was het wetboek van de nieuwe Gr* L* gereed en de groothertog Lodewijk II trad als protector op; de nieuwe Groot Loge nam de naam aan "Grosse Freimaurerloge zur Eintracht". Weldra openbaarde zich in dit nieuwe maç* Lichaam weer verdeeldheid en wel hoofdzakelijk over de vraag of ook niet-christenen in de Bond mochten worden opgenomen. De loges waren in humanistische en christelijke verdeeld. Bij de hernieuwing van het Wetboek in 1872 werd de verplichting om niet-christenen aftewijzen opgeheven, maar in '73 ten behoeve van de Loge "Karl zum Lindenberg" te Frankfurt a/M. die tot de Bond behoorde, aan het desbetreffende artikel van de clausule toegevoegd, "dat het aan elke Loge overgelaten werd, onder nadere goedkeuring van de Gr* L* bijzondere bepalingen omtrent aanname en affiliatie vast te stellen " Langzamerhand wonnen echter de vrijzinnigen het veld en de oude strijd is volstreden. Heden bestaan in H. D.(1882) 8 Loges met + 950 leden en 7 Maç* Soc*. Verschillende groothertogen en vorsten van H.D. behoorde tot de O* of verleende haar bescherming.


Hessen-Kassel, (voormalig keurvorstendom). Reeds in 1734 werd te Marburg een Loge gesticht, onder de naam "Zu den drei Löwen", later "Marc Aurel zum flammenden Stern"; vanwaar die L* haar oorsprong nam weet men niet, evenmin als bekend is wie er de stoot toe gaf dat reeds dadelijk na de zevenjarigen oorlog zulk een opgewekt maç* leven geboren werd, al is `t bekend dat de landgraaf Frederik II de O* zeer gunstig gezind was. In aanvang werkten er ook Loges in de Strikte Observante (z. d.) en andere hoge graden, terwijl andere als dochterloges van de Royal-York werkten. Maar in 't begin van 1794 vaardigde de landgraaf het bevel uit de Loges te sluiten. De maç* arb* rustte nu tot na de bezetting van het land door de Fransen (8 Juli 1807), toen de Loge ",Friedrich von der Freundschaft" te Kassel, door de Franse toneelspelers Moretti en Marein gesticht, weer haar tempel heropende en de naam " Jerome Napoleon à la fidélité" aannam en om niet onder Franse opperheerschapij te komen een G* O* van Westfalen in 't leven riep; tot Gr* Mr* koos men de Minister van justitie Siméon. Weldra werden op verschillende plaatsen van het land andere werkpll* geopend en 't maç* leven was in volle gang. Maar meer in naam dan in werkelijkheid; bijna alle LL* waren bezield met een servielen geest tegenover de overheerser, die bijna aan 't belachelijke grenst. Na de val van het koninkrijk Westfalen staakt de Gr* L* en al de Loges de arbeid, maar weldra werd het besluit genomen een nieuwe Provinciaal Gr* L* van Keurhessen opterichten, die zich by de Royal-York aansloot. In 1817 constitueerde de Gr* L* zich als onafhankelijk Groot-Moederloge van Keurhessen en het Maç* leven was in volle bloei. Maar onverwachts kwam er aan die gelukkigen toestand een einde. Er was, naar men verzekerde, een aanslag beproefd op het leven van Keurvorst Wilhelm ll, die in 1821 protector van de Vrijmij* geworden was en van de O* grote diensten had bewezen. Alle geheime orden werden verboden en bij besluit van 14 Juli 1824 werd ook de Vrijmij* opgeheven. Eerst in 1848 besloten de nog overgebleven leden van de voormalige Loges van Kassel een nieuwe opterichten onder de naam "zur Eintracht und Standhaftigkeit", deze werd op 25 Jan. 1850 door een deputatie van de G* L* van Hamburg geïnstalleerd. Maar de politieke gebeurtenissen van de volgende jaren werkten weer storend op de orde in H.-K en in 1855 werd de Vrijmij* weer verbodén Toen H.-K. echter in 1866 een deel werd van de Pruisische Monarchie, werd het verbod van vroeger weer opgeheven en sedert die tijd zetten de Loge haar arb* weer voort. Verschillende vorsten van H.-K. behoorde tot de O*


HESSEN-DARMSTADT, (LODEWIJK GEORG KAREL, Prins van) geboren op 27 Maart 1749, was van 1773—1774 LandsGrootmr* van de Gr* Lands-Loge van Duitschland, naar het system van Zinnendorf, in welke betrekking hij door de Gr* Loge van Engeland, op 30 November 1773, erkend werd, en in datzelfde jaar medeoprigter van de Philaleten te Parijs werd.


HESSEN-DARMSTADT, (LODEWIJK Vlll, Landgraaf van) geboren op 17 April 1691, overleden op 17 October1768, was een buitengewoon ijverig medelid van de Vrijmetselaars Broederschap, die hij meer en meer in zijn land zocht te verbreidenr


HESSEN, (KAREL, Landgraaf van) Deensch Veldmaarschalk en Stadhouder van Sleeswijk en Holstein, was een zeer werk zaam medelid van de Orde van de Strikte Observantie; ook werd hij, in het jaar 1792, na de dood van de Hertog FERDINAND van Brunswijk, Grootmeester van de Tempelheeren. Overigens werd hij Grootmeester van alle vereenigde Loges van Denemarken en Holstein, en ook tot Protector van de vier Hamburger Loges benoemd. Op 98 Maart 1778 nam hij de titel van Meester in een van de Hamburger Loges aan, en benoemde de Br* VON SCHIEBELER tot zijn plaatsvervanger, en constitueerde zelf in1775 een Loge. Zie HAMBURG. Gedurende zijn oponthoud in 1773 te Parijs, was hij medeoprigter van de Philaleten.


HESSEN-KASSEL, In dit land wordt de Vrijrnetselarij niet alleen door de Staat geduld, maar zelfs beschermd; ook waren bijna alle vorsten, de prinsen van de regerende familie, ja zelfs de regerende personen zelf, medeleden van de Broederschap, tot op de tijd ,dat HIERONYMUS NAPOLEON koning was geworden, hadden de Loges willekeurig naar bestaande systemas gearbeid, zonder-van eenige Groote Loge af te hangen; sedert die tijd werd te Kassel een Groot Loge van het Koningrijk-Westphalen opgerigt, die wel in 1813 door de staatkundige omstandigheden eenige verandering onderging, echter in 1817, als zelfstandige Groot Loge van Keur-Hessen, weer hersteld is geworden.


HESSEN-KASSEL,(FREDERIK, Landgraaf van) geboren op 11 September 1747 was medelid van de hoogere graden van de Strikte Observantie.



Hexagram, een mathematische figuur uit de zeshoek (Hexagon) afgeleid, gevormd door de diagonalen van de Hexagon, met weglating van die welke de tegenovergestelde hoekpunten verbinden. of ook wel door verlenging van de zijden van de zeshoek: In de Vrijmij* is dit figuur gebruikelijk, daar men het kan beschouwen aIs een vereniging van twee driehoeken.


Hieroglyphen,zie Symbolen.

HIEROGLYPHEN
Geheime beeldspraak, voornamelijk die der oude Egyptenaren, welke of gesneden, of gegraveerd, of geschilderd, of somtijds ingedrukt werden; een lichamelijk beeldrijke daarstelling van denkbeelden, zinsneden en woorden. De kennis van de heilige beeldspraak, of de verklaring van de hiëroglyfen, was een voor de Egyptische Priesters onontbeerlijke wetenschap, welke allen zich moesten eigen maken, die tot hogere kennis wilden komen. De drang, om zijn denkbeelden aan anderen algemeen mede te delen, de noodzakelijkheid, om het volk met de blijvende wetten bekend te maken, en zekere gebeurtenissen aan de nakomelingschap over te leveren, brachten de Pheniciërs, Ethiopiërs, Etruriërs en Scyten in het noorden, de Chinezen in het oosten, de Mexicanen in het westen, op de inval, zich van zekere figuren te bedienen, welker betekenis algemeen aangenomen was, en die als een bekend voorstellingsteken golden van de woorden, die zij uitdrukten. De scherpzinnigheid van de Egyptenaren bracht het daarin, zoo als in vele andere wetenschappen, in korten tijd tot een hoge graad en ieder wist zich in het beeldschrift goed uit te drukken. Zij gebruikten het krijt, of de beitel; tekenden op hout, of groeven in steen, de gedaante van een dier, van een plant, of van een ander voorwerp, en de voorbijgangers lazen met vaardigheid de, volgens de algemene afspraak, in de beelden gelegen zin. In de voorhof van de Tempel te Sais zag men een kind, een oud man, een' gier, een' vis en een zeepaard, en niemand was er, die niet de waarschuwing van de Priesters verstond: Gij allen, die in de wereld treedt en deze weer verlaat, weet, dat de Godheden de schaamteloosheid haten." Zoo herkende iedere familie de lichamen van zijn voorouders aan de op de mummiën getekende figuren, en vereeuwigde hun daden door de teken, die op de kolommen gegraveerd waren. Deze beelden steeds af te malen, moest gewis zeer bezwaarlijk vallen. Wat was dus natuurlijker, dan die te verkorten, en in plaats van figuren, alleen de omtrekken dezelve te tekenen. Zoo werd een cirkel het beeld van de zon, een halve cirkel dat van de maan. Deze schrijfwijze werd enigermate tot een middelweg tussen het beeld- en letterschrift. Een zoo nuttige uitvinding kon voor het algemeen niet verborgen worden. Evenwel moesten de Priesters hun kennis voor de oningewijden bedekken. Zij vonden zoo voor zich zelf andere schrifttekens uit, die weliswaar geleken naar de schrijfwijze des volks, maar daaraan niet volkomen gelijk waren. HERODOTUS noemt de eerste de Epistotische en de andere de Hierogrammatische schrijfwijze. Om de laatste nog onverstaanbaarder te maken, gaven zij aan ieder teken, behalve de gewonen, nog een mystieken zin, welken de ingewijde alléén wist te verklaren. De oningewijde zag, bijvoorbeeld, in het beeld, of in het teken van de zon en maan, de Osiris en Isis; in mystieke betekenis was de zon de opperste enige Godheid, de oorzaak van al het goede, en de maan het beeld van de almacht des Scheppers; dikwijls nog betekende de ZON, de geest en de vuurdelen, en de maan daarentegen de aard- en waterdelen, aan welke als werkende oorzaken van de schepping de lucht haar aanzijn had te danken. De Priesters schiepen zich zo uit deze hiëroglyfen een eigen spraak, welke daarin bestond, dat zij verscheidene voorwerpen met de namen van de hiëroglyfen benoemden, welke zij voorstelden. In deze spraak en dit schrift aan den tempel en van de Priesters eigen, schreven de Egyptische Priesters hun heilige jaarboeken, en in deze hiëroglyfen hulden zij hun geheimenissen. De hiëroglyfen van de Vrijmetselaren, welke in een wezenlijke samenhang staan, worden als het alfabet van hun onderrichting beschouwd.

De gebruiken onder de Vrijmetselaren hadden altijd gelijkheid met die van de Egyptenaren, welke wijsgeren niet genegen waren, hun geheimen aan de nieuwsgierigheid van de gemenen hoop prijs te geven, en daarom de grondregels van de geleerdheid en filosofie achter hiëroglyfische figuren en allegorische zinnebeelden te verbergen. Ook drukten zij hun begrippen over het regeren door tekens en zinnebeelden uit, die zij de Magiërs, of ook de navorsers van de wijsheid mededeelden, onder de verplichting van dezelve nimmer aan anderen te ontdekken. Zoo ontstonden de leerscholen van PYTHAG0RAS, en ook in latere tijd verscheidene Orden. De Vrijmetselarij daarentegen is- iets waarvan men zich gemakkelijk kan overtuigen- onder alle genootschappen die ooit bestonden, niet alleen met oudste, maar ook dat, wat het allermeest op zedelijkheid gegrond was. In haar bestaat niet het geringste teken, of trek, of figuur afgebeeld, die geen zedelijke betekenis heeft, en niet strekt om allen die tot haar behoren, de echte grondstellingen van de deugd in te scherpen. Iedere dag vorderingen in de wetenschap te maken, is de verplichting van elke Vrijmetselaar, zo als het uitdrukkelijke voorschrift onzer algemene wet luidt; immers welk oogmerk kan edeler zijn, dan ons ernstig streven naar deugd?

welke beweeggronden aanlokkende, dan onze oefening in de gerechtigheid ? en welke onderwijzingen heilzamer, dan een nauwkeurige verklaring van deze symbolische mysteriën, welke dienen, om met verstand te verlichten en te versieren?

Hoe meer deze zinnebeelden in de ogen vallen, des te meer trekken zij de opmerkzaamheid tot zich, prenten zodanige omstandigheden in het geheugen, uit welke altijd gewichtige en ernstige waarheden voortvloeien. Van daar is dan ook door de Vrijmetselaars in het algemeen de methode aangenomen geworden, om de grondverven van hun Orde door beelden en allegorische voorstellingen levendig te houden en in het geheugen te prenten, en om daardoor te verhoeden, dat hun geheimen niet ontwijd werden door onervaren en onvoldoend voorbereide nieuwelingen. Het is overigens onmogelijk, dat een oningewijde uit de Maç* hiëroglyfen, symbolen en allegorieën enige wetenswaardige wetenschap zouden kunnen leren, of uit dezelve zoude kunnen opmaken, wat daarin ligt, hoe rijk ook de betekenis voor den ingewijde moge zijn.

De naam eindelijk is afgeleid van het Griekse dat samengesteld is uit de beide woorden heilig en stempelen of insnijden.


Hierophant, zie Mystagoog.

Mackey.
Mackey - OR MYSTAGOG.