In Engeland ontwikkelden middeleeuwse beroepsorganisaties van steenhouwers zich geleidelijk tot verenigingen waarin niet het bouwambacht maar een persoonlijke bezinning op het leven centraal stonden. |
||||||
OORSPRONG Men kwam bijeen in zogenoemde 'lodges' en op 24 juni 1717 verenigden vier Londense loges zich tot de eerste overkoepelende Grootloge. Inmiddels heeft de Vrijmetselarij zich wereldwijd verbreid, maar de beweging heeft in ieder land een eigen karakter. Van die beroepsverenigingen op geestelijke grondslag zijn circa honderd manuscripten over organisatie en gebruiken ervan bewaard gebleven. De oudste daarvan dateert van het eind van de veertiende eeuw. Internationaal is de Vrijmetselarij verenigd in nationale organisaties die vriendschappelijke betrekkingen met elkaar onderhouden en volledig zelfstandig zijn. Er is geen internationaal bestuursorgaan, waaraan ze verantwoording moeten afleggen. Wanneer en zolang zo'n organisatie haar werkwijze en uitgangspunten baseert op de grondbeginselen die in de aanvang van de 18de eeuw in de zogenaamde 'Oude Plichten' werden vastgelegd, spreken we van een 'regelmatige Orde'. De Vrijmetselarij als organisatie timmert in het algemeen wat minder aan de weg, maar wie naar een bibliotheek gaat treft diverse boeken aan waarin deze stroming ruimschoots wordt toegelicht. |
![]() |
|||||
Essentie | ||||||